EMPIRISCH – ANALYTISCH KADER
= men probeert op systematische wijze verschillende pedagogische handelingen, methoden, ingrepen, H2: EMPIRISCH – ANALYTISCH
therapieën en dergelijke uit en kijkt dan of er van een verschillend pedagogisch effect sprake is PARADIGMA
≠ hulpmiddelen bv. (veld)experiment, survey – onderzoek …
van objectieve kennis naar wenselijke verandering
DE EMPIRISCHE CYCLUS
= onderzoekscyclus van gedragswet. onderzoek
observatie, inductie, deductie, toetsen & evaluatie
UITGANGSPUNTEN
KNELPUNTEN & GEVAREN 1) gebaseerd op de leertheorie
1) effectiviteit & veronderstelde neutraliteit 4) beperkte bewegingsruimte & eigen inbreng 2) concreet, observeerbaar & meetbaar gedrag als
2) beperkte reflectie 5) te veel nadruk op gedrag onderzoeksobject
3) decontextualisering 3) planmatige gedragsverandering
GEDRAGSTHERAPEUTISCH KADER
REUVEN FEUERSTEIN
gebaseerd op leertheorie
DE FEUERSTEIN – METHODE
geloof in sterke veranderbaarheid logisch positivisme
“kan niet, bestaat niet”
basisprincipes:
zoeken naar gaatjes in het plafond
o gedrag is aangeleerd en kan afgeleerd worden
o gelooft in verandering
o leergedrag is meest menselijke gedrag
o koppelen van + en – gevolgen aan aan- of afleren van gedrag
INSTRUEREN VS . MEDIËREN
o gedrag hangt af van gebeurtenissen & stimuli in omgeving
instrueren = vertellen hoe iets moet
mediëren = laten nadenken, laten inzien hoe je iets doet
grondleggers: Pavlov, Watson, Thorndike, Skinner, Hull & Miller
o kenmerken:
▪ intentionaliteit en wederkerigheid
ENKELE VORMEN VAN LEREN
▪ transcendentie
1) klassieke conditionering Hond van Pavlov & Watson en Little Albert
▪ zingeving
→ verbanden leggen
▪ mediatie van bekwaamheidsgevoelens
2) operante conditionering Thorndike’s puzzelbox & Skinners box →
wet van het effect + straffen & belonen
L EARNING POTENTIAL A SSESSMENT DEVICE
3) modelleren Bobo – doll → voorbeeldgedrag
= dynamische testprocedure ten behoeve van het leerpotentieel en het identificeren van de
factoren die het denkproces beïnvloeden
SGG – schema (situatie, gedrag, gevolg)
DE THEORIE VERDER VERKENNEN : CENTRALE ASPECTEN
COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE / LEERTHEORIE
theorie van structurele cognitieve modificatie passieve & actieve modificatie
!!! Belang van interne mediërende processen
gemedieerde leerervaring → leren door directe blootstel
informatie selecteren, interpreteren & verder verwerken
, H3: EXISTENTIEEL – FENOMENOLOGISCH
PARADIGMA PSYCHOANALYSE VS. PSYCHODYNAMICA
GELIJKENISSEN VERSCHILLEN
PSYCHOANALYSE Freud
= kader dat ervan uit gaat dat elk mens zelf betekenis moet geven aan confrontatie met zichzelf & verleden psychodynamisch kader heeft aandacht
het leven bewust maken & herbeleven van voor:
emoties o bio – psycho – sociaal aspect
BESCHRIJVING VAN DE DRIFTEN oude gedragspatronen doorbreken o invloed van relaties
1) driften → onderbewuste verlangens psychische klachten vanuit o overdracht & tegenoverdracht
2) Es – Ich – Uber-Ich levenshouding
3) Oedipuscomplex aandacht voor neg. gevoelens
4) Verdedigingsmechanismen → verdringen & regressie overlevingsmechanismen
VERTEGENWOORDIGERS VAN PSYCHOANALYSE
Francoise Dolto, Melanie Klein, Donald Woods Winnicott , PSYCHOANALYSE VS. GEDRAGSTHERAPIE
John Bowlby
PSYCHOANALYTISCH GEDRAGSTHERAPEUTISCH
A RTIKEL PETER VAN WALLEGHEM
levensgeschiedenis hier – en – nu
infantiel geworteld & particulier verlangen
innerlijke processen buitenkant
overdracht & tegenoverdracht
onderbewust bewust
innerlijke conflicten & gedragsstoornissen
verdedigingsmechanismen gedragsanalyse
PSYCHODYNAMICA inzicht & groei gedrag kan veranderen
= persoonsgerichte behandeling waarbij de ontwikkeling ik – zwakte ondersteuning o.b.v. straffen &
van de mens centraal staat. Gedachten, gevoelens, overdracht & tegenoverdracht belonen
verlangens, motieven en gedrag worden beschouwd in
samenhang met vroegere ervaringen.
KERNCONCEPTEN
bewuste vs. onbewuste
A RTIKEL NICOLE VLIEGEN EXISTENTIEEL – hier en nu vs. verleden
kijken naar wat iemand heeft meegemaakt kan FENOMENOLOGISCHE BENADERING gedrag vs. tot. persoon
helpen zaken te begrijpen CENTRALE KENMERKEN meten vs. begrijpen
1) tegenovergesteld van straffen & belonen vs. dialoog
A RTIKEL ERIK DE BELIE gedragstherapeutische gedragsprob. vs. verdedigingsmechanismen
wederzijdse emotionele beschikbaarheid 2) rationele benadering veilige gehechtheid
structuur, sensitieve responsiviteit, ruimte, 3) ontmoeting & dialoog zelfbeeld
mildheid 4) genezing & groei ouders onder druk
mentaliseren + verbinding tussen Buik en Hoofd 5) psychoanalyse = !!! gedragsverandering vs. groei
= men probeert op systematische wijze verschillende pedagogische handelingen, methoden, ingrepen, H2: EMPIRISCH – ANALYTISCH
therapieën en dergelijke uit en kijkt dan of er van een verschillend pedagogisch effect sprake is PARADIGMA
≠ hulpmiddelen bv. (veld)experiment, survey – onderzoek …
van objectieve kennis naar wenselijke verandering
DE EMPIRISCHE CYCLUS
= onderzoekscyclus van gedragswet. onderzoek
observatie, inductie, deductie, toetsen & evaluatie
UITGANGSPUNTEN
KNELPUNTEN & GEVAREN 1) gebaseerd op de leertheorie
1) effectiviteit & veronderstelde neutraliteit 4) beperkte bewegingsruimte & eigen inbreng 2) concreet, observeerbaar & meetbaar gedrag als
2) beperkte reflectie 5) te veel nadruk op gedrag onderzoeksobject
3) decontextualisering 3) planmatige gedragsverandering
GEDRAGSTHERAPEUTISCH KADER
REUVEN FEUERSTEIN
gebaseerd op leertheorie
DE FEUERSTEIN – METHODE
geloof in sterke veranderbaarheid logisch positivisme
“kan niet, bestaat niet”
basisprincipes:
zoeken naar gaatjes in het plafond
o gedrag is aangeleerd en kan afgeleerd worden
o gelooft in verandering
o leergedrag is meest menselijke gedrag
o koppelen van + en – gevolgen aan aan- of afleren van gedrag
INSTRUEREN VS . MEDIËREN
o gedrag hangt af van gebeurtenissen & stimuli in omgeving
instrueren = vertellen hoe iets moet
mediëren = laten nadenken, laten inzien hoe je iets doet
grondleggers: Pavlov, Watson, Thorndike, Skinner, Hull & Miller
o kenmerken:
▪ intentionaliteit en wederkerigheid
ENKELE VORMEN VAN LEREN
▪ transcendentie
1) klassieke conditionering Hond van Pavlov & Watson en Little Albert
▪ zingeving
→ verbanden leggen
▪ mediatie van bekwaamheidsgevoelens
2) operante conditionering Thorndike’s puzzelbox & Skinners box →
wet van het effect + straffen & belonen
L EARNING POTENTIAL A SSESSMENT DEVICE
3) modelleren Bobo – doll → voorbeeldgedrag
= dynamische testprocedure ten behoeve van het leerpotentieel en het identificeren van de
factoren die het denkproces beïnvloeden
SGG – schema (situatie, gedrag, gevolg)
DE THEORIE VERDER VERKENNEN : CENTRALE ASPECTEN
COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE / LEERTHEORIE
theorie van structurele cognitieve modificatie passieve & actieve modificatie
!!! Belang van interne mediërende processen
gemedieerde leerervaring → leren door directe blootstel
informatie selecteren, interpreteren & verder verwerken
, H3: EXISTENTIEEL – FENOMENOLOGISCH
PARADIGMA PSYCHOANALYSE VS. PSYCHODYNAMICA
GELIJKENISSEN VERSCHILLEN
PSYCHOANALYSE Freud
= kader dat ervan uit gaat dat elk mens zelf betekenis moet geven aan confrontatie met zichzelf & verleden psychodynamisch kader heeft aandacht
het leven bewust maken & herbeleven van voor:
emoties o bio – psycho – sociaal aspect
BESCHRIJVING VAN DE DRIFTEN oude gedragspatronen doorbreken o invloed van relaties
1) driften → onderbewuste verlangens psychische klachten vanuit o overdracht & tegenoverdracht
2) Es – Ich – Uber-Ich levenshouding
3) Oedipuscomplex aandacht voor neg. gevoelens
4) Verdedigingsmechanismen → verdringen & regressie overlevingsmechanismen
VERTEGENWOORDIGERS VAN PSYCHOANALYSE
Francoise Dolto, Melanie Klein, Donald Woods Winnicott , PSYCHOANALYSE VS. GEDRAGSTHERAPIE
John Bowlby
PSYCHOANALYTISCH GEDRAGSTHERAPEUTISCH
A RTIKEL PETER VAN WALLEGHEM
levensgeschiedenis hier – en – nu
infantiel geworteld & particulier verlangen
innerlijke processen buitenkant
overdracht & tegenoverdracht
onderbewust bewust
innerlijke conflicten & gedragsstoornissen
verdedigingsmechanismen gedragsanalyse
PSYCHODYNAMICA inzicht & groei gedrag kan veranderen
= persoonsgerichte behandeling waarbij de ontwikkeling ik – zwakte ondersteuning o.b.v. straffen &
van de mens centraal staat. Gedachten, gevoelens, overdracht & tegenoverdracht belonen
verlangens, motieven en gedrag worden beschouwd in
samenhang met vroegere ervaringen.
KERNCONCEPTEN
bewuste vs. onbewuste
A RTIKEL NICOLE VLIEGEN EXISTENTIEEL – hier en nu vs. verleden
kijken naar wat iemand heeft meegemaakt kan FENOMENOLOGISCHE BENADERING gedrag vs. tot. persoon
helpen zaken te begrijpen CENTRALE KENMERKEN meten vs. begrijpen
1) tegenovergesteld van straffen & belonen vs. dialoog
A RTIKEL ERIK DE BELIE gedragstherapeutische gedragsprob. vs. verdedigingsmechanismen
wederzijdse emotionele beschikbaarheid 2) rationele benadering veilige gehechtheid
structuur, sensitieve responsiviteit, ruimte, 3) ontmoeting & dialoog zelfbeeld
mildheid 4) genezing & groei ouders onder druk
mentaliseren + verbinding tussen Buik en Hoofd 5) psychoanalyse = !!! gedragsverandering vs. groei