Probleem 5: Young and digital
Artikel George & Odgers: “Seven fears and the science of how mobile technologies may be
influencing adolescents in the digital age”
Introductie
De meeste adolescenten gebruiken mobiele technologie, met 88% toegang tot een mobiele
telefoon. Daarbij sturen en ontvangen adolescenten gemiddeld 67 berichten op een dag.
Veel mensen vragen zich af of het frequente gebruik van mobiele technologieën een
negatieve invloed heeft op hun ontwikkeling.
In de huidige review wordt de meest recente set aan angsten geëvalueerd over interacties
van adolescenten met nieuwe technologieën. De selecties zijn gebaseerd op:
Resultaten van grote-schaal vragenlijsten van ouders over aspecten van nieuwe
technologieën waar ze zich het meeste zorgen om maken.
Diepgaande interviews met ouders of adolescenten die in onze eigen studies
participeren over adolescenten die mobiele telefoons gebruiken.
Een review van recente mediaberichten gerelateerd aan het gebruik van nieuwe
technologieën door adolescenten.
De focus in deze review over de potentiële negatieve effecten van mobiele technologieën,
ligt op de adolescent period, oftewel tussen 12 en 20 jaar. Drie redenen:
1) Er is een dichte congruentie tussen de kenmerken van hoe mobiele apparaten
worden gebruikt en kritieke ontwikkelingstaken vereist tijdens adolescentie. Zo
worden vriendschappen gezien als belangrijk in de ontwikkeling van sociale skills, en
mobiele apparaten geven de mogelijkheid tot constante verbondenheid.
2) Ook al zijn adolescenten niet de enige die veel gebruik maken van mobiele
apparaten, worden ze gezien als een mogelijk kwetsbare subgroep gegeven de
dramatische sociale, cognitieve, biologische en psychologische veranderingen die
deze periode karakteristeren.
3) Adolescenten in de huidige generatie zijn uniek in dat ze digitaal geboren zijn. Dat is,
de meesten herinneren zich geen tijd zonder toegang tot het internet. Zo zijn ze sterk
betrokken met de virtuele wereld, wat invloed kan hebben op hun ontwikkeling.
Zeven angsten
Fear 1: Parents Worry About Whom Adolescents Are Interacting With Online and What
Type of Information They Are Sharing With Others
Veel ouders rapporteren zorgen over met wie hun adolescenten online interacteren, maar
ook over de inhoud van deze online berichten:
Onderzoek laat zien dat er een grote overlap bestaat tussen online en offline
netwerken. Voor de meeste adolescenten gaan de dagelijkse online activiteiten om
connecties met offline vrienden en het behouden van sociale relaties met bekenden.
1
, - Er is echter sprake van methodologische limitaties. Zo hebben onderzoekers
vooral gebruik gemaakt van zelfrapport over online berichten en vriendschappen.
Weinig studies hebben ongefilterde analyses uitgevoerd van de inhoud van online
berichten. Eén studie, de Blackberry Project, toonde aan dat de meeste berichten van
jonge adolescenten positief of neutraal waren m.b.t. de inhoud (77%).
Wat betreft oudere adolescenten is daarentegen gebleken dat een significant
percentage participeerde in sexting (20%).
Conclusie: het gemak waarmee foto’s en video’s kunnen worden gedeeld via nieuwe
technologieën creëert nieuwe risico’s voor adolescenten in de online wereld. Toekomstige
studies moeten verder gaan dan hoeveel en naar wie adolescenten berichten sturen. Zo
moet worden gefocust op zowel de inhoud als motivaties onderliggend aan online berichten,
om te kunnen begrijpen wat deze typen online gedragingen betekenen voor de offline
relaties en aanpassing van adolescenten.
Fear 2: Parents Fear That Their Children Will Be Victims of Cyberbullying or Will Be
Solicited by Strangers Online
Eén van de meest voorkomende zorgen van ouders is online veiligheid van hun kinderen,
gegeven de constante verbondenheid en uitdagingen in het monitoren van online
gedragingen. In een studie rapporteerde 90% van de ouders bezorgdheid over dat hun kind
online zou worden gepest, en 80% dat hun kind een vreemde online zou ontmoeten.
