Samenvatting Constructieleer , jaar 1, p4
Les 1
3 soorten belastingen:
1. Permanente belasting (G)
Voortdurend aanwezig, plaatsgebonden
Bijv. vloer
Linkerkolom : soortelijk gewicht in kN/m3
Rechterkolom : oppervlaktebelasting in kN/m2
Gewichten van elementen bepalen we over
het algemeen in de eenheid kN/m2.
Om van een soortelijk gewicht een
oppervlakte-
belasting te maken moet je dus
vermenigvuldigen
met een grootheid als hoogte of breedte.
Immers : kN/m³ * m = kN/m²
2. Veranderlijke belasting (Q)
Niet voortdurend aanwezig, niet plaatsgebonden
Opgelegde belastingen: Bijv. personen, meubilair
Belastingen van buiten: Bijv. sneeuw, wind
Zie ‘verschillende veranderlijke belastingen’.
3. Bijzondere belastingen (Accidental)
Bijv. explosies, aardbevingen
Verschillende veranderlijke belastingen:
1. Scheidingswanden. Kenmerken:
in veel gevallen worden lichte scheidingswanden gebruikt
hebben een scheidende functie en dragen alleen zichzelf
belangrijke eigenschap: ze kunnen worden verwijderd
valt volgens de norm daarom onder veranderlijke belastingen
2. Sneeuw. Kenmerken:
0,7 (Ui = sneeuwbelasting) gebruiken bij sneeuwbelasting berekenen
3. Wind:
,1 kg = 10 N
100 kg = 1000 N
1000 N = 1 kN
100 kg = 1 kN
Belastingen vormen
- Oppervlaktebelasting (P in Kn/m2), is over gehele oppervlakte aanwezig.
- Lijnbelasting (Q in Kn/M), is gelijkmatig aanwezig.
+ eigen gewicht.
- Puntlast (F in Kn)
Zie berekeningen schrift
Bij berekenen van winddruk is er altijd een winddruk en windzuiging:
- Winddruk altijd *0,8
- Windzuiging altijd*0,5
, Les 2
Constructies moeten ergens worden opgelegd (actie = reactie).
3 soorten opleggingen:
1. Inklemming. Kan 3 reactiekrachten opnemen: verticaal (Fv), horizontaal
(Fh) en moment gewichten opnemen (M). Zorgt voor veel stabiliteit binnen
een constructie.
2. Scharnierende oplegging. Kan 2 krachten opnemen: horizontale en
verticale belasting. Lichte verbindingen.
3. Roloplegging. Kan alleen verticale belasting opnemen (let op: ligt eraan
hoe deze is getekend).
1 2 3
M24 = diameter van 24 (bijv.)
2 verbindingen:
1. Moment vaste verbindingen (zwaar uitgevoerd, horizontale en
momentbelasting). Zorgt voor stabiliteit.
2. Scharnierende verbinding (verticale en horizontale belasting, goedkoper).
Geen momenten opnemen.
Windverband zorgt voor stabiliteit.
Les 1
3 soorten belastingen:
1. Permanente belasting (G)
Voortdurend aanwezig, plaatsgebonden
Bijv. vloer
Linkerkolom : soortelijk gewicht in kN/m3
Rechterkolom : oppervlaktebelasting in kN/m2
Gewichten van elementen bepalen we over
het algemeen in de eenheid kN/m2.
Om van een soortelijk gewicht een
oppervlakte-
belasting te maken moet je dus
vermenigvuldigen
met een grootheid als hoogte of breedte.
Immers : kN/m³ * m = kN/m²
2. Veranderlijke belasting (Q)
Niet voortdurend aanwezig, niet plaatsgebonden
Opgelegde belastingen: Bijv. personen, meubilair
Belastingen van buiten: Bijv. sneeuw, wind
Zie ‘verschillende veranderlijke belastingen’.
3. Bijzondere belastingen (Accidental)
Bijv. explosies, aardbevingen
Verschillende veranderlijke belastingen:
1. Scheidingswanden. Kenmerken:
in veel gevallen worden lichte scheidingswanden gebruikt
hebben een scheidende functie en dragen alleen zichzelf
belangrijke eigenschap: ze kunnen worden verwijderd
valt volgens de norm daarom onder veranderlijke belastingen
2. Sneeuw. Kenmerken:
0,7 (Ui = sneeuwbelasting) gebruiken bij sneeuwbelasting berekenen
3. Wind:
,1 kg = 10 N
100 kg = 1000 N
1000 N = 1 kN
100 kg = 1 kN
Belastingen vormen
- Oppervlaktebelasting (P in Kn/m2), is over gehele oppervlakte aanwezig.
- Lijnbelasting (Q in Kn/M), is gelijkmatig aanwezig.
+ eigen gewicht.
- Puntlast (F in Kn)
Zie berekeningen schrift
Bij berekenen van winddruk is er altijd een winddruk en windzuiging:
- Winddruk altijd *0,8
- Windzuiging altijd*0,5
, Les 2
Constructies moeten ergens worden opgelegd (actie = reactie).
3 soorten opleggingen:
1. Inklemming. Kan 3 reactiekrachten opnemen: verticaal (Fv), horizontaal
(Fh) en moment gewichten opnemen (M). Zorgt voor veel stabiliteit binnen
een constructie.
2. Scharnierende oplegging. Kan 2 krachten opnemen: horizontale en
verticale belasting. Lichte verbindingen.
3. Roloplegging. Kan alleen verticale belasting opnemen (let op: ligt eraan
hoe deze is getekend).
1 2 3
M24 = diameter van 24 (bijv.)
2 verbindingen:
1. Moment vaste verbindingen (zwaar uitgevoerd, horizontale en
momentbelasting). Zorgt voor stabiliteit.
2. Scharnierende verbinding (verticale en horizontale belasting, goedkoper).
Geen momenten opnemen.
Windverband zorgt voor stabiliteit.