Samenvatting kennistoets
Periode 1.2
- praktijk: voorbereidingen, aantekeningen en leerdoelen, bijlagen bekijken.
- colleges: leerdoelen, aantekeningen en powerpoint, bijlagen bekijken.
WEEK 1
FH
- Impliciet = niet nadrukkelijk, zonder uitdrukkelijke verwoording.
Als je de tijd hebt om iets te leren kun je iets impliciet aanleren. (een sport beoefenen)
- Expliciet = uitdrukkelijk, heel duidelijk, specifiek, met veel woorden uitgelegd.
Als je op korte tijd iets moet leren kun je het expliciet aanleren (leren oversteken over een weg)
- Staplengte = Bijvoorbeeld: 725 stappen gelopen in een kilometer: 1000/725 is afgerond 1.38 meter
per stap. Paslengte wordt dan 0.69 meter. De gemiddelde paslengte voor een volwassen man is 0.70
meter.
- Cadans (stapfrequentie) = ritme. Het aantal stappen per minuut.
- Motorisch leren =
De vaardigheid om nieuwe bewegingen aan te leren en bestaande bewegingen aan te passen of te
veranderen.
Veranderingen in het vermogen om motorische taken of activiteiten uit te voeren die het gevolg zijn
van oefening en training.
Het geheel van processen als gevolg van oefenen en/of ervaring, die leiden tot een relatief
permanente verandering in de gedragsmogelijkheden van een persoon.
- Empirische cyclus:
- probleemstelling
- hypothese
- voorspelling
- toetsing
- evaluatie
- Het is belangrijk dat je degene de tijd geeft om het te leren. Vaak laten herhalen. (Denk aan
basketbalfilmpje)
- Motorische vaardigheid = geheel van bewegingen van lichaamsdelen die bewust en doelgericht
uitgevoerd wordt en aangeleerd is. (motorische vaardigheid = handeling (motor skill = action))
- Beweging = deelcomponent van een vaardigheid, die op verschillende manieren tot dezelfde
vaardigheid kunnen leiden.
- Eenzelfde vaardigheid bestaat bij verschillende individuen uit verschillende bewegingen.
,- Adams’ Closed-loop theory =
Sensorische feedback wordt gebruikt voor het goed uitvoeren van een beweging
• ‘memory trace' = selectie (kiezen) en initiatie (starten) van beweging
• ‘perceptual trace' = opgebouwd over een periode van oefenen; de interne referentie of een
beweging correct wordt uitgevoerd
- Schmidt’s Schema theory =
• Schema: een abstracte representatie van de werkelijkheid
• Motor-programma’s bevatten geen specifieke bewegingen maar generale regels voor beweging
1. Recall schema = bevat alle informatie die nodig is om een relevante beweging te starten .
2. Recognition schema = informatie die nodig is om fouten te corrigeren en de juiste uitvoering te
onthouden.
- Klinische implicatie = Optimaal leren zal plaatsvinden als een taak onder veel verschillende
omstandigheden wordt beoefend.
,- Ecologisch systeem =
• Waarneming- en actiesystemen zijn betrokken bij een optimale taakoplossing
• Benadrukt de dynamische verkenningsactiviteit van de perceptuele- en motorische werkruimte om
optimale strategieën te creëren voor het uitvoeren van een taak
• Klinische implicatie: de lerende is een actieve ‘onderzoeker’ van de omgeving
- Adam’s closed theory er kan correctie plaatsvinden bij langzame bewegingen
- Schmidt’s schema theory in je brein zit een schema voor een bepaalde activiteit. Een abstractete
representatie van de werkelijkheid . in je brein zit een beweeg patroon, je kunt het altijd oproepen.
Je kunt bijv. op elke stoel zitten en op staan.
- Ecologisch systeem continue interactie/dynamiek met de omgeving, alles heeft met elkaar te
maken.