Cyberbullying kan worden gedefinieerd als agressie dat opzettelijk en herhaaldelijk wordt
uitgevoerd via elektronische media, zoals tekstberichten en sociale netwerksites. Ouders
hebben hier angst voor, omdat het lastiger te observeren is dan traditioneel pesten, pesters
anoniem kunnen blijven, en het kind op ieder moment kan bereiken. Een review van de
effecten van cyberpesten geeft de volgende punten:
1) Schattingen van slachtofferschap gerelateerd aan cyberpesten onder adolescenten
vallen tussen 10% en 40%. Deze variëren wel afhankelijk van de definitie van
cyberpesten, de leeftijd en eigenschappen van studieleden, en het tijdsframe.
2) Er is een hoge mate van overlap tussen adolescenten die offline pesten en betrokken
zijn in cyberpesten. Ook slachtoffers van cyberpesten worden vaak offline gepest.
3) Adolescenten die cyberpesten ervaren, hebben een verhoogd risico op verschillende
mentale en fysieke gezondheidsproblemen.
Een recente analyse concludeerde daarentegen dat cyberpesten een veel lagere prevalentie
heeft dan traditioneel pesten. Daarbij bleek het niet toegenomen te zijn in de laatste 5-7
jaren, en heeft het niet veel nieuwe pesters of slachtoffers geproduceerd. Zo had 90% van de
slachtoffers/pesters betrokken in cyberpesten al een geschiedenis in traditioneel pesten.
Slachtoffers van cyberpesten ervaren echter een reeks aan negatieve uitkomsten. De
meeste slachtoffers rapporteren negatieve gevoelens, zoals schaamte en angst. De hevigheid
van zowel offline als online pesten zou toekomstige psychopathologie kunnen voorspellen.
Daarbij toonde een meta-analyse dat cyberpesten sterker gerelateerd is aan ideeën van
zelfmoord dan traditioneel pesten.
2
Artikel George & Odgers: “Seven fears and the science of how mobile technologies may be
influencing adolescents in the digital age”
Introductie
De meeste adolescenten gebruiken mobiele technologie, met 88% toegang tot een mobiele
telefoon. Daarbij sturen en ontvangen adolescenten gemiddeld 67 berichten op een dag.
Veel mensen vragen zich af of het frequente gebruik van mobiele technologieën een
negatieve invloed heeft op hun ontwikkeling.
In de huidige review wordt de meest recente set aan angsten geëvalueerd over interacties
van adolescenten met nieuwe technologieën. De selecties zijn gebaseerd op:
Resultaten van grote-schaal vragenlijsten van ouders over aspecten van nieuwe
technologieën waar ze zich het meeste zorgen om maken.
Diepgaande interviews met ouders of adolescenten die in onze eigen studies
participeren over adolescenten die mobiele telefoons gebruiken.
Een review van recente mediaberichten gerelateerd aan het gebruik van nieuwe
technologieën door adolescenten.
De focus in deze review over de potentiële negatieve effecten van mobiele technologieën,
ligt op de adolescent period, oftewel tussen 12 en 20 jaar. Drie redenen:
1) Er is een dichte congruentie tussen de kenmerken van hoe mobiele apparaten
worden gebruikt en kritieke ontwikkelingstaken vereist tijdens adolescentie. Zo
worden vriendschappen gezien als belangrijk in de ontwikkeling van sociale skills, en
mobiele apparaten geven de mogelijkheid tot constante verbondenheid.
2) Ook al zijn adolescenten niet de enige die veel gebruik maken van mobiele
apparaten, worden ze gezien als een mogelijk kwetsbare subgroep gegeven de
dramatische sociale, cognitieve, biologische en psychologische veranderingen die
deze periode karakteristeren.
3) Adolescenten in de huidige generatie zijn uniek in dat ze digitaal geboren zijn. Dat is,
de meesten herinneren zich geen tijd zonder toegang tot het internet. Zo zijn ze sterk
betrokken met de virtuele wereld, wat invloed kan hebben op hun ontwikkeling.
Zeven angsten
Fear 1: Parents Worry About Whom Adolescents Are Interacting With Online and What
Type of Information They Are Sharing With Others
Veel ouders rapporteren zorgen over met wie hun adolescenten online interacteren, maar
ook over de inhoud van deze online berichten:
Onderzoek laat zien dat er een grote overlap bestaat tussen online en offline
netwerken. Voor de meeste adolescenten gaan de dagelijkse online activiteiten om
connecties met offline vrienden en het behouden van sociale relaties met bekenden.
1
, - Er is echter sprake van methodologische limitaties. Zo hebben onderzoekers
vooral gebruik gemaakt van zelfrapport over online berichten en vriendschappen.
Weinig studies hebben ongefilterde analyses uitgevoerd van de inhoud van online
berichten. Eén studie, de Blackberry Project, toonde aan dat de meeste berichten van
jonge adolescenten positief of neutraal waren m.b.t. de inhoud (77%).
Wat betreft oudere adolescenten is daarentegen gebleken dat een significant
percentage participeerde in sexting (20%).
Conclusie: het gemak waarmee foto’s en video’s kunnen worden gedeeld via nieuwe
technologieën creëert nieuwe risico’s voor adolescenten in de online wereld. Toekomstige
studies moeten verder gaan dan hoeveel en naar wie adolescenten berichten sturen. Zo
moet worden gefocust op zowel de inhoud als motivaties onderliggend aan online berichten,
om te kunnen begrijpen wat deze typen online gedragingen betekenen voor de offline
relaties en aanpassing van adolescenten.
Fear 2: Parents Fear That Their Children Will Be Victims of Cyberbullying or Will Be
Solicited by Strangers Online
Eén van de meest voorkomende zorgen van ouders is online veiligheid van hun kinderen,
gegeven de constante verbondenheid en uitdagingen in het monitoren van online
gedragingen. In een studie rapporteerde 90% van de ouders bezorgdheid over dat hun kind
online zou worden gepest, en 80% dat hun kind een vreemde online zou ontmoeten.
Cyberbullying kan worden gedefinieerd als agressie dat opzettelijk en herhaaldelijk wordt
uitgevoerd via elektronische media, zoals tekstberichten en sociale netwerksites. Ouders
hebben hier angst voor, omdat het lastiger te observeren is dan traditioneel pesten, pesters
anoniem kunnen blijven, en het kind op ieder moment kan bereiken. Een review van de
effecten van cyberpesten geeft de volgende punten:
1) Schattingen van slachtofferschap gerelateerd aan cyberpesten onder adolescenten
vallen tussen 10% en 40%. Deze variëren wel afhankelijk van de definitie van
cyberpesten, de leeftijd en eigenschappen van studieleden, en het tijdsframe.
2) Er is een hoge mate van overlap tussen adolescenten die offline pesten en betrokken
zijn in cyberpesten. Ook slachtoffers van cyberpesten worden vaak offline gepest.
3) Adolescenten die cyberpesten ervaren, hebben een verhoogd risico op verschillende
mentale en fysieke gezondheidsproblemen.
Een recente analyse concludeerde daarentegen dat cyberpesten een veel lagere prevalentie
heeft dan traditioneel pesten. Daarbij bleek het niet toegenomen te zijn in de laatste 5-7
jaren, en heeft het niet veel nieuwe pesters of slachtoffers geproduceerd. Zo had 90% van de
slachtoffers/pesters betrokken in cyberpesten al een geschiedenis in traditioneel pesten.
Slachtoffers van cyberpesten ervaren echter een reeks aan negatieve uitkomsten. De
meeste slachtoffers rapporteren negatieve gevoelens, zoals schaamte en angst. De hevigheid
van zowel offline als online pesten zou toekomstige psychopathologie kunnen voorspellen.
Daarbij toonde een meta-analyse dat cyberpesten sterker gerelateerd is aan ideeën van
zelfmoord dan traditioneel pesten.
2
