Samenvatting Functioneel Trainen testen uitgewerkt.

FMS testen

Met de FMS test intake:
Probleem achterhalen om blessures te voorkomen
Doel: goed beeld van de client krijgen

Belangrijk voor de intake :
 Persoon
 Geslacht
 ADL (= alle dagelijks leven) werk, sport etc
 Zelfreflectie  motivatie en doel zorgt voor verandering
 Monitoren
 Band creëren
 Acceptatie

, Active straight leg test:

Testen vooral de hamstrings  kijken of ie verkort zijn  blessure te voorkomen

Uitvoering:
1) Vraag de client om op de rug te komen liggen
2) De positie van de paal is op de helft van het bovenbeen
- Tussen knie en heup
3) Zelf juiste positie in nemen  recht tegen over de paal
4) Vraag de client om het been op te tillen, 2 belangrijke instructies meegeven:
 ‘Zou je je rechterbeen op willen tillen met je voet naar je toe getrokken, en je linker been
op de grond houden.’
 Enkel blijft gebogen, dus niet strekken
 Niet het andere been mee tillen  anders gaan de bekken mee kantelen  dan ben je
niet meer hamstring testen
5) 3 keer de test uitvoeren  je kan jezelf ontwikkelen tijdens de test

Scoring:
De test is voldoende als er aan alle criteria is voldaan:
 De enkel van het geheven been komt voorbij het paaltje
 Het andere been blijft volledig gestrekt op de vloer liggen

Conclusie trekken:
 Is er een verschil tussen links en rechts?
 Als het doel niet gehaald wordt / of er wordt gecompenseerd  kan door actieve
mobiliteit of passieve mobiliteit komen. Passieve mobiliteit = mobiliteit van passieve
structuren  gewrichten, banden, ligamenten. Actieve mobiliteit = mobiliteit van actieve
structuren  spieren

Sub testje 1 passieve mobiliteit:
 Om uit te stuiten dat het in de passieve mobiliteit ligt  aanvullend testje
 Vragen om de client weer te gaan liggen
 Controleren of het heupgewricht mobiel genoeg is
 controleren door de been zelf op te tillen (nu zijn er andere krachten dan zijn spieren die er
voor gaan zorgen dat de heup bewogen wordt )
 knie naar borst drukken  lijn doortrekken  komt het been u wel voorbij de paal ?
 staat het heupgewricht deze beweging toe  uitluiten dat het niet in de passieve mobiliteit
van de heupgewricht zit

Sub testje 2 actieve mobiliteit:
 de spieren die de oefening uitvoeren in de cor = niet de hamstring
 testen door zelf het been te omhoog te brengen (hiermee schakel je die spieren uit)
 haalt het been het dan wel (en het andere been op de grond blijft en de knie gestrekt is) 
concluderen dat het de spier in de cor was die het been niet ver genoeg kreeg
 lukt het nog steeds niet (dus als het ander been van de grond komt, de knie buigt) 
concluderen dat het door de hamstring komt