- Stadia van motorisch leren:
Fitts and Posner’s Three stage model =
• Cognitieve of verbaal-motorische fase: (ontwikkelen van basisbewegingspatroon)
• Doorgronden van de bewegingshandeling/-sequentie
• Gebruik van expliciete ‘stap-voor-stap’ uitvoeringsregels
• Verschaffen van expliciete (d.w.z. verbaliseerbare) ‘stap-voor-stapregels’ over de uitvoering
en globale knowledge of results (KR)
• Associatieve fase: (fine-tuning van de beweging)
• Aaneensmeden van onderdelen van de beweging
• Ontwikkeling van ‘perceptie-actie-koppelingen’
• Verschaffen van gedetailleerde knowledge of results (KR) in combinatie met knowledge of
performance (KP) (verbaal, videofeedback)
• Autonome fase: (beweging is automatisch)
• Bewegingsuitvoering gaat vanzelf, is impliciet
• Aandacht kan gericht worden op andere zaken
• Verschaffen van gedetailleerde KR maar geen KP (vermijd de aandacht op de uitvoering)
, - Het gaan (lopen) = basisgrondvorm, gecontroleerd vallen (je valt vooruit maar voordat je echt valt
zet je een stap), ritmische cyclische beweging.
- Lopen = 1 contactpunt met de grond en soms 2
- Rennen = maximaal 1 contactpunt met de grond maar soms 0
- Het lichaam kist het meer energie om langzaam te lopen dan wat sneller. Rond de 5 km per uur
gebruik je de minste energie.
- Analyseren = naar iemand kijken en observeren hoe hij/zij beweegt. Eventueel dmv film.
- kijken naar de staplengte (hoe groot de stappen zijn)
- naar de spoorbreedte (hoe breed iemand loopt)
- het ritme waarin je loopt
- belastingduur
- romprotatie en armzwaai
- voetafwikkeling
- HS = heelsstrike
- FF = flat food
- MS = midstern
- HO = heel off
- TO = toos off
- MSW = mid swing
- Goniometrische analyse = van
verschillende vlakken analyseren. Je
kunt zien hoe een gewicht beweegt.
- Klinimetrisch analyse = secure richtlijn waarbij je systematisch gaat kijken hoe alles verloopt (wat
de uitkomsten zijn van een ganganalyse)
- Ganganalyselijst van Nijmegen =
Periode 1.2
- praktijk: voorbereidingen, aantekeningen en leerdoelen, bijlagen bekijken.
- colleges: leerdoelen, aantekeningen en powerpoint, bijlagen bekijken.
WEEK 1
FH
- Impliciet = niet nadrukkelijk, zonder uitdrukkelijke verwoording.
Als je de tijd hebt om iets te leren kun je iets impliciet aanleren. (een sport beoefenen)
- Expliciet = uitdrukkelijk, heel duidelijk, specifiek, met veel woorden uitgelegd.
Als je op korte tijd iets moet leren kun je het expliciet aanleren (leren oversteken over een weg)
- Staplengte = Bijvoorbeeld: 725 stappen gelopen in een kilometer: 1000/725 is afgerond 1.38 meter
per stap. Paslengte wordt dan 0.69 meter. De gemiddelde paslengte voor een volwassen man is 0.70
meter.
- Cadans (stapfrequentie) = ritme. Het aantal stappen per minuut.
- Motorisch leren =
De vaardigheid om nieuwe bewegingen aan te leren en bestaande bewegingen aan te passen of te
veranderen.
Veranderingen in het vermogen om motorische taken of activiteiten uit te voeren die het gevolg zijn
van oefening en training.
Het geheel van processen als gevolg van oefenen en/of ervaring, die leiden tot een relatief
permanente verandering in de gedragsmogelijkheden van een persoon.
- Empirische cyclus:
- probleemstelling
- hypothese
- voorspelling
- toetsing
- evaluatie
- Het is belangrijk dat je degene de tijd geeft om het te leren. Vaak laten herhalen. (Denk aan
basketbalfilmpje)
- Motorische vaardigheid = geheel van bewegingen van lichaamsdelen die bewust en doelgericht
uitgevoerd wordt en aangeleerd is. (motorische vaardigheid = handeling (motor skill = action))
- Beweging = deelcomponent van een vaardigheid, die op verschillende manieren tot dezelfde
vaardigheid kunnen leiden.
