Bewustzijnsflosofe
Samenvatting midterm
Inhoud
HC1: Inleiding en substantedualisme....................................................................................................2
HC2: Idealisme en behaviorisme............................................................................................................4
HC3: Identteitstheorie...........................................................................................................................6
HC4: Functonalisme...............................................................................................................................8
HC5: Connectonisme...........................................................................................................................10
HC6: De belichaamde, gesitueerde en uitgebreide geest.....................................................................12
, HC1: Inleiding en substantiedualisme
Wat is filosofie?
Conceptueel onderzoek: empirisch (wetenschappelijk) onderzoek levert een
wetenschappelijk wereldbeeld op.
Conceptuele verheldering: je vraagt naar wat iemand met zijn concepten bedoelt, maar kijkt
ook naar de wetenschap om de concepten bij te stellen.
Grondslagenonderzoek/geldigheidswetenschap: in de wetenschap gebruik je allerlei
concepten, zonder hier bij stl te staan. Maar zijn deze concepten wel geldig?
Perspectiefwisseling: o.a. op middelbare school.
Zoektocht naar de waarheid: bijv. sofsten in het oude Griekenland die meester waren in het
overtuigen, zonder dat het per se om de waarheid ging.
Al het bovengenoemde
Filosofie is NIETe: zomaar kletsen, sceptcisme of relatvisme.
Waarom filosofie voor psychologen? kritsche (academische) manier van denken ontwikkelen.
Bijv.: wat is die geest waar we het over hebben? Wat is die psyche? Wat is dat bewustzijn? En hoe
past dat bewustzijn in een fysische wereld?
ehe problem of consciousness: mensen hebben dualistsche intuïtes: ze denken dat het lichaam en
de geest 2 totaal verschillende dingen zijn, die onafankelijk van elkaar kunnen bestaan en
functoneren. Echter hebben deze dingen wel invloed op elkaar.
Wat is bewustzijn?
Bewuste ervaringen: volgens Nagel ‘what-it-it-likeness’ (qualia): het is iets om een vleermuis
te zijn.
Cognitie: propositionele attudes: houdingen tegenover een proposite (Jan geloof dat het
regent). PA’s zijn discrete entteiten die ergens over gaan: ze hebben aboutness.
ETmoties: combinate van een ervaring + cognitieve toestand. Emotes hebben dus zowel een
kwalitatief karakter als intentionaliteit. Bijv.: het voelt op een bepaalde manier om kwaad te
zijn op een boze automobilist.
Het algemene probleem: hoe past bewustzijn in de fysische wereld? 3 sub-problemen:
Hoe verhouden ervaringen zicht tot de (rest van de) fysische wereld, met name tot het
lichaam/brein?
Hoe verhouden cognitieve toestanden zich de (rest van de) fysische wereld, met name tot
het lichaam/brein?
Hoe verhouden emoties zich tot de (rest van de) fysische wereld, met name tot het lichaam/
brein?
Als je het antwoord op vraag 1 en 2 weet, weet je het ook voor vraag 3.
Stromingen:
Substantiedualisme: de geest bestaat onafankelijk van het lichaam en andersom.
Idealisme: de fysische wereld is afankelijk van de geestelijke wereld.
Behaviorisme: de geest is eigenlijk gedrag.
Reductionisme/identiteitstheorie: mentale toestanden zijn hersentoestanden.
Samenvatting midterm
Inhoud
HC1: Inleiding en substantedualisme....................................................................................................2
HC2: Idealisme en behaviorisme............................................................................................................4
HC3: Identteitstheorie...........................................................................................................................6
HC4: Functonalisme...............................................................................................................................8
HC5: Connectonisme...........................................................................................................................10
HC6: De belichaamde, gesitueerde en uitgebreide geest.....................................................................12
, HC1: Inleiding en substantiedualisme
Wat is filosofie?
Conceptueel onderzoek: empirisch (wetenschappelijk) onderzoek levert een
wetenschappelijk wereldbeeld op.
Conceptuele verheldering: je vraagt naar wat iemand met zijn concepten bedoelt, maar kijkt
ook naar de wetenschap om de concepten bij te stellen.
Grondslagenonderzoek/geldigheidswetenschap: in de wetenschap gebruik je allerlei
concepten, zonder hier bij stl te staan. Maar zijn deze concepten wel geldig?
Perspectiefwisseling: o.a. op middelbare school.
Zoektocht naar de waarheid: bijv. sofsten in het oude Griekenland die meester waren in het
overtuigen, zonder dat het per se om de waarheid ging.
Al het bovengenoemde
Filosofie is NIETe: zomaar kletsen, sceptcisme of relatvisme.
Waarom filosofie voor psychologen? kritsche (academische) manier van denken ontwikkelen.
Bijv.: wat is die geest waar we het over hebben? Wat is die psyche? Wat is dat bewustzijn? En hoe
past dat bewustzijn in een fysische wereld?
ehe problem of consciousness: mensen hebben dualistsche intuïtes: ze denken dat het lichaam en
de geest 2 totaal verschillende dingen zijn, die onafankelijk van elkaar kunnen bestaan en
functoneren. Echter hebben deze dingen wel invloed op elkaar.
Wat is bewustzijn?
Bewuste ervaringen: volgens Nagel ‘what-it-it-likeness’ (qualia): het is iets om een vleermuis
te zijn.
Cognitie: propositionele attudes: houdingen tegenover een proposite (Jan geloof dat het
regent). PA’s zijn discrete entteiten die ergens over gaan: ze hebben aboutness.
ETmoties: combinate van een ervaring + cognitieve toestand. Emotes hebben dus zowel een
kwalitatief karakter als intentionaliteit. Bijv.: het voelt op een bepaalde manier om kwaad te
zijn op een boze automobilist.
Het algemene probleem: hoe past bewustzijn in de fysische wereld? 3 sub-problemen:
Hoe verhouden ervaringen zicht tot de (rest van de) fysische wereld, met name tot het
lichaam/brein?
Hoe verhouden cognitieve toestanden zich de (rest van de) fysische wereld, met name tot
het lichaam/brein?
Hoe verhouden emoties zich tot de (rest van de) fysische wereld, met name tot het lichaam/
brein?
Als je het antwoord op vraag 1 en 2 weet, weet je het ook voor vraag 3.
Stromingen:
Substantiedualisme: de geest bestaat onafankelijk van het lichaam en andersom.
Idealisme: de fysische wereld is afankelijk van de geestelijke wereld.
Behaviorisme: de geest is eigenlijk gedrag.
Reductionisme/identiteitstheorie: mentale toestanden zijn hersentoestanden.