Ethiek
descriptief/beschrijvend
Intellectualisme (Plato / Socrates)
Socrates: Er zijn 3 soorten goed: goed op zichzelf, goed door de gevolgen en
combinatie (= moreel gedrag).
➔ “Als je weet wat goed is handel je ook goed.”
➔ De belangen van het individu zijn gelijk aan de belangen van de samenleving.
Plato: Als je weet wat goed is, handel je daar ook naar. Maar dit goed is puur
egoïstisch, niemand zou handelen op een manier die tegen zijn belang in gaat.
Egoïsme (Hobbes)
“De mens is egoïstisch”.
➔ “Een vrijwillige handeling van een mens is altijd bedoeld ten voordele van zichzelf.”
➔ Je kan alleen je eigen belangen opofferen om te handelen in het belang van een
ander, als de opoffering van eigen belang gedaan wordt uit eigen belang.
prescriptie/voorschrijvend
Consequentialisme
Utilisme (Bentham / Mill)
Een goede handeling levert geluk op voor de grootste groep.
➔ Je kijkt vooruit en probeert vast te stellen of de wereld gelukkiger wordt als er een
bepaalde handeling wordt gedaan.
➔ Volgens utilisten moet je per handeling kijken of het in het voordeel is aan de
grootste groep → weegschaal.
❖ Bentham geloofde dat geluk niet in kwaliteit te berekenen was, maar alleen in
kwantiteit. Mill zegt dat er wel kwaliteit geluk te ‘berekenen’ is.
Hedonisme (Epicurus)
Wordt vaak misgeïnterpreteerd als iets gulzigs, dat ze alles willen hebben. Epicurus zegt
juist dat je zo min mogelijk moet hebben wat je pijn oplevert en afgepakt kan worden.
Twee soorten verlangen:
● Natuurlijke verlangen (eten etc)
● Onnatuurlijke verlangen
➔ Lijkt op utilisme, maar kijkt naar het genot voor jezelf.
Deugdethiek (Aristoteles)
Om te bepalen of een handeling goed is moet je naar de houding van de persoon kijken. Hij
gelooft dat het goed bestaat in hoe je erin staat.
● Bijv: tegen je zin in huiswerk maken → de consequenties zijn goed maar de houding
vertelt iets anders.
➔ Het ‘goede’ moet vanuit de juiste houding komen.
descriptief/beschrijvend
Intellectualisme (Plato / Socrates)
Socrates: Er zijn 3 soorten goed: goed op zichzelf, goed door de gevolgen en
combinatie (= moreel gedrag).
➔ “Als je weet wat goed is handel je ook goed.”
➔ De belangen van het individu zijn gelijk aan de belangen van de samenleving.
Plato: Als je weet wat goed is, handel je daar ook naar. Maar dit goed is puur
egoïstisch, niemand zou handelen op een manier die tegen zijn belang in gaat.
Egoïsme (Hobbes)
“De mens is egoïstisch”.
➔ “Een vrijwillige handeling van een mens is altijd bedoeld ten voordele van zichzelf.”
➔ Je kan alleen je eigen belangen opofferen om te handelen in het belang van een
ander, als de opoffering van eigen belang gedaan wordt uit eigen belang.
prescriptie/voorschrijvend
Consequentialisme
Utilisme (Bentham / Mill)
Een goede handeling levert geluk op voor de grootste groep.
➔ Je kijkt vooruit en probeert vast te stellen of de wereld gelukkiger wordt als er een
bepaalde handeling wordt gedaan.
➔ Volgens utilisten moet je per handeling kijken of het in het voordeel is aan de
grootste groep → weegschaal.
❖ Bentham geloofde dat geluk niet in kwaliteit te berekenen was, maar alleen in
kwantiteit. Mill zegt dat er wel kwaliteit geluk te ‘berekenen’ is.
Hedonisme (Epicurus)
Wordt vaak misgeïnterpreteerd als iets gulzigs, dat ze alles willen hebben. Epicurus zegt
juist dat je zo min mogelijk moet hebben wat je pijn oplevert en afgepakt kan worden.
Twee soorten verlangen:
● Natuurlijke verlangen (eten etc)
● Onnatuurlijke verlangen
➔ Lijkt op utilisme, maar kijkt naar het genot voor jezelf.
Deugdethiek (Aristoteles)
Om te bepalen of een handeling goed is moet je naar de houding van de persoon kijken. Hij
gelooft dat het goed bestaat in hoe je erin staat.
● Bijv: tegen je zin in huiswerk maken → de consequenties zijn goed maar de houding
vertelt iets anders.
➔ Het ‘goede’ moet vanuit de juiste houding komen.