Les 1 – Wat is/kan/doet een tolk (niet)? (18-04)
benoemt welke typen tolken er zijn en wat elk type kan/doet;
– Gesprokentaaltolk:
➔ Niet simultaan (= tekst niet gelijktijdig vertolken);
➔ Vertaalt een gesproken taal naar een andere gesproken taal
– Gebarentolk (tolk gebarentaal):
➔ Simultaan (= tekst gelijktijdig vertolken);
➔ Tolken vanuit een taal die hij/zij/die/hen beheert;
➔ Twee modaliteiten aanwezig (vb. horend en doof);
➔ Tweerichtingsverkeer;
➔ Twee culturen (vb. horende en dove cultuur);
➔ Opleiding: 4 jaar tot B2 niveau (ERK);
➔ Doelgroepen:
1. Gebarentaalvaardige personen (doof/slechthorend/doofblind)
2. Niet-gebarentaalvaardige horende personen
– Schrijftolk:
➔ Simultaan;
➔ Eénrichtingsverkeer;
➔ Eén cultuur;
➔ Opleiding: 2 jaar tot 500 tpm;
➔ Doelgroepen:
1. Gebarentaalvaardige personen (doof/slechthorend/doofblind)
2. Niet-gebarentaalvaardige personen (doof/slechthorend/doofblind)
z.o.z.
Pagina 1 van 4