H11, H12 & H13
Hoofdstuk 11: Het geslacht van het zelfstandig naamwoord (blz. 79-
83)
1. Mannelijke woorden:
a. De namen van mannelijke personen en dieren
de directeur - der Direktor de ezel - der Esel
de huiseigenaar - der Hausbesitzer de hond - der Hund
b. De namen van dagen, maanden, jaargetijden en windstreken
maandag - der Montag januari - der Januar
de lente - der Frühling het noorden - der Norden
c. De stammen van werkwoorden (beginnen = anfangen | het begin = der Anfang)
het begin - der Beginn de winst - der Gewinn
het bewijs - der Beweis de poging - der Versuch
Maar:
de persoon - die persoon het werk - die Arbeit
de vlucht - die Flucht het antwoord - die Anwort
de invoer - die Einfuhr
2. Vrouwelijke woorden:
a. De namen van vrouwelijke personen en dieren
de secretaresse - die Sekretärin de hen - die Henne
de juriste - die Juristin de kat - die Katze
b. De meeste zaaknamen op -e
de baan - die Stelle de kaart - die Karte
de weg - die Straße de lamp - die Lampe
c. De woorden op -ei | -ie | -heit | -keit | -schaft | -ung | -ion | -ik | -tät
de partij - die Partei de eigenschap - die Eigenschaft
de filosofie - die Filosophie de reiligie - die Religion
de vrijheid - die Freiheit de logistiek - die Logistik
de hilariteit - die Heiterkeit de kwaliteit - die Qualität
Maar:
de mannaquin - das Mannequin het oog - das Auge
de kaas - der Käse het einde - das Ende
de belangstelling - das Interesse
3. Onzijdige woorden:
a. De verkleinwoorden op -chen en -lein
het meisje - das Mädchen het broodje - das Brötchen
de juffrouw - das Fräulein het roosje - das Röslein
b. De werkwoorden die zelfstandig naamwoord geworden zijn, omdat je er ‘het’ voor kunt
zetten
het lopen - das Gehen het bouwen - das Bauen
het schrijven - das Schreiben het boeken - das Buchen
c. De woorden op -tum
het eigendom - das Eigentum het christendom - das Christentum
d. De woorden, die met Ge- beginnen en op -e eindigen
het gebouw - das Gebäude het gebergte - das Gebirge
Maar:
de geschiedenis - die Geschichte de gemeente - die Gemeinde
de vergissing - der Irrtum de rijkdom - der Reichtum
1