Probleem 6: Twentysomething
Artikel Arnett: “A theory of development from the late teens through the twenties”
Het huidige artikel stelt een nieuwe theorie van ontwikkeling van de late tienerjaren naar de
twintigjaren, met een focus op de leeftijden 18-25. Deze periode, genaamd emerging
adulthood, is zowel geen adolescentie als jongvolwassenheid, maar een theoretisch en
empirisch aparte periode. Het kan worden onderscheiden door relatieve onafhankelijkheid
van sociale rollen en normatieve verwachtingen. Ze zijn niet langer afhankelijk als kind, maar
hebben ook nog niet de verantwoordelijkheden van volwassenen. Zo ontdekken ze vaak
verschillende mogelijke levensrichtingen in liefde, werk, en wereldperspectieven.
Emerging adulthood als aparte periode
Emerging Adulthood Is Distinct Demographically = er is een hoge mate van demografische
variabiliteit in de periode van emerging adulthood. Individuen jonger dan 18 wonen vaak
nog thuis en gaan naar school, en vanaf 30 jaar ontstaan er weer nieuwe demografische
normen, zoals trouwen en het hebben van kinderen. De demografische status van individuen
tussen 18 en 25 is daarentegen lastiger te voorspellen:
Residential status: vanaf 18/19 jaar hebben emerging adults diverse woonsituaties.
Zo’n 30% van deze individuen gaat naar de universiteit, en heeft een combinatie van
onafhankelijk wonen en bij ouders wonen. 40% gaat werkelijk uit huis om fulltime te
werken, en een aantal blijven thuis wonen.
Een belangrijk aspect hierbij is instabiliteit, aangezien emerging adults de hoogste
mate van verandering in woonsituatie hebben. Ongeveer 40% verhuist terug naar
hun ouders om vervolgens weer uit huis te gaan.
School attendance: tegenwoordig gaan meer emerging adults dan ooit naar hogere
educatie na de middelbare school, namelijk meer dan 60%. De jaren daarna zijn
echter meer divers. Vaak wordt hogere educatie gevolgd op een non-lineaire manier,
gecombineerd met werk, en met tussenjaren. De lengte van de educatie is steeds
langer geworden in recente jaren.
Emerging Adulthood Is Distinct Subjectively = de meeste emerging adults zien zichzelf niet
meer als adolescenten, maar geven ook aan niet geheel volwassen te zijn. Dit subjectieve
gevoel wordt niet gekenmerkt door hun demografische instabiliteit. Drie criteria zijn het
belangrijkst voor de subjectieve transitie naar volwassenheid:
1) Het accepteren van verantwoordelijkheid voor jezelf.
2) Het maken van onafhankelijke beslissingen.
3) Financieel onafhankelijk worden.
Deze criteria reflecteren een nadruk op het worden van een self-sufficient persoon. Zodra
deze kenmerken zijn bereikt in deze periode, ervaren emerging adults een subjectieve
verandering in hun ontwikkelingsstatus naar jongvolwassenheid. Deze transitie vindt vaak
plaats tijdens de twintigjaren en wordt eind 20 bereikt. Eén belangrijke demografische
eigenschap voor volwassenheid is ouderschap, omdat hier sprake is van een verschuiving
van het verantwoordelijkheidsgevoel van jezelf naar anderen.
1
, Emerging Adulthood Is Distinct for Identity Explorations = ook al wordt vaak gesteld dat
adolescentie de belangrijkste periode is voor het ontdekken van de eigen identiteit, blijkt dit
vaak niet te worden bereikt aan het einde van de middelbare school. Zo zou de
identiteitsontwikkeling vorderen door de late tienerjaren en twintigjaren, oftewel tijdens
emerging adulthood. Drie belangrijke onderdelen van identiteitsontdekking:
Love: tijdens adolescentie wordt vaak al geëxperimenteerd met relaties, maar deze
duren vaak niet langer dan een paar maanden. In emerging adulthood worden
ontdekkingen in liefde meer intiem en serieus. De focus ligt hier minder op plezier,
en meer op de mogelijkheid voor emotionele en fysieke intimiteit. Daarbij duren
relaties langer, en gaan mensen in deze periode vaak samenwonen.
Work: de meeste banen van adolescenten geven hen geen kennis of ervaring
gerelateerd aan hun toekomstige beroepen. Zo willen ze vooral geld verdienen om
leuke dingen te kunnen doen. In emerging adulthood worden werkervaringen meer
gefocust op voorbereidingen voor volwassen werkrollen. Er wordt meer gekeken
naar waar ze goed in zijn, en wat ze op de lange termijn willen doen.
