Begrippenlijst Politiek en politicologie
Hoofdstuk 8
before-after methode - methode die macht en invloed meet door de voorkeuren van
actoren te vergelijken met besluiten
besluitvormingsmethode - methode die macht en invloed meet door te kijken naar het
effect van het gedrag van actoren op de besluitvorming
drie gezichten van macht - drie aspecten van macht, namelijk besluitvormingsmacht,
agendavormingsmacht en structurele macht
dwang - de beïnvloeding van het gedrag van anderen door dreiging met of toepassen van
straffen
elitisme - theorie over machtsverdeling volgens welke de politieke macht geconcentreerd is
in één elite
formelepositiemethode - methode die macht en invloed meet door te kijken naar formele
bevoegdheden
geweld - de opzettelijk beschadigen of vernietigen van personen of goederen met als doel
macht uit te oefenen
hindermacht - het vermogen van actoren om beleidsvorming tegen te houden
invloed - feitelijke machtsuitoefening (Hoogerwerf)
legitimiteit - het geloof dat de leden van een politiek stelsel hebben in de juistheid van de
politieke instellingen
macht - de mogelijkheid het gedrag van anderen te beïnvloeden in overeenstemming met
eigen doeleinden van de actor (Dahl)
machtsbereik - de mate van macht over alles wat aan de actoren kan worden
toegeschreven, zoals beslissingen en goederen
machtsbronnen - de factoren waarop de macht van een actor berust
machtsdomein - de actoren over wie de macht zich uitstrekt
machtsdragers - actoren (deelnemers aan het polittieke proces) met een bepaalde
hoeveelheid macht
machtsgewicht - invloed
machtsmiddelen - de machtsbronnen die actoren uiteindelijk gebruiken om macht uit te
Hoofdstuk 8
before-after methode - methode die macht en invloed meet door de voorkeuren van
actoren te vergelijken met besluiten
besluitvormingsmethode - methode die macht en invloed meet door te kijken naar het
effect van het gedrag van actoren op de besluitvorming
drie gezichten van macht - drie aspecten van macht, namelijk besluitvormingsmacht,
agendavormingsmacht en structurele macht
dwang - de beïnvloeding van het gedrag van anderen door dreiging met of toepassen van
straffen
elitisme - theorie over machtsverdeling volgens welke de politieke macht geconcentreerd is
in één elite
formelepositiemethode - methode die macht en invloed meet door te kijken naar formele
bevoegdheden
geweld - de opzettelijk beschadigen of vernietigen van personen of goederen met als doel
macht uit te oefenen
hindermacht - het vermogen van actoren om beleidsvorming tegen te houden
invloed - feitelijke machtsuitoefening (Hoogerwerf)
legitimiteit - het geloof dat de leden van een politiek stelsel hebben in de juistheid van de
politieke instellingen
macht - de mogelijkheid het gedrag van anderen te beïnvloeden in overeenstemming met
eigen doeleinden van de actor (Dahl)
machtsbereik - de mate van macht over alles wat aan de actoren kan worden
toegeschreven, zoals beslissingen en goederen
machtsbronnen - de factoren waarop de macht van een actor berust
machtsdomein - de actoren over wie de macht zich uitstrekt
machtsdragers - actoren (deelnemers aan het polittieke proces) met een bepaalde
hoeveelheid macht
machtsgewicht - invloed
machtsmiddelen - de machtsbronnen die actoren uiteindelijk gebruiken om macht uit te