- Eenzelfde vaardigheid bestaat bij verschillende individuen uit verschillende bewegingen.
,- Adams’ Closed-loop theory =
Sensorische feedback wordt gebruikt voor het goed uitvoeren van een beweging
• ‘memory trace' = selectie (kiezen) en initiatie (starten) van beweging
• ‘perceptual trace' = opgebouwd over een periode van oefenen; de interne referentie of een
beweging correct wordt uitgevoerd
- Schmidt’s Schema theory =
• Schema: een abstracte representatie van de werkelijkheid
• Motor-programma’s bevatten geen specifieke bewegingen maar generale regels voor beweging
1. Recall schema = bevat alle informatie die nodig is om een relevante beweging te starten .
2. Recognition schema = informatie die nodig is om fouten te corrigeren en de juiste uitvoering te
onthouden.
- Klinische implicatie = Optimaal leren zal plaatsvinden als een taak onder veel verschillende
omstandigheden wordt beoefend.
,- Ecologisch systeem =
• Waarneming- en actiesystemen zijn betrokken bij een optimale taakoplossing
• Benadrukt de dynamische verkenningsactiviteit van de perceptuele- en motorische werkruimte om
optimale strategieën te creëren voor het uitvoeren van een taak
• Klinische implicatie: de lerende is een actieve ‘onderzoeker’ van de omgeving
- Adam’s closed theory er kan correctie plaatsvinden bij langzame bewegingen
- Schmidt’s schema theory in je brein zit een schema voor een bepaalde activiteit. Een abstractete
representatie van de werkelijkheid . in je brein zit een beweeg patroon, je kunt het altijd oproepen.
Je kunt bijv. op elke stoel zitten en op staan.
- Ecologisch systeem continue interactie/dynamiek met de omgeving, alles heeft met elkaar te
maken.
- Stadia van motorisch leren:
Fitts and Posner’s Three stage model =
• Cognitieve of verbaal-motorische fase: (ontwikkelen van basisbewegingspatroon)
• Doorgronden van de bewegingshandeling/-sequentie
• Gebruik van expliciete ‘stap-voor-stap’ uitvoeringsregels
• Verschaffen van expliciete (d.w.z. verbaliseerbare) ‘stap-voor-stapregels’ over de uitvoering
en globale knowledge of results (KR)
• Associatieve fase: (fine-tuning van de beweging)
• Aaneensmeden van onderdelen van de beweging
• Ontwikkeling van ‘perceptie-actie-koppelingen’
• Verschaffen van gedetailleerde knowledge of results (KR) in combinatie met knowledge of
performance (KP) (verbaal, videofeedback)
• Autonome fase: (beweging is automatisch)
• Bewegingsuitvoering gaat vanzelf, is impliciet
• Aandacht kan gericht worden op andere zaken
• Verschaffen van gedetailleerde KR maar geen KP (vermijd de aandacht op de uitvoering)
, - Het gaan (lopen) = basisgrondvorm, gecontroleerd vallen (je valt vooruit maar voordat je echt valt
zet je een stap), ritmische cyclische beweging.
- Lopen = 1 contactpunt met de grond en soms 2
- Rennen = maximaal 1 contactpunt met de grond maar soms 0
- Het lichaam kist het meer energie om langzaam te lopen dan wat sneller. Rond de 5 km per uur
gebruik je de minste energie.
- Analyseren = naar iemand kijken en observeren hoe hij/zij beweegt. Eventueel dmv film.
- kijken naar de staplengte (hoe groot de stappen zijn)
- naar de spoorbreedte (hoe breed iemand loopt)
- het ritme waarin je loopt
- belastingduur
- romprotatie en armzwaai
- voetafwikkeling
- HS = heelsstrike
- FF = flat food
- MS = midstern
- HO = heel off
- TO = toos off
- MSW = mid swing
- Goniometrische analyse = van
verschillende vlakken analyseren. Je
kunt zien hoe een gewicht beweegt.
- Klinimetrisch analyse = secure richtlijn waarbij je systematisch gaat kijken hoe alles verloopt (wat
de uitkomsten zijn van een ganganalyse)
- Ganganalyselijst van Nijmegen =