Probleem 1
Leerdoel 1 + 2
Welke soorten recht zijn er + wat zijn de verschillen?
Objectief recht: (geschreven) regels uit geldende rechtsbronnen.
Subjectief recht: de interpretatie die hieruit voortvloeit.
● Publiek
- Draait om de verticale relatie tussen overheid (bestuursorganen) en burgers.
Overheid regelt handhaving uit het oogpunt van het algemene belang. Overheid
heeft rechten afgesproken met de bevolking.
- Verticaal: burger ondergeschikt en overheid zet bronnen / autoriteit in.
● Strafrecht
- Overtreden van normen → opleggen van sancties door overheid die optreedt
als openbaar ministerie.
- De Staat heeft hierin een monopoliepositie. Alleen het Openbaar Ministerie
(OM) kan strafbare feiten vervolgen.
- Minder heftige straffen kunnen ook door bestuursorganen zelf worden
uitgedeeld.
- Strafbeschikking: de Officier van Justitie (OvJ) kan zelfstandig boetes en
taakstraffen uitdelen.
- Artikel 114: de doodstraf is verboden in Nederland.
- Onderscheid wordt gemaakt in:
- Misdrijf: strafrechter
- Overtreding: politierechter
- Bron: wetboek strafrecht en wetboek strafvordering.
- Legaliteitsbeginsel
● Staatsrecht (constitutioneel recht)
- Regelt gezagsverhoudingen binnen staatsverband → vormgeving van
Nederlands staatsbestel en de invloed van burgers daarop.
- Belangrijk principe: Trias politica van Montesquieu. De staatsmacht moet
verdeeld worden in 3 machten:
- 1e Wetgevende macht
- 2e Uitvoerende macht
- 3e Rechterlijke macht
- Belangrijkste bronnen:
- Grondwet
- Klassieke grondrechten → staatsonthouding (de Staat mag dit
niet overtreden).
- Sociale grondrechten
, - (Gewoonterechtelijke regels)
- (Geschreven regelingen zoals wetten)
- Organieke wetten: wetten die organen en de organisatie van de staat
regelen. Bijv. de Kieswet.
● Bestuursrecht
- Heeft betrekking op de mogelijkheden die een bestuursorgaan heeft om
regelend op te treden in het maatschappelijk leven (omvat bijv. burgers,
verenigingen, stichtingen, etc.).
- Bron: algemene wet op bestuursrecht
- Bijv. woonruimtewet.
- Algemeen bestuursrecht (Awb: algemene wet bestuursrecht): algemene
regels voor bestuursrecht. Welk bijzonder besluit een bestuursorgaan ook
neemt, de Awb is daar in beginsel op van toepassing.
- Bijzonder bestuursrecht: bijzondere regelgeving met meer inhoudelijke regels,
die rechten en plichten van bestuur en burger in een concreet geval bepalen.
“Bijzonder” = niet in Awb, maar voor een speciaal bestuursorgaan of
onderwerp.
- Beschikking: een besluit afkomstig van een bevoegd overheidsorgaan gericht
op enig rechtsgevolg (administratief recht).
- Rechtsbescherming: je kunt stappen ondernemen als je het niet eens bent
met een beschikking.
- Administratief beroep: binnen het bestuursorgaan zelf.
- Bestuursrechtspraak: door onafhankelijke rechter.
- Eenzijdige rechtshandelingen: de overheid legt bepaalde verplichtingen op
aan burgers zonder dat zij daar mee in (kunnen) stemmen. Bestuur handelt
(verticaal) vanuit publiekrechtelijke bevoegdheid.
● Privaat / civiel / burgerlijk
- Horizontale rechtspraak tussen 2 gelijke partijen (burgers, bedrijven, overheden, etc).
Overheid zet niet autoriteit / bronnen in en overheid kan burgers hier niets opleggen.
- Individueel particulier belang.
● Personen- en familierecht
● Vermogensrecht
● Ondernemingsrecht
● Burgerrecht / burgerlijk procesrecht
- Geschillen tussen burgers onderling oplossen via juridische procedures op
privaat terrein.
Verschillen
- Horizontaal bij privaat, verticaal bij publiek.
- Individueel belang bij privaat, algemeen belang bij publiek.
- Tweezijdig bij privaat, eenzijdig bij publiek.
- Bij publiek zet de overheid haar middelen en autoriteit in.
- Bij een kwestie tussen 2 overheden is dat in praktijk van bestuursrecht.
1
, Leerdoel 3
Welke functie heeft recht?
Functies voor zowel publiek als privaat
1. Normatief: normen vanuit de samenleving schriftelijk in wetten vastleggen →
gedragsregels.
2. Geschiloplossend: niet oog om oog, tand om tand (eigenrichting), maar het recht
bepaalt of er al dan niet schuld en of straf is.
3. Additioneel: soms vergeet men bepaalde zaken af te spreken, dan kun je terugvallen
op regels of de wet.
4. Instrumenteel: beslissingen maken waar anders geen knoop doorgehakt zal worden,
bijv. verkeerswet. (OF: boek van Barkhuysen, instrumenteel = bestuursrecht geeft
overheid de bevoegdheden / instrumenten om het algemeen belang te behartigen).
5. Vanuit bestuursrecht de waarborgfunctie (boek van Barkhuysen): bestuursrecht
beschermt burgers tegen de overheid.
Leerdoel 4
Welke relatie heeft recht met bestuurskunde?
- Geeft een juridisch kader voor bewegen en handelen van bestuurskundigen.
- Steunregels ten behoeve van beleid (beleid moet rechtsgeldig zijn).
- De wet kiest bevoegdheden toe en vormt voor rechters een centraal criterium om de
geldigheid van overheidshandelen te beoordelen.
- Overheidshandelen moet rechtsgeldig zijn.
● Legaliteitsbeginsel: bevoegdheid heeft grondslag in de wet of grondwet (bijv. straffen
uitdelen alleen bij of krachtens de wet) → artikel 89 2e en 4e lid van de grondwet.
Probleem 2
Leerdoel 1
Vul tabel in
Soort Orgaan Grondslag in Voorbeeld
regelgeving Grondwet
1 Wet in Regering en artikel 81 Verkeerswet
formele zin: Staten-Generaa grondwet
besluit tot stand l
gekomen door
samenwerking
tussen de
regering en
2