Onderzoeksvaardigheden 1
Boek: Dit is onderzoek!
H1 wat wil de onderzoeker weten?
1.1 wat is de probleemstelling, doelstelling en onderzoeksvraag?
- Informatie nodig om een probleem op te kunnen lossen
- Een onderzoek opzetten of een onderzoeksverslag begint altijd met de: probleemstelling
- Verschillende typen problemen -> persoonlijk, probleem binnen een bedrijf of een
maatschappelijk probleem
- Taak van de onderzoeker: goede informatie verzorgen zodat anderen daar een oplossing op
kunnen bedenken
- Belangrijk bij je onderzoeksverslag of plan: een schets van de achtergrond van je
onderzoek, waar komt het vandaan of waar is het op gebaseerd?
- Voor de lezer duidelijk waarom je dit onderzoek doet
- Het doel dat je wilt bereiken met je onderzoek: doelstelling, expliciet melden
- De oplossing heb je als onderzoeker niet
- Hoe iets kan opgelost worden is geen onderzoeksvraag maar een beleidsvraag
- Doelstelling van toegepast onderzoek moet meer zijn dan het leveren van kennis en/of
informatie
- Geef aan waar de te verzamelen informatie voor dient en wat wil je er mee bereiken
- Zuiver wetenschappelijk onderzoek: doel om met onderzoek louter kennis te verzamelen
- Onderzoeksplan of verslag begint altijd met een introductie of inleiding en eindigt altijd met 1 of
meerdere onderzoeksvragen
- De onderzoeksvraag moet ook echt een vraag zijn
- Beschrijf de vraag helder, voorkomt teleurstellingen en misverstanden
- Ontwikkeling van een onderzoeksvraag: begint breed, eindigt smal
- Overleg goed met de opdrachtgever over het doel van het onderzoek om misverstanden te
voorkomen
- Ethische voorwaarden voor het starten van je onderzoek:
1.2 gaat het om een open of gesloten vraag; kwalitatief of kwantitatief onderzoek?
- Open onderzoeksvraag -> kwalitatief onderzoek:
‣ Verkrijgen van inzicht ten opzichte van harde cijfers en onderbouwde feiten
‣ Beschrijving i.p.v. numerieke tabellen of grafieken
‣ Uitgewerkte gespreks- of observatieverslagen het uitgangspunt van de analyse
‣ Fotos en videos
- Gesloten onderzoeksvraag -> kwantitatief onderzoek:
‣ Smalle onderzoeksvraag
‣ Je weet wat je inhoudelijk kunt verwachten
‣ Getallen -> meestal een datamatrix
1
, ‣ Programma’s zoals excel en SPSS, hiermee worden de cijfers geanalyseerd
‣ Er wordt gemeten hoe groot hoe veel mensen er met astma bijv. last hebben van hoesten
- Of het nu om kwalitatief of kwantitatief onderzoek gaat, er moet altijd gecontroleerd kunnen
worden waar de data vandaan komt en hoe de onderzoeker tot de conclusie is gekomen ->
verifieerbaarheidseis
- Deze eis is voor kwantitatief onderzoek wat makkelijker haalbaar
- Voor kwalitatief onderzoek geld de reproduceerbaarheidseis
- Conclusie moet plausibel zijn
- Werkwijze moet transparant zijn
1.3 waarover wil de onderzoeker iets zeggen? Eenheden en kenmerken
- Onderzoekseenheden: de vraag over wie of wat je uitspraak wilt doen, bijv. personen,
situaties, bedrijven, scholen etc.
- Generalisatiepretentie vast leggen: voor wie gaat het resultaat gelden?
- Schets een duidelijk beeld, dus zo uitgebreid en afgebakend mogelijk
- Populatie: alle eenheden bij elkaar
- Tussen eigenschappen en kenmerken wordt ook onderscheid gemaakt
- Maak aan het begin van je onderzoek een data matrix
1.4 wat is er al bekend over het onderwerp van onderzoek? Inhoudelijke oriëntatie
- aan het begin van het onderzoek is de vraag vaak nog vaak maar naarmate er meer informatie
wordt verkregen wordt het onderzoek specifieker en gedetailleerder
- Oriëntatie -> aan het begin van je onderzoek
- Vooronderzoek: voorafgaand aan het starten van het onderzoek om een beter beeld te krijgen
van het probleem -> 6 W’s
2
Boek: Dit is onderzoek!
