Studentnummer: 11876336
Vak en opdracht: Keerpunten in de Europese geschiedenis, Essay week 3
Docent: L. Maracz
Mijn essay van deze week gaat over de teksten van Peter Gay en Roy Porter. Dit essay vangt
aan met een beschrijving van de achtergrond van de auteurs, het soort tekst en beoogd
publiek. Vervolgens geef ik een korte samenvatting op de verschillende visies die de auteurs
hebben over de verlichting en filosofen. Mijn essay treft een einde met mijn eigen mening
over welke tekst ik het meest waardevol vindt als bron.
Een korte introductie van de schrijvers van deze lesweek. Peter Gay, historicus en tevens
Professor, geboren op 20 juni 1923. Peter – van Joodse origine – vluchtte in 1939 uit Nazi-
Duitsland naar de VS. Hij trouwde daar met Kunsthistorica Ruth Slotkin (zij wordt ook in de
tekst aangehaald). Zij grootste werk is The Enlightenment: An Interpretation.
Deze keer staat aan de andere zijde historicus Roy Sydney Porter, geboren op 31 decemer
1946. Roy, enig kind van een juwelier uit Bermondsey (Londen). Hij werd bekend met zijn
boek London: A Social History. De focus van Roy’s schrijven ligt vooral op de historie van
Engeland.
De tekst van Peter Gay is een betogende tekst, waarin hij zijn visie over de verlichting en
filosofen uitlegt en beargumenteert. Het is dan ook een tekst die bedoelt is voor academici die
zich willen verdiepen in de verlichting. Ook de tekst van Porter is een betogende tekst voor
academisch publiek, waarin de schrijver de verlichting benadrukt en andere visies – zoals die
van Gay - bekritiseert.
Na deze korte introductie gaan we nu over naar de visies van de schrijvers. Peter Gay
beschrijft In zijn tekst filosofen tussen 1720 en 1780 als een grote familie die zorgden voor
een verlichting in Europa. Een familie van intellectuelen met eenzelfde manier van denken,
verheven boven anderen. Een familie ‘little flock’ die soms ruzie had, met felle kritiek op
Rousseau bijvoorbeeld, maar toch ook mooie dingen maakte zoals de encyclopedie. Samen
bekritiseerden ze de ancien regime en gingen ze uit van een universele standaard van
rechtvaardigheid, als echte kosmopolieten. Porter denkt hier anders over. Hij stelt dat de
filosofen uit de tijd van de verlichting helemaal niet beschouwd konden worden als een
familie, met universele ideeën. Ze moeten volgens hem worden gezien als individuen die als