Module 2 Vraag en Aanbod
Hoofdstuk 1 De vraag naar producten
§1 De individuele vraag
De wet van de vraag: hoe hoger de prijs, hoe kleiner de gevraagde hoeveelheid.
Individuele vraag: het aantal eenheden dat een consument ergens van wil kopen bij een
bepaalde prijs.
Betalingsbereidheid: de maximale prijs die een consument wil betalen voor één product bij
een gegeven aantal. Bron 2 eerst: €0,70 daarna: €0,50
Stel: prijs appel is €0,40 koopt 2 appels
Consumentensurplus: in bron 2 is dit: €0,70-€0,40 + €0,70-€0,50 = €0,40 Dit is dus wat hij
bereid was te betalen, maar niet hoefde. 1 consument, dus individuele
consumentensurplus.
Discrete vraag: vraag waarbij de gevraagde hoeveelheid een geheel getal is.
Continue vraag: vraag waarbij de gevraagde hoeveelheid een reëel getal is.
Vraaglijn: lijn die het verband weergeef tussen de gevraagde hoeveelheid en de prijs.
Eén consument dus individuele vraaglijn.
q = 5 – p waarbij 0 ≤ p ≤ 5 want een negateve prijs bestaat niet.
Consumentensurplus hierbij is: 0,5 x (€5 - €2) x 3 = €4,50
Individuele vraag door 5 factoren beïnvloed:
- Individuele voorkeuren
- Het beschikbare budget
- Aanwezigheid van substtueerbare producten
- Bestaan van complementaire producten
- Exogene factoren
Substitutieerbare producten: verschillende producten die in de ogen van de consument
kunnen voorzien in de bevrediging van dezelfde behoefe. De individuele vraag naar een
product neemt af als er substtuten voor bestaan.
, Complementaire product: product dat samen met een ander product voorziet in de
bevrediging van een behoefe. De betalingsbereidheid voor een van deze producten neemt
toe als het complementaire product al in bezit is.
Exogene factoren: omstandigheden waar een consument geen invloed op heef. Bijv. weer
of verkeersdrukte. Kan de individuele vraag beïnvloeden.
§2 De collectieve vraag
Afzetgebied: het gebied waar de producent zijn product verkoopt.
Collectieve vraag: Hoeveelheid producten die door een hele groep consumenten wordt
gevraagd.
Collectieve vraaglijn = prijsaafzetlijn: optelsom van alle individuele vraaglijnen.
Collecteve vraag wordt beïnvloed door dezelfde factoren als individuele vraag en door het
aantal consumenten.
Vraagtoename
Collectieve consumentensurplus: optelsom van het individuele consumentensurplus van
alle individuen in de groep die het product kopen.
Hoofdstuk 1 De vraag naar producten
§1 De individuele vraag
De wet van de vraag: hoe hoger de prijs, hoe kleiner de gevraagde hoeveelheid.
Individuele vraag: het aantal eenheden dat een consument ergens van wil kopen bij een
bepaalde prijs.
Betalingsbereidheid: de maximale prijs die een consument wil betalen voor één product bij
een gegeven aantal. Bron 2 eerst: €0,70 daarna: €0,50
Stel: prijs appel is €0,40 koopt 2 appels
Consumentensurplus: in bron 2 is dit: €0,70-€0,40 + €0,70-€0,50 = €0,40 Dit is dus wat hij
bereid was te betalen, maar niet hoefde. 1 consument, dus individuele
consumentensurplus.
Discrete vraag: vraag waarbij de gevraagde hoeveelheid een geheel getal is.
Continue vraag: vraag waarbij de gevraagde hoeveelheid een reëel getal is.
Vraaglijn: lijn die het verband weergeef tussen de gevraagde hoeveelheid en de prijs.
Eén consument dus individuele vraaglijn.
q = 5 – p waarbij 0 ≤ p ≤ 5 want een negateve prijs bestaat niet.
Consumentensurplus hierbij is: 0,5 x (€5 - €2) x 3 = €4,50
Individuele vraag door 5 factoren beïnvloed:
- Individuele voorkeuren
- Het beschikbare budget
- Aanwezigheid van substtueerbare producten
- Bestaan van complementaire producten
- Exogene factoren
Substitutieerbare producten: verschillende producten die in de ogen van de consument
kunnen voorzien in de bevrediging van dezelfde behoefe. De individuele vraag naar een
product neemt af als er substtuten voor bestaan.
, Complementaire product: product dat samen met een ander product voorziet in de
bevrediging van een behoefe. De betalingsbereidheid voor een van deze producten neemt
toe als het complementaire product al in bezit is.
Exogene factoren: omstandigheden waar een consument geen invloed op heef. Bijv. weer
of verkeersdrukte. Kan de individuele vraag beïnvloeden.
§2 De collectieve vraag
Afzetgebied: het gebied waar de producent zijn product verkoopt.
Collectieve vraag: Hoeveelheid producten die door een hele groep consumenten wordt
gevraagd.
Collectieve vraaglijn = prijsaafzetlijn: optelsom van alle individuele vraaglijnen.
Collecteve vraag wordt beïnvloed door dezelfde factoren als individuele vraag en door het
aantal consumenten.
Vraagtoename
Collectieve consumentensurplus: optelsom van het individuele consumentensurplus van
alle individuen in de groep die het product kopen.