Leerdoelen
Kerntaak 2 - Monitoring
Werkgroep 1
• Studenten kunnen groeicurves interpreteren aan de hand van een normering
• Studenten herkennen de kenmerken van goede informatievoorziening
Patiënten hebben vaak een grote informatiebehoefte voorafgaand aan de behandeling
vanwege angst. Zorgverleners schatten dit vaak niet goed in. Goede informatievoorziening is
in normale taal duidelijk uitleggen, niet zelf inschatten wat de patiënt wel of niet wil weten.
Werkgroep 2
• Studenten kennen de kenmerken van baby’s op het vlak van de sociaal-emotionele,
verstandelijke, communicatieve en grof motorische ontwikkeling
→ Sociaal-emotionele ontwikkeling
0-3 maanden
Een baby herkent de stem van de moeder en vaak ook die van vader. Een baby is nog niet
interactief, maar dat wil niet zeggen dat er geen communicatie of contact mogelijk is.
3-6 maanden
Kan zijn hoofdje draaien bij een bekende stem. Als mama ziet, zal hij lachen en trappelen
van plezier. De baby herkent ook anderen en lacht vooral naar mensen die hij goed kent.
Als baby’s ongeveer 4 maanden zijn, willen ze niet meer alleen zijn. Ze gaan huilen als ze
niemand zien. Als baby’s ongeveer 5 maanden zijn, kunnen ze soms verlegen doen. Ze
draaien hun hoofd af van vreemden.
6-12 maanden
Als een baby ongeveer 7 maanden is, kan hij eenkennig worden. Ook kan hij last krijgen van
scheidingsangst en een beetje bang worden voor vreemden. Na deze periode maakt een
baby steeds duidelijker contact met andere mensen. Aanraakspelletjes doen helpt, en terug-
of napraten als de baby brabbelt.
12-18 maanden
Kinderen van 1 jaar vinden het fijn om bij mensen te zijn. Ze proberen gesprekken te volgen.
Als het stil wordt, gaan ze praten om weer contact te maken. Als je ‘nee’ zegt, stoppen ze
met wat ze aan het doen zijn. Ze willen steeds meer dingen zelf doen.
Houd je kind bij je in de buurt. Vertel het wat je doet en laat het dingen zelf doen. Dat is
gezellig en goed voor de taalontwikkeling. Kinderen vinden het leuk als ze mogen helpen.
→ Verstandelijke ontwikkeling
0-3 maanden
Bij baby’s begint leren met voelen, grijpen, proeven, kijken en horen. Een baby merkt wat er
gebeurt als hij iets doet of als zijn ouders iets doen.
3-6 maanden
De ontwikkeling gaat snel en een baby gaat van alles uitproberen. Baby's vinden geluiden
maken in deze periode ook heel leuk. Kinderen horen hun eigen stem en merken dat hun
ouders daarop reageren, ook op andere manieren proberen ze aandacht te krijgen. Ze leren
van de reacties die ze krijgen. Kinderen ontdekken met hun ogen en handen, maar ook hun
mond.
6-12 maanden
Baby’s gaan nu dingen herkennen en weten dan al vaak wat ze ermee kunnen doen. Ze
gaan bewust van alles uitproberen om te zien wat er dan gebeurt.
Aan het eind van het eerste jaar gaan kinderen steeds vaker doelbewust dingen doen. Je
kind denkt na bij wat het doet. Baby's laten ook duidelijk merken wat ze willen.
Een baby begrijpt nu steeds meer woorden en herkent zijn naam. Het kind begrijpt nog niet
Kerntaak 2 - Monitoring
Werkgroep 1
• Studenten kunnen groeicurves interpreteren aan de hand van een normering
• Studenten herkennen de kenmerken van goede informatievoorziening
Patiënten hebben vaak een grote informatiebehoefte voorafgaand aan de behandeling
vanwege angst. Zorgverleners schatten dit vaak niet goed in. Goede informatievoorziening is
in normale taal duidelijk uitleggen, niet zelf inschatten wat de patiënt wel of niet wil weten.
Werkgroep 2
• Studenten kennen de kenmerken van baby’s op het vlak van de sociaal-emotionele,
verstandelijke, communicatieve en grof motorische ontwikkeling
→ Sociaal-emotionele ontwikkeling
0-3 maanden
Een baby herkent de stem van de moeder en vaak ook die van vader. Een baby is nog niet
interactief, maar dat wil niet zeggen dat er geen communicatie of contact mogelijk is.
3-6 maanden
Kan zijn hoofdje draaien bij een bekende stem. Als mama ziet, zal hij lachen en trappelen
van plezier. De baby herkent ook anderen en lacht vooral naar mensen die hij goed kent.
Als baby’s ongeveer 4 maanden zijn, willen ze niet meer alleen zijn. Ze gaan huilen als ze
niemand zien. Als baby’s ongeveer 5 maanden zijn, kunnen ze soms verlegen doen. Ze
draaien hun hoofd af van vreemden.
6-12 maanden
Als een baby ongeveer 7 maanden is, kan hij eenkennig worden. Ook kan hij last krijgen van
scheidingsangst en een beetje bang worden voor vreemden. Na deze periode maakt een
baby steeds duidelijker contact met andere mensen. Aanraakspelletjes doen helpt, en terug-
of napraten als de baby brabbelt.
12-18 maanden
Kinderen van 1 jaar vinden het fijn om bij mensen te zijn. Ze proberen gesprekken te volgen.
Als het stil wordt, gaan ze praten om weer contact te maken. Als je ‘nee’ zegt, stoppen ze
met wat ze aan het doen zijn. Ze willen steeds meer dingen zelf doen.
Houd je kind bij je in de buurt. Vertel het wat je doet en laat het dingen zelf doen. Dat is
gezellig en goed voor de taalontwikkeling. Kinderen vinden het leuk als ze mogen helpen.
→ Verstandelijke ontwikkeling
0-3 maanden
Bij baby’s begint leren met voelen, grijpen, proeven, kijken en horen. Een baby merkt wat er
gebeurt als hij iets doet of als zijn ouders iets doen.
3-6 maanden
De ontwikkeling gaat snel en een baby gaat van alles uitproberen. Baby's vinden geluiden
maken in deze periode ook heel leuk. Kinderen horen hun eigen stem en merken dat hun
ouders daarop reageren, ook op andere manieren proberen ze aandacht te krijgen. Ze leren
van de reacties die ze krijgen. Kinderen ontdekken met hun ogen en handen, maar ook hun
mond.
6-12 maanden
Baby’s gaan nu dingen herkennen en weten dan al vaak wat ze ermee kunnen doen. Ze
gaan bewust van alles uitproberen om te zien wat er dan gebeurt.
Aan het eind van het eerste jaar gaan kinderen steeds vaker doelbewust dingen doen. Je
kind denkt na bij wat het doet. Baby's laten ook duidelijk merken wat ze willen.
Een baby begrijpt nu steeds meer woorden en herkent zijn naam. Het kind begrijpt nog niet
