1. Jürgen Habermas – 1962
Het oorspronkelijke idee van openbaarheid.
2. Oskar Negt Alexander Kluge – 1972
In 1972 brengen Negt en Kluge het werk Öffentlichtkeit und Erfahrung. Zur Organisationsanalyse
von bürgerlicher und proletarischer Öffentlichkeit uit. Hierin schrijven ze dat de teloorgang van
de burgerlijke openbaarheid, zoals beschreven door Habermas, in hoofdzaak te wijten is aan het
oprukkend (consumptie)kapitalisme en daaruit volgende consumptiemaatschappij. De burgerlijke
openbaarheid werd daarmee volgens Negt en Kluge een Produktionsöffentlichkeit (public sphere
of production), waarbinnen de mediaproductie en het mediagebruik volledig in dienst stonden van
geld verdienen door mediaproducenten.
Maar de consumenten/arbeiders weten in de context van hun alledaagse bestaan al consumerend
toch een eigen draai te geven aan die Produktionsöffentlichkeit. Met de door het kapitalisme
opgedrongen mediaproducten en spullen bouwen ze een werkelijkheid op, waarin ze een eigen,
zelfstandige identiteit hebben en dus méér zijn dan alleen maar koopverslaafde consumenten Het
komt neer op een toe-eigening door de arbeidersklasse van de Produktionsöffentlichkeit, die
daarmee verandert in een proletarische Gegenöffentlichkeit of counter public sphere: een eigen,
oppositionele vorm van openbaarheid naast de Produktionsöffentlichkeit.
3. John B. Thompson – 1995
Anders dan Habermas, meent Thompson dat de commercialisering van de media helemaal niet zo
erg is. Media zijn hierdoor goedkoper geworden en daardoor voor een groter publiek beter
beschikbaar. Hij gaat uit van een representatie-ideaal in plaats van een participatie-ideaal zoals
Habermas dat heeft.
4. Asa Briggs & Peter Burke – 2002
Anders dan Habermas, menen Briggs en Burke dat er al voor 1750 sprake is geweest van vormen
van openbaarheid. Echter waren deze altijd tijdelijk (of: conjunctureel) en veelal gebonden aan
conflictsituaties/crises. Pas na 1750 zou er sprake zijn van een permanente (of: structurele)
openbaarheid.
5. Lynn Voskuil – 2002
Voskuil maakt – anders dan Negt & Kluge – het volgende onderscheid:
Engeland in de eerste helft van de negentiende eeuw
In deze periode zou er volgens Voskuil sprake zijn van een counter public sphere. Deze zou
zijn voortgekomen uit het melodrama, dat als ware als een platform van protest ging dienen.
Deze counter public sphere is anti-kapitalistisch.
Engeland in de tweede helft van de negentiende eeuw
In deze periode onderscheid Voskuil een openbaarheid die ontstaat door de somatische
ervaringen die ieder individu kan krijgen bij sensatietheater en als gevolg van het
consumptiekapitalisme (dus: pro-kapitalistisch). Deze vorm is niet discursief, niet meer
plaatsgebonden en dus individueel.