Module 4
Inflatie= stijging van algemeen prijspeil voor hetzelfde product na verloop van tijd een hogere prijs
betalen.
Deflatie= daling van algemeen prijspeil.
CPI= consumentenprijsindex, hoogte van algemeen Prijsindexcijfer= vergelijkingsjaar: basis jaar x
prijspeil, uitgedrukt in indexcijfer. 100%
Voorbeeld: woning 28% 104 Voorbeeld: €50.000 is basisjaar, zijn
voeding 24% 99 inkomen is nu €58.000 (€58.000:
ontspanning 17% 102,5
verzorging 9% 105 50.000) x 100 = 116. (Prijs)Indexcijfer
overige 22% 101 wil zeggen 16% stijging
CPI= (28 x 104) + (24 x 99) + (17 x 102,5) +(9 x
105) + (22 x 101) = 10197,5
10197,5: 100 = 101,98
Rendement= investeringsopbrengst in procenten van het geïnvesteerde bedrag.
Formule= investeringsopbrengst: investering x 100%
Voorbeeld: opbrengst is €7.000 en investering was €70.000
7.000: 70.000 x 100 = 10%
Nominaal rendement= rendement waar geen rekening wordt gehouden met inflatie.
Reëel rendement= rendement waar wel rekening wordt gehouden met inflatie.
Formule= nominale indexcijfer: (prijsindex: CPI) x 100 Voorbeeld: nominaal rendement van 5% en
inflatie van 3% 105 en 103 (105: 103) x 100
= 101,94.
NIC: PIC = RIC
Voorbeeld: nominale inkomen stijgt mee met
7,86% 107,86. Prijs stijgt met 3,75% 103,75
(107,86: 103, 75) x 100 = 103,96 reëel inkomen
stijgt met 3,96%.
Pensioen kapitaaldekkingsstelsel
AOW omslagstelsel
Financieel vermogen: spaargeld – schulden
Kapitaaldekkingsstelsel: de werkende spaart zelf voor zijn eigen uitkering later.
Omslagstelsel: de nu werkende betaald de uitkering van de huidige uitkeringsgerechtigde.
Inflatie= stijging van algemeen prijspeil voor hetzelfde product na verloop van tijd een hogere prijs
betalen.
Deflatie= daling van algemeen prijspeil.
CPI= consumentenprijsindex, hoogte van algemeen Prijsindexcijfer= vergelijkingsjaar: basis jaar x
prijspeil, uitgedrukt in indexcijfer. 100%
Voorbeeld: woning 28% 104 Voorbeeld: €50.000 is basisjaar, zijn
voeding 24% 99 inkomen is nu €58.000 (€58.000:
ontspanning 17% 102,5
verzorging 9% 105 50.000) x 100 = 116. (Prijs)Indexcijfer
overige 22% 101 wil zeggen 16% stijging
CPI= (28 x 104) + (24 x 99) + (17 x 102,5) +(9 x
105) + (22 x 101) = 10197,5
10197,5: 100 = 101,98
Rendement= investeringsopbrengst in procenten van het geïnvesteerde bedrag.
Formule= investeringsopbrengst: investering x 100%
Voorbeeld: opbrengst is €7.000 en investering was €70.000
7.000: 70.000 x 100 = 10%
Nominaal rendement= rendement waar geen rekening wordt gehouden met inflatie.
Reëel rendement= rendement waar wel rekening wordt gehouden met inflatie.
Formule= nominale indexcijfer: (prijsindex: CPI) x 100 Voorbeeld: nominaal rendement van 5% en
inflatie van 3% 105 en 103 (105: 103) x 100
= 101,94.
NIC: PIC = RIC
Voorbeeld: nominale inkomen stijgt mee met
7,86% 107,86. Prijs stijgt met 3,75% 103,75
(107,86: 103, 75) x 100 = 103,96 reëel inkomen
stijgt met 3,96%.
Pensioen kapitaaldekkingsstelsel
AOW omslagstelsel
Financieel vermogen: spaargeld – schulden
Kapitaaldekkingsstelsel: de werkende spaart zelf voor zijn eigen uitkering later.
Omslagstelsel: de nu werkende betaald de uitkering van de huidige uitkeringsgerechtigde.