100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Complete samenvatting Kennisbasis Nederlands (PABO)

Beoordeling
-
Verkocht
6
Pagina's
24
Geüpload op
29-03-2024
Geschreven in
2023/2024

Dit is een samenvatting voor de Kennisbasis Nederlands, de landelijke toets voor de PABO. Voor deze samenvatting is er gebruik gemaakt van het boek Basiskennis Taalonderwijs van Henk Huizenga en Rolf Robbe. Daarnaast is er gebruik gemaakt van de Toetsmatrijs van de toetsgids 10 voor de leraar, waardoor alle onderwerpen en doelen die in de toets aanbod kunnen komen in deze samenvatting zijn verwerkt.

Meer zien Lees minder










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
29 maart 2024
Aantal pagina's
24
Geschreven in
2023/2024
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Domein 1: Mondelinge taalvaardigheid
Luisterdoelen + strategieën:
 Iets te weten willen komen = Intensief luisteren
 Een bepaald gevoel willen ondergaan = Globaal luistern
 Zich een mening willen vormen = Kritisch luisteren
 Een bepaalde handeling willen uitvoeren = Gericht luisteren
 En spel mee willen spelen

Spreekdoelen:
 Informeren (overbrengen feitelijke informatie)
 Amuseren (vermaken, boeien of ontroeren)
 Instrueren (uitleggen of verduidelijken)
 Overtuigen (overhalen)
 Emotioneren (gevoelens losmaken of overbrengen)
 Waarderen (oordeel over iets geven)
 Beschouwen (verschillende kanten van een probleem toelichten)

Spreekstrategieën:
 Oriënteren op het spreekdoel
 Oriënteren op het onderwerp en het inzetten van eigen kennis
 Oriënteren op het soort spreektaal
 Oriënteren op het publiek of de gesprekspartners
 Reflecteren op de spreektaak
 Monitoren van de spreektaak
 Evalueren van de spreektaak

Sociale/communicatieve taalfunctie: de taal gebruiken als communicatie middel.
 Zelfhandhaving: opkomen voor wat je zelf wil. Jezelf beschermen en verdedigen.
 Zelfsturing: aangeven wat je gaat doen, je eigen handelen sturen.
 Sturing van anderen: gedrag van andere sturen/beïnvloeden (‘Ga je mee?’).
 Structurering van gesprek: gespreksverloop beïnvloeden.

Cognitieve/conceptualiserende taalfuncties: de taal gebruiken om je gedachten te ordenen en grip
te krijgen op de werkelijkheid
 Rapporteren: vertellen over iets dat je hebt
gezien of meegemaakt.
 Redeneren: gebeurtenissen chronologisch
ordenen, conclusies trekken, relaties leggen
tussen middel en doel, voorstel doen om
probleem op te lossen.
 Projecteren: je verplaatsen in de gedachten en
gevoelens van iemand anders.

Communicatieve competentie = het vermogen om de
communicatieve functie van taal te gebruiken.
 Grammaticale competentie: alle kennis van taal en de taalregels die nodig zijn om adequaat
te communiceren
 Tekstuele competentie: kennis van gesproken en geschreven teksten.
 Strategische competentie: vermogen om strategieën te hanteren om bepaalde doelen te
bereiken, zie de doelen hierboven.
 Functionele competentie: vermogen om taalgebruik aan te passen aan specifieke een
situatie.

Taalverwervingsproces:

