1. Kan het biologisch risicogedrag borderline verklaren BS 9, MB
Biologisch risicogedrag BPS
Stemmingswisselingen (woede, prikkelbaarheid, angst)
Depressie
Suïcidaliteit
Dissociatieve verschijnselen
Psychose
Relatie problemen/ruzies
Onvoorspelbaar/ontremd gedrag, zelfdestructief handelen (Automutilatie)
Middelengebruik
Onveilige seks
Impulsieve gevaarlijke acties (bv. Boos/woedend autorijden)
Te verklaren door:
Biologische aanleg: aanleg wil zeggen dat bepaalde kenmerken van borderline in de genen
aanwezig zijn. Het gaat vooral om de aanleg voor impulsiviteit en stemmingswisselingen. Bij
mensen met borderline is er sprake van afwijkingen in de stofwisselingsprocessen die
plaatsvinden in de hersenen: een stoornis in de serotoninehuishouding. Serotonine is een
van de stoffen die in het zenuwstelsel ervoor zorgen dat prikkels van de ene zenuw naar de
andere kunnen komen.
Omgevingsfactoren: als borderline in aanleg aanwezig is, zijn er veel factoren die een rol
spelen bij het ontstaan van de persoonlijkheidsstoornis. Veel mensen met borderline hadden
problemen toen ze nog kleine kinderen waren. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om emotionele
verwaarlozing, een psychische ziekte bij een of beide ouders, seksueel misbruik, fysiek
misbruik, echtscheiding of dat er iemand in het gezin is overleden.
Maatschappelijke ontwikkelingen: borderline lijkt vaker voor te komen in onze westerse
cultuur en niet zo vaak in minder moderne en snelle maatschappijen. In snelle
maatschappijen verwacht men meer van mensen, er is sprake van meer druk.
2. Kan van verschillende psychofarmaca de (contra-indicaties, werking en
bijwerking, bijzonderheden en interacties benoemen. BS 9, MB
Psychofarmaca
Antidepressiva
Angstremmende middelen
Antipsychotica
Antidepressiva
Bij stemmingsstoornissen
Klassieke antidepressiva: TCA (tricyclische antidepressiva)
amitriptyline, clomipramine, desipramine, dosulepine, doxepine, imipramine,
maprotiline, nortriptyline
Moderne antidepressiva: SSRI (remmen de heropname van serotonine)
fluoxetine (Prozac), sertraline (Zoloft), paroxetine (Seroxat), fluvoxamine
(Fevarin) en citalopram (Cipramil).
Antidepressiva werken op:
Noradrenaline: Antidepressief en activerend
Serotonine: Antidepressief en angstdempend
- Werking pas na 2-4 weken zichtbaar/merkbaar
1
, - Moeten na verbetering symptomen minstens 6 maanden gebruikt worden
- Nierfunctie moet goed zijn, bloedspiegels moeten regelmatig gecontroleerd worden
https://www.youtube.com/watch?v=C5afFOSY_uI
Bijwerkingen van klassieke AD TCA’s Bijwerkingen moderne AD SSRI’s
droge mond maag- en darmklachten (misselijkheid, braken,
diarree)
droge ogen en wazig zien nervositeit
moeilijk plassen hoofdpijn
verstoppingen van de darmen toegenomen prikkelbaarheid of agressie
seksuele stoornissen (zoals minder zin) gewichtsafname of toename
duizeligheid slapeloosheid
versnelde hartslag door tijdelijk seksuele stoornissen of het verlies van
verlaagde bloeddruk seksuele gevoelens
sufheid bloedingsstoornissen (sneller blauwe plekken)
verwardheid
gewichtstoename (door meer eetlust)
verminderde hartwerking
Angstremmende middelen (anxiolytica)
Bij angst, opwinding woede, razernij
(minor tranquillizers, sederende middelen, slaapmiddelen en anti-epileptica):
anxiolytica
benzodiazepinen (angstdempend / slaapverwekkend)
Werking: dempen werking centraal zenuwstelsel.
Benzodiazepinen
Veel voorkomende: oxazepam (Seresta), diazepam (Valium) en temazepam (Normison)
(middelen eindigen op -am)
Anxiolytische werking
Sederende en hypnotische werking
Anticonvulsieve werking
Spierrelaxerende werking
Anxiolytica: langwerkend: T1/2 >12 uur
Hypnotica: kortwerkend: T1/2 3-6 uur
Profylaxe: “bijv alcohol onthoudingsverschijnselen
Anti-epileptica
Koortsconvulsies: bij kinderen <3 jaar
Bijwerkingen
Afvlakking psychisch functioneren, dufheid
Concentratie stoornis, afname alertheid en motorische vaardigheid (cave:
autorijden)
2