Voor zowel ontdekkingen in liefde als in werk geeft emerging adulthood wel een
mogelijkheid om dingen uit te proberen die niet mogelijk zijn voorbij 30 jaar.
Worldviews: over de loop van hogere educatie verkrijgen emerging adults een ander
wereldbeeld dan ze hadden tijdens hun kindertijd en tienerjaren. Zo ontdekken ze
verschillende wereldbeelden en staan ze open voor verandering. Ook emerging
adults die geen hogere opleiding volgen, geven aan dat beslissingen maken op basis
van eigen geloven en waarden een essentieel criterium is voor volwassen worden.
Other Notable Findings on Emerging Adulthood = naast de drie genoemde onderdelen is er
bewijs beschikbaar van andere gebieden die mogelijk van toepassing zijn.
Risk behavior: de prevalentie van verschillende typen risicogedragingen piekt niet
tijdens de adolescentie, maar tijdens emerging adulthood. Dit zijn gedragingen als
onveilige seks, substantiegebruik, en risicovol rijgedrag. Een mogelijke reden voor dit
gedrag is sensation seeking, oftewel het verlangen naar nieuwe en intense
ervaringen. Dit is gemakkelijker tijdens deze periode, doordat ze minder in de gaten
worden gehouden door ouders dan adolescenten. Aan de andere kant zijn ze minder
beperkt door verantwoordelijkheden van hun rollen, zoals bij volwassenen.
Family relationships: uit studies is gebleken dat emerging adults met de meeste
contact met hun ouders, zeker die nog thuis wonen, een minder hechte relatie
hebben met hun ouders. Individuen die nog thuis wonen blijken wel gelukkiger met
hun woonsituatie, doordat ze steun blijven krijgen van hun ouders, maar hebben
daarnaast ook meer autonomie binnen het huishouden van hun ouders.
Why Emerging Adulthood Is Not Adolescence = tegenwoordig wordt adolescentie gezien als
de periode tussen 10/11 en 18/19 jaar, maar Hall definieerde adolescentie vroeger tussen 14
en 24 jaar. Mogelijke verklaringen voor dit verschil tussen de tijden zijn twee veranderingen:
1) Biological change: de achteruitgang van de leeftijd waarop de puberteit begint. Zo is
de beginleeftijd van de menarche verschoven van 15 naar 12.5 jaar tussen 1900 en
2
Artikel Arnett: “A theory of development from the late teens through the twenties”
Het huidige artikel stelt een nieuwe theorie van ontwikkeling van de late tienerjaren naar de
twintigjaren, met een focus op de leeftijden 18-25. Deze periode, genaamd emerging
adulthood, is zowel geen adolescentie als jongvolwassenheid, maar een theoretisch en
empirisch aparte periode. Het kan worden onderscheiden door relatieve onafhankelijkheid
van sociale rollen en normatieve verwachtingen. Ze zijn niet langer afhankelijk als kind, maar
hebben ook nog niet de verantwoordelijkheden van volwassenen. Zo ontdekken ze vaak
verschillende mogelijke levensrichtingen in liefde, werk, en wereldperspectieven.
Emerging adulthood als aparte periode
Emerging Adulthood Is Distinct Demographically = er is een hoge mate van demografische
variabiliteit in de periode van emerging adulthood. Individuen jonger dan 18 wonen vaak
nog thuis en gaan naar school, en vanaf 30 jaar ontstaan er weer nieuwe demografische
normen, zoals trouwen en het hebben van kinderen. De demografische status van individuen
tussen 18 en 25 is daarentegen lastiger te voorspellen:
Residential status: vanaf 18/19 jaar hebben emerging adults diverse woonsituaties.
Zo’n 30% van deze individuen gaat naar de universiteit, en heeft een combinatie van
onafhankelijk wonen en bij ouders wonen. 40% gaat werkelijk uit huis om fulltime te
werken, en een aantal blijven thuis wonen.
Een belangrijk aspect hierbij is instabiliteit, aangezien emerging adults de hoogste
mate van verandering in woonsituatie hebben. Ongeveer 40% verhuist terug naar
hun ouders om vervolgens weer uit huis te gaan.
School attendance: tegenwoordig gaan meer emerging adults dan ooit naar hogere
educatie na de middelbare school, namelijk meer dan 60%. De jaren daarna zijn
echter meer divers. Vaak wordt hogere educatie gevolgd op een non-lineaire manier,
gecombineerd met werk, en met tussenjaren. De lengte van de educatie is steeds
langer geworden in recente jaren.
Emerging Adulthood Is Distinct Subjectively = de meeste emerging adults zien zichzelf niet
meer als adolescenten, maar geven ook aan niet geheel volwassen te zijn. Dit subjectieve
gevoel wordt niet gekenmerkt door hun demografische instabiliteit. Drie criteria zijn het
belangrijkst voor de subjectieve transitie naar volwassenheid:
1) Het accepteren van verantwoordelijkheid voor jezelf.
2) Het maken van onafhankelijke beslissingen.
3) Financieel onafhankelijk worden.
Deze criteria reflecteren een nadruk op het worden van een self-sufficient persoon. Zodra
deze kenmerken zijn bereikt in deze periode, ervaren emerging adults een subjectieve
verandering in hun ontwikkelingsstatus naar jongvolwassenheid. Deze transitie vindt vaak
plaats tijdens de twintigjaren en wordt eind 20 bereikt. Eén belangrijke demografische
eigenschap voor volwassenheid is ouderschap, omdat hier sprake is van een verschuiving
van het verantwoordelijkheidsgevoel van jezelf naar anderen.
1
, Emerging Adulthood Is Distinct for Identity Explorations = ook al wordt vaak gesteld dat
adolescentie de belangrijkste periode is voor het ontdekken van de eigen identiteit, blijkt dit
vaak niet te worden bereikt aan het einde van de middelbare school. Zo zou de
identiteitsontwikkeling vorderen door de late tienerjaren en twintigjaren, oftewel tijdens
emerging adulthood. Drie belangrijke onderdelen van identiteitsontdekking:
Love: tijdens adolescentie wordt vaak al geëxperimenteerd met relaties, maar deze
duren vaak niet langer dan een paar maanden. In emerging adulthood worden
ontdekkingen in liefde meer intiem en serieus. De focus ligt hier minder op plezier,
en meer op de mogelijkheid voor emotionele en fysieke intimiteit. Daarbij duren
relaties langer, en gaan mensen in deze periode vaak samenwonen.
Work: de meeste banen van adolescenten geven hen geen kennis of ervaring
gerelateerd aan hun toekomstige beroepen. Zo willen ze vooral geld verdienen om
leuke dingen te kunnen doen. In emerging adulthood worden werkervaringen meer
gefocust op voorbereidingen voor volwassen werkrollen. Er wordt meer gekeken
naar waar ze goed in zijn, en wat ze op de lange termijn willen doen.
Voor zowel ontdekkingen in liefde als in werk geeft emerging adulthood wel een
mogelijkheid om dingen uit te proberen die niet mogelijk zijn voorbij 30 jaar.
Worldviews: over de loop van hogere educatie verkrijgen emerging adults een ander
wereldbeeld dan ze hadden tijdens hun kindertijd en tienerjaren. Zo ontdekken ze
verschillende wereldbeelden en staan ze open voor verandering. Ook emerging
adults die geen hogere opleiding volgen, geven aan dat beslissingen maken op basis
van eigen geloven en waarden een essentieel criterium is voor volwassen worden.
Other Notable Findings on Emerging Adulthood = naast de drie genoemde onderdelen is er
bewijs beschikbaar van andere gebieden die mogelijk van toepassing zijn.
Risk behavior: de prevalentie van verschillende typen risicogedragingen piekt niet
tijdens de adolescentie, maar tijdens emerging adulthood. Dit zijn gedragingen als
onveilige seks, substantiegebruik, en risicovol rijgedrag. Een mogelijke reden voor dit
gedrag is sensation seeking, oftewel het verlangen naar nieuwe en intense
ervaringen. Dit is gemakkelijker tijdens deze periode, doordat ze minder in de gaten
worden gehouden door ouders dan adolescenten. Aan de andere kant zijn ze minder
beperkt door verantwoordelijkheden van hun rollen, zoals bij volwassenen.
Family relationships: uit studies is gebleken dat emerging adults met de meeste
contact met hun ouders, zeker die nog thuis wonen, een minder hechte relatie
hebben met hun ouders. Individuen die nog thuis wonen blijken wel gelukkiger met
hun woonsituatie, doordat ze steun blijven krijgen van hun ouders, maar hebben
daarnaast ook meer autonomie binnen het huishouden van hun ouders.
Why Emerging Adulthood Is Not Adolescence = tegenwoordig wordt adolescentie gezien als
de periode tussen 10/11 en 18/19 jaar, maar Hall definieerde adolescentie vroeger tussen 14
en 24 jaar. Mogelijke verklaringen voor dit verschil tussen de tijden zijn twee veranderingen:
1) Biological change: de achteruitgang van de leeftijd waarop de puberteit begint. Zo is
de beginleeftijd van de menarche verschoven van 15 naar 12.5 jaar tussen 1900 en
2