, 1. Prelinguale periode (0 tot 1 jaar): De periode voordat een kind zijn eerste woordjes spreekt.
Kinderen produceren geluiden, onsamenhangende reeksen klanken (bababa, mememe).
Hierbij kun je nog niet spreken van taal.
 Eerste fase = huilen  baby geeft signaal (honger, pijn).
 Tweede fase = vocaliseren  na ong. zes weken actief bezig met taal door te
luisteren naar stemgeluiden. Ze beginnen ook zelf klanken te produceren.
 Derde fase = vocaal spel  na ong. vier maanden steeds meer experimenteren met
voort brengen van geluiden. Klanken gevarieerder, verschillen in toonhoogte, luidheid
en duur, nu ook medeklinkers.
 Vierde fase = brabbelen  na ong. zeven maanden, kind herhaalt klankgroepen.
Produceert klankgroepen zonder betekenis,
2. Vroeglinguale periode (van 1 tot 2,5 jaar): brabbelen gaat langzaam over naar betekenisvol
taalgebruik. Eerste woorden vaak nog niet correct uitgesproken. Rond 2 jaar = actieve
woordenschat rond 500 woorden (inhoudswoorden) functiewoorden nog niet.
 Eenwoordzin: kind zegt losse woorden om iets duidelijk te maken. Eerste woorden
verwijzen vooral naar personen, dieren, voorwerpen en acties uit het dagelijks leven.
 Tweewoordzin: vanaf 1,5 woorden combineren. Kind kan nu met behulp van taal
relaties aangeven, kind begint met het leren van de grammatica.
 Meerwoordzin: al vrij snel na tweewoordzin kunnen kinderen ook al zinnen van twee
of meer woorden maken. Hierin zit wel een verschil tussen kinderen.
3. Differentiatiefase (van 2,5 tot 5 jaar): taalgebruik begint steeds meer op dat van
volwassenen te lijken. Eerst vooral op fonologisch, semantisch en syntactisch niveau, vanaf nu
ook morfologisch en pragmatisch. Kinderen leren dat de woorden van vorm veranderen. Ook
taal gebruiken los van de concrete context. Fase valt in kleuterleeftijd, kind ontwikkelt zich op
veel gebieden. De leefwereld breidt zich uit. Rond 3 jaar = actieve woordenschat rond 1000
woorden + functiewoorden.
4. Voltooingsfase ( van 5 tot 9 jaar): een kind leert niet veel nieuwe dingen, de geleerde dingen
worden verder uitgebouwd. Aan het eind beheerst het kind de taal op dezelfde manier als
volwassenen., wel minder grote woordenschat.
 Morfologie: Wordt veel geleerd: onregelmatige werkwoorden, verleden tijd van
sterke werkwoorden.
 Syntactisch: lange zinnen lastig te vormen. Ook vormen en begrijpen van passieve
zinnen lastig.
 Pragmatisch: als volwaardig gesprekspartner functioneren. Inleven in de situatie van
de luisteraar, taal gebruiken om mensen te manipuleren en taalgrapjes maken.

Taalontwikkeling per niveau:
 Fonologisch: is de eerste stap, vormen en produceren van losse spraakklanken, ah, buh, ah.
 Morfologisch: hoe woorden worden gevormd. Kinderen maken zich deze regels geleidelijk
eigen. In het begin fouten zoals ‘gevald’ en ‘geloopt’  loop van de tijd leren ze ‘gevallen’ en
‘gelopen’.
 Semantisch: de betekenis van woorden. Ze leren niet in één keer de betekenis. Kind zegt
bijvoorbeeld tegen alle dieren ‘paard’.
 Syntactisch: de regels voor het combineren van woorden. Krijgen langzaam inzicht in de
grammaticale regels. Eerst produceren ze onvolledige korte zinnen ‘Waar bal?’, na verloop
van tijd een volledige zin ‘Waar is de bal?’.
 Pragmatisch: het gebruik van taal wordt door de kinderen eigen gemaakt. Een kind moet
leren dat het tactischer is om te zeggen ‘Zou ik er even langs mogen?’ in plaats van ‘Aan de
kant jij!’.




Theorieën taalverwerving:
 Creatieve constructietheorie:

, o Kinderen imiteren taal niet simpelweg, maar ze beschikken zelf over een aangeboren
taalvermogen waarmee ze op creatieve manier zinnen kunnen bouwen.
o Aanwijzing: een kind kan elke willekeurige taal leren. Met het aangeboren
taalleervermogen is een kind in staat zelf structuur te ontdekken in de taal en kan het
ook zinnen vormen die het nog nooit eerder heeft gehoord.
o Er wordt sterk de nadruk gelegd op de creatieve manier waarop een kind met behulp
van taalvermogen zelf zijn taal construeert.
 Interactionele benadering:
o Aangeboren taalleervermogen  taalaanbod van omgeving en de interactie met het
kind is erg belangrijk bij het leren van een taal.
o Taalaanbod moet worden afgestemd op de mogelijkheid van een kind  ouders
doen dit vaak al onbewust (hogere toonhoogte, betere articulatie, korte zinnen,
concrete woorden).

Tweedetaalverwerving:
 Simultane tweetaligheid = als iemand twee talen min of meer tegelijk leert  voor het derde
levensjaar.
 Successieve tweetaligheid = als iemand een tweede taal leert, na het leren van de eerste taal.
 Interventiefouten = fouten die voortkomen uit de verschillen tussen de eerste en de tweede
taal. Turks kind zegt ‘wil’ in plaats van ‘wiel’  het Turks kent geen verschil tussen de ‘i’ en de
‘ie’.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
laurafrisart Katholieke Pabo Zwolle
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
32
Lid sinds
4 jaar
Aantal volgers
14
Documenten
11
Laatst verkocht
14 uur geleden

4,5

2 beoordelingen

5
1
4
1
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen