Homeostase = het in stand houden van een dynamisch evenwicht in het
inwendige milieu
voorbeelden : lichaamstemperatuur, glucosegehalte, zuurstofconcentratie dit
schommelt om een bepaalde normwaarde.
Dynamisch evenwicht: een proces dat zich afspeelt om een bepaald evenwicht.
Negatieve terugkoppeling: toename van X zorgt voor remming van het proces.
Positieve terugkoppeling: toename van x zorgt voor toename van het proces.
(zoals de afgifte van oxytocine, dit veroorzaakt weeën waardoor baby eruit komt
dit zorgt weer voor nog meer weeën en dus nog meer oxytocine)
Gehandhaafd door het zenuwstelsel en het hormoonstelsel
Inwendige milieu: Bloed, weefselvloeistof en cellen (niet in contact met het
uitwendig milieu) horen bij het inwendig milieu.
Uitwendig milieu: cellen die contact hebben met de buitenwereld
Regelkring:
- receptoren (zintuigen)
- conductoren (zenuwen)
- controle centrum (centrale zenuwstelsel)
- effector ( spieren en klieren)
, Basisstof 2
hormonale regulatie
hormoon:
- signaalmoleculen die door het bloed worden vervoerd
- hebben een specifieke werking op een bepaald doelwitcel ( doelwitcellen zijn
cellen die een receptor hebben waar een bepaald hormoon aan kan binden.)
hormonen worden direct afgegeven aan het bloed
endocriene klier: geeft product af aan het inwendig milieu.
Exocriene klier: geeft product af aan het uitwendige milieu. Heeft wel een
afvoerbuis.
Mate van een reactie van een doelwitorgaan wordt bepaald door:
- aantal receptoren
- concentratie hormoon in het bloed: hormoonspiegel
Werking van hormonen
manier 1: een hormoonmolecuul bindt aan een receptoreiwit in het
cytoplasma van een doelwitcel. Er wordt een hormoon-receptorcomplex
gevormd dat via een kernporie naar het kernplasma wordt
getransporteerd. Daar kan het bepaalde genen in het DNA aan of uitzetten.
Wanneer een gen aan staat, kan de cel eiwitten maken. De gevormde
eiwitmoleculen kunnen verschillende functies hebben. (in vet oplosbaar)
Manier 2: aan de binnenzijde van het celmembraan wordt een second
messenger geactiveerd of gevormd. Deze kan bijvoorbeeld een enzym
activeren. Het geactiveerde enzym kan het signaal doorgeven aan een
volgend signaalmolecuul. Een specifieke reactie op gang brengen in het
cytoplasma of genen in het DNA aan- en uitzetten.
Signaalcascade of cascade: een signaal wordt via meerdere schakels in de cel
doorgegeven.
Hormoonstelsel: het hormoonstelstel wordt o.a. aangestuurd door de hypofyse.
De hypofyse bestaat uit de hypofysevoorkwab en de hypofyseachterkwab.
Hypothalamus: ligt boven hypofyse en zorgt voor verbinding tussen het
zenuwstelsel en het hormoonstelsel. Via Neurosecretie(= proces waarbij
hormonen geproduceerd worden door zenuwcellen. Zijn neurohormonen :
oxytocine, AHD, IH, RH deze sturen dus de hormonen aan)
Achterkwab: hormonen komen via uitlopers van neuronen naar de achterkwab.
Voorkwab: hormonen komen via haarvaten in de voorkwab en zorgen ervoor dat
endocriene cellen wel of juist geen hormonen produceren.
Schildklier: produceert thyroxine en beïnvloedt de stofwisseling. Jodium is
belangrijk bij vorming van thyroxine. Productie wordt gestimuleerd door TSH.
Hoog gehalte aan thyroxine remt de afgifte van TSH. Dit is een voorbeeld van
negatieve terugkoppeling.
Eilandjes van Langerhans: De meeste klieren zijn exocrien. De alvleesklier bezit
naast exocriene ook endocriene cellen.