De ontwikkeling v
fundamentele
bewegingsvaardigheden tssn
2-6 jaar
1. Ontwikkeling
proces waarbinnen kind leert om steeds adequater om te gaan met omgeving
Alle aspecten vh menselijk gedrag:
- Cognitie
- Motoriek
- Affectie/emotie
2. Motorische ontwikkeling
aanleren v bewegingen
proces v coödinatie v bewegingen waarbij interne & externe, sociale factoren rol spelen
voortdurende wijziging in motorisch gedrag die doorheen levenscyclus tot stand komt obv
interactie tssn biologie vh individu, taakvereisten & omgevingscondities
Beïnvloedende factoren:
- Endogene factoren:
Gezondheid
Sensorische aandoeningen
Neurologische aandoeningen
- Exogene factoren
Deprivatie
Eetstoornissen
Te laag geboortegewicht
Vroeggeboorte
Cultureel
Omgeving
3. Motorische vaardigheid (zie lenoir)
vaardigheid die gewilde lichaamsbewegingen vereist om doel te bereiken
kenmerken:
- uitvoering vd taak moet geleerd worden
- uitvoering wordt progressief verworven
Fundamenteel motorische taken
Bewegingsvormen integraal & basaal onderdeel vormen vh motorisch spel
Kenmerken:
- Kwalitatieve veranderingen
- Kwantitatieve veranderingen
Beschrijving:
- Locomotie
Stappen, rennen, hardlopen, springen, hinkelen, klimmen
- Manipulatie
Balanceren, werpen
1
, - Stabiliteit
Vangen, andere activiteiten met bal, fijn motorische vaardigheden
Ontwikkeling:
- Rudimentaire/ initiële fase
- Functionele/ elementaire fase
- Mature fase
Evenwichtsreacties: in belangrijke mate berusten op rijping vh ZS
Blijven bestaan
3.1. Het stappatroon
Tssn 1ste & 7de levensjaar: patroon v spieractivatie neemt mature vorm aan
7 jarige leeftijd: spier- en bewegingspatronen tijdens stappen= zeer vergelijkbaar met
volwassen patronen
5 belangrijke kenmerken matuur marchpatroon:
- Voldoende duur vd steunfase op 1 been
- Snelheid vh stappen daalt
- Cadans (meer ritmisch)
- Staplengte stijgt
- Breedte vd stap in verhouding tot breedte vh bekken
3.2. Rennen
Vervolg op stappen
Gekarakteriseerd door zweeffase
Pas rond 2-3 jaar
Vereist meer lichaamscontrole dan stappen
Immature fase:
- Bredere stuenbasis
- Verkorte staplengte
- Zwaartepunt meer voorwaarts
- Voet vlak op grond geplaatst
- Loopstijl op tenen?
- Armzwaai meer lateraal & horizontaal
5 jarige leeftijd: beheersing vh rennen & snelheid ontwikkelen
Verschillen beide geslachten:
- Jongens sneller id ontwikkeling v renne, springen, bal gooien
- Meisjes beter in evenwichtstaken & fijn-motorische vaardigheden
3.3. Springen
Lichaam komt los vd steunbasis op basis ve kracht ontwikkeld door 1/ beide benen
Lichaam landt terug op 1/beide benen
2 jaar: kind stoot af met 1 been & landt op andere been
5-6 jaar: afstoten met 2 voeten & landen met 2 voeten
Later: afstoten op 1 been & landen op zelfde been
zo hoog mogelijke springen met beide voeten samen:
- Toenemende mate benen buigen
- Toenemende mate strekking bij verlaten vd grond
- Toenemende buiging & strekking vh hoofd
Voorwaarts springen: toenemend gebruik vd armzwaai
3.4. Werpen
Eenhandig gooien:
- Bovenhands
- Zijdelings
2
fundamentele
bewegingsvaardigheden tssn
2-6 jaar
1. Ontwikkeling
proces waarbinnen kind leert om steeds adequater om te gaan met omgeving
Alle aspecten vh menselijk gedrag:
- Cognitie
- Motoriek
- Affectie/emotie
2. Motorische ontwikkeling
aanleren v bewegingen
proces v coödinatie v bewegingen waarbij interne & externe, sociale factoren rol spelen
voortdurende wijziging in motorisch gedrag die doorheen levenscyclus tot stand komt obv
interactie tssn biologie vh individu, taakvereisten & omgevingscondities
Beïnvloedende factoren:
- Endogene factoren:
Gezondheid
Sensorische aandoeningen
Neurologische aandoeningen
- Exogene factoren
Deprivatie
Eetstoornissen
Te laag geboortegewicht
Vroeggeboorte
Cultureel
Omgeving
3. Motorische vaardigheid (zie lenoir)
vaardigheid die gewilde lichaamsbewegingen vereist om doel te bereiken
kenmerken:
- uitvoering vd taak moet geleerd worden
- uitvoering wordt progressief verworven
Fundamenteel motorische taken
Bewegingsvormen integraal & basaal onderdeel vormen vh motorisch spel
Kenmerken:
- Kwalitatieve veranderingen
- Kwantitatieve veranderingen
Beschrijving:
- Locomotie
Stappen, rennen, hardlopen, springen, hinkelen, klimmen
- Manipulatie
Balanceren, werpen
1
, - Stabiliteit
Vangen, andere activiteiten met bal, fijn motorische vaardigheden
Ontwikkeling:
- Rudimentaire/ initiële fase
- Functionele/ elementaire fase
- Mature fase
Evenwichtsreacties: in belangrijke mate berusten op rijping vh ZS
Blijven bestaan
3.1. Het stappatroon
Tssn 1ste & 7de levensjaar: patroon v spieractivatie neemt mature vorm aan
7 jarige leeftijd: spier- en bewegingspatronen tijdens stappen= zeer vergelijkbaar met
volwassen patronen
5 belangrijke kenmerken matuur marchpatroon:
- Voldoende duur vd steunfase op 1 been
- Snelheid vh stappen daalt
- Cadans (meer ritmisch)
- Staplengte stijgt
- Breedte vd stap in verhouding tot breedte vh bekken
3.2. Rennen
Vervolg op stappen
Gekarakteriseerd door zweeffase
Pas rond 2-3 jaar
Vereist meer lichaamscontrole dan stappen
Immature fase:
- Bredere stuenbasis
- Verkorte staplengte
- Zwaartepunt meer voorwaarts
- Voet vlak op grond geplaatst
- Loopstijl op tenen?
- Armzwaai meer lateraal & horizontaal
5 jarige leeftijd: beheersing vh rennen & snelheid ontwikkelen
Verschillen beide geslachten:
- Jongens sneller id ontwikkeling v renne, springen, bal gooien
- Meisjes beter in evenwichtstaken & fijn-motorische vaardigheden
3.3. Springen
Lichaam komt los vd steunbasis op basis ve kracht ontwikkeld door 1/ beide benen
Lichaam landt terug op 1/beide benen
2 jaar: kind stoot af met 1 been & landt op andere been
5-6 jaar: afstoten met 2 voeten & landen met 2 voeten
Later: afstoten op 1 been & landen op zelfde been
zo hoog mogelijke springen met beide voeten samen:
- Toenemende mate benen buigen
- Toenemende mate strekking bij verlaten vd grond
- Toenemende buiging & strekking vh hoofd
Voorwaarts springen: toenemend gebruik vd armzwaai
3.4. Werpen
Eenhandig gooien:
- Bovenhands
- Zijdelings
2