H1 wat wil de onderzoeker weten?
1.1 wat is de probleemstelling, doelstelling en onderzoeksvraag?
- Informatie nodig om een probleem op te kunnen lossen
- Een onderzoek opzetten of een onderzoeksverslag begint altijd met de: probleemstelling
- Verschillende typen problemen -> persoonlijk, probleem binnen een bedrijf of een
maatschappelijk probleem
- Taak van de onderzoeker: goede informatie verzorgen zodat anderen daar een oplossing op
kunnen bedenken
- Belangrijk bij je onderzoeksverslag of plan: een schets van de achtergrond van je
onderzoek, waar komt het vandaan of waar is het op gebaseerd?
- Voor de lezer duidelijk waarom je dit onderzoek doet
- Het doel dat je wilt bereiken met je onderzoek: doelstelling, expliciet melden
- De oplossing heb je als onderzoeker niet
- Hoe iets kan opgelost worden is geen onderzoeksvraag maar een beleidsvraag
- Doelstelling van toegepast onderzoek moet meer zijn dan het leveren van kennis en/of
informatie
- Geef aan waar de te verzamelen informatie voor dient en wat wil je er mee bereiken
- Zuiver wetenschappelijk onderzoek: doel om met onderzoek louter kennis te verzamelen
- Onderzoeksplan of verslag begint altijd met een introductie of inleiding en eindigt altijd met 1 of
meerdere onderzoeksvragen
- De onderzoeksvraag moet ook echt een vraag zijn
- Beschrijf de vraag helder, voorkomt teleurstellingen en misverstanden
- Ontwikkeling van een onderzoeksvraag: begint breed, eindigt smal
- Overleg goed met de opdrachtgever over het doel van het onderzoek om misverstanden te
voorkomen
- Ethische voorwaarden voor het starten van je onderzoek:
1.2 gaat het om een open of gesloten vraag; kwalitatief of kwantitatief onderzoek?
- Open onderzoeksvraag -> kwalitatief onderzoek:
‣ Verkrijgen van inzicht ten opzichte van harde cijfers en onderbouwde feiten
‣ Beschrijving i.p.v. numerieke tabellen of grafieken
‣ Uitgewerkte gespreks- of observatieverslagen het uitgangspunt van de analyse
‣ Fotos en videos
- Gesloten onderzoeksvraag -> kwantitatief onderzoek:
‣ Smalle onderzoeksvraag
‣ Je weet wat je inhoudelijk kunt verwachten
‣ Getallen -> meestal een datamatrix
1
, ‣ Programma’s zoals excel en SPSS, hiermee worden de cijfers geanalyseerd
‣ Er wordt gemeten hoe groot hoe veel mensen er met astma bijv. last hebben van hoesten
- Of het nu om kwalitatief of kwantitatief onderzoek gaat, er moet altijd gecontroleerd kunnen
worden waar de data vandaan komt en hoe de onderzoeker tot de conclusie is gekomen ->
verifieerbaarheidseis
- Deze eis is voor kwantitatief onderzoek wat makkelijker haalbaar
- Voor kwalitatief onderzoek geld de reproduceerbaarheidseis
- Conclusie moet plausibel zijn
- Werkwijze moet transparant zijn
1.3 waarover wil de onderzoeker iets zeggen? Eenheden en kenmerken
- Onderzoekseenheden: de vraag over wie of wat je uitspraak wilt doen, bijv. personen,
situaties, bedrijven, scholen etc.
- Generalisatiepretentie vast leggen: voor wie gaat het resultaat gelden?
- Schets een duidelijk beeld, dus zo uitgebreid en afgebakend mogelijk
- Populatie: alle eenheden bij elkaar
- Tussen eigenschappen en kenmerken wordt ook onderscheid gemaakt
- Maak aan het begin van je onderzoek een data matrix
1.4 wat is er al bekend over het onderwerp van onderzoek? Inhoudelijke oriëntatie
- aan het begin van het onderzoek is de vraag vaak nog vaak maar naarmate er meer informatie
wordt verkregen wordt het onderzoek specifieker en gedetailleerder
- Oriëntatie -> aan het begin van je onderzoek
- Vooronderzoek: voorafgaand aan het starten van het onderzoek om een beter beeld te krijgen
van het probleem -> 6 W’s
2