Leerkracht 3 bijeenkomst 5 hoorcollege aantekeningen

Leerkracht 3 Uitgaan van verschillen
Bijeenkomst 5 Coöperatef leren
Van elkaar leren > didactiek leren
 Uitgaan van verschillen
 Verschillen als een kans zien
Draagt bij aan de sociale emotionele ontwikkeling


Doelen
Programmadoel 3:
De student toont aan dat hij bewust keuzes maakt om tegemoet te komen aan
onderwijsbehoeften in zijn klas.
Leerdoelen:
 Kun je het verband tussen UVV en coöperatief leren toelichten
 Kun je de vijf kenmerken van coöperatief leren uitleggen.
 Kun je deze kenmerken herkennen in coöperatieve werkvormen die je zelf ervaren
hebt.
 Kun je coöperatief leren toepassen in een lesontwerp.
 Kun je aangeven op welke manier coöperatief leren bijdraagt aan de ontwikkeling
van kinderen.
UVV = uitgaan van verschillen


Definitie coöpeeratie leren
Coöperatief leren is leren dat plaatsvindt in een (onderwijs)leersituatie waarin de lerende in
interactie met één of meer actoren onder gedeelde verantwoordelijkheid een leertaak uitvoert
met een gemeenschappelijk doel of product dat alle betrokkenen willen bereiken of maken.
Alkema et al., (2015)
Kernbegrippen:
• Gedeelde verantwoordelijk
 Gedeeld doel waar je allebei de verantwoordelijkheid voor neemt
 Niet individualistisch
• Interactie met één of meer actoren
• Gemeenschappelijke doel
• De wil van alle betrokken om het doel te willen behalen

https://www.youtube.com/watch?v=D-yzgJtgVrg

Kinderen naar elkaar toezetten
 Kinderen met elkaar in gesprek zetten
 Alle kinderen actief
 Alle kinderen betrokken
 Verschillen tussen kinderen benutten > kracht

, Samenwerken versus coöpeeratie leren




Waarom Coöpeeratie leren?
https://vimeo.com/94530421
Iedereen is belangrijk bij de opdracht en je hebt elkaar dus nodig om het doel te bereiken.
 Grote betrokkenheid
Door met elkaar eerst overleggen, komen de antwoorden op een hoger niveau
De groep voelt zich verantwoordelijk voor zijn eigen werk
Diepgaand leren (high level learning)> echt over na denken
Hogere orde leren te stimuleren op een veilige manier
Als je kinderen bij elkaar zet met meerdere verschillen > betere resultaten gehaald
Sfeer
Mate van activiteit is hoger

Basiskenmerken van coöpeeratie leren
• Positieve, wederzijdse afhankelijkheid;
• Individuele verantwoordelijkheid;
• Directe interactie;
• Sociale of samenwerkingsvaardigheden;
• Evaluatie van het groepsproces.
(Johnson, Johnson & Holubec, 1994)

GIPS model
• Gelijke deelname
• Individuele aanspreekbaarheid
 Rollen binnen de groep
 Bijdragen binnen de groep
• Positieve wederzijdse afhankelijkheid
 Positieve, wederzijds afhankelijke doelen stellen
 Je hebt de ander nodig om de doelen te behalen
 Maar kan ook met materiaal > niet voor iedereen genoeg materiaal > delen
• Simultane interactie (zoveel mogelijk kinderen zijn op dat moment in interactie)

 Directe interactie;
 Kinderen zijn zoveel mogelijk direct met elkaar in interactie
 Simultane interactie: zoveel mogelijk kinderen zijn tegelijkertijd in interactie