100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

samenvatting basiskennis natuur en techniek, per leerdoel uitgeweekt voor pabo toelatingstoets

Beoordeling
4,1
(10)
Verkocht
13
Pagina's
61
Geüpload op
30-01-2024
Geschreven in
2023/2024

Dit is een samenvatting van het boek basiskennis natuur en techniek. Ik heb mijn toelatingstoets in 1 keer gehaald door dit document, Deze samenvatting is per leerdoel zoals in de handreiking omschreven uitgewerkt (deze zijn in het rood aangegeven). Ik vond de volgorde van het boek namelijk niet even handig. Ik heb het boek en studio PABO gebruikt voor de uitwerking van de leerdoelen. De begrippen uit de handleiding zijn dikgedrukt, ook heb ik afbeeldingen toegevoegd voor extra duidelijkheid.

Meer zien Lees minder











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
30 januari 2024
Aantal pagina's
61
Geschreven in
2023/2024
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

B.1.1. De aspirant-student kan een cel beschrijven als een zelfstandig functionerende
eenheid, de onderdelen van cellen benoemen en enkele functies daarvan toelichten. Cel,
weefsel, orgaan, eencellige, plantencel (celwand, bladgroenkorrel), dierlijke cel, celkern
(chromosoom), celplasma, celmembraan, vacuole, celwand

Alle organismen (een levend wezen planten, dieren, schimmels of bacteriën) bestaan uit
een of meerdere cellen. Een cel is de kleinste levende eenheid die er bestaat en dus de
kleinste eenheid van een organisme.
organellen zijn als het ware de ‘organen’ van een cel (de onderdelen). Net als onze eigen
organen hebben deze organellen één of meerdere functies ten behoeve van het organisme.
Het is per cel verschillend hoeveel en wat voor soort organellen ze hebben.

Cellen en hun organellen:

Celmembraan (bacterie, dier, plant)
De celmembraan is het buitenste deel van een cel dat de cel vorm geeft en zorgt dat het
celplasma in de cel blijft. Door het celmembraan blijven nuttige stoffen in de cel en worden
schadelijke stoffen tegen gehouden.

celplasma (bacterie, dier, plant)
Het celplasma is een vloeistof waar de organellen (celonderdelen) in liggen

Celwand (bacterie, planten)
De cellen van schimmels, bacteriën en planten een celwand. Dit is een dik omhulsel van
cellulose dat de cel stevigheid geeft. Dierlijke cellen hebben geen celwand.

Celkern (dier, plant)
In de celkern is het deel van een cel dat erfelijke informatie (chromosomen) bevat.
Bacteriën hebben geen celkern, daar zit wel DNA in maar DNA in het celplasma
DNA is een lange keten die in chromosomen ligt opgevouwen.
chromosoom is het deel van een celkern dat genen bevat. Chromosomen bestaan uit DNA
en eiwitten.
Genen Het DNA is verdeeld in kleinere stukjes, genaamd genen. Een gen staat als het ware
voor een instructie; het specifieert wat en hoe er dingen moeten gebeuren binnen het
organismen.

Mitochondrion (dier, plant)
Mitochondrion zorgt voor energie in de cel, door brandstof (voedsel) om te zetten in
energiepakketten. De andere organellen gebruiken die energie om hun taak te doen.
Vacuole (plant)
De vacuole is een ruimte in een cel gevuld met vocht. Het dient als opslagplek voor zowel
schadelijke als nuttige stoffen. Bij cellen van planten vult de vacuole vaak bijna de hele cel.
Dierlijke cellen hebben geen Vacuole.

Bladgroenkorrels (plant)
bladgroenkorrels zijn groene korrels waarin fotosynthese plaatsvindt; ze bevinden zich in
het celplasma van planten zorgt voor de bekende groene kleur van veel planten. Het proces

,van licht omzetten in voedingsstoffen (waarbij koolstofdioxide en water nodig is) noemen we
fotosynthese.




Een orgaan is een deel van een organisme met een specifieke vorm en functie. Een orgaan
bestaat vaak uit verschillende weefseltypes. weefsel is een groep cellen met dezelfde vorm
en functie (hetzelfde celtype)

Orgaanstelsels bij mensen en andere dieren
Organen werken met elkaar samen in wat we een orgaanstelsel

B.1.3. De asirant-student kan kenmerken van planten en dieren gebruiken om ze te
classificeren en kan daarbij het begrip soort toepassen. Soort, determineertabel;
eencelligen, schimmels, planten (sporenplanten, mossen, korstmossen, vaatplanten
[naaktzadigen, bedektzadigen]), dier, warm- en koudbloedig, gewervelde dieren (amfibie,
vogel, reptiel, vis [kraakbeenvis], zoogdier [buideldier]), ongewervelde dieren (holtedieren
[kwal, zeeanemoon], sponzen, wormen, weekdieren [schelpen, huisjes- en naaktslakken,
koppotigen zoals inktvis, octopus], stekelhuidigen [zeester], geleedpotigen [duizendpoten,
kreeftachtigen met krabben, kreeften en garnalen, spinachtigen, insecten])

2.3.1 organisme en soort
Om te bepalen of organismen tot dezelfde soort gerekend kunnen worden, wordt gekeken
of de organismen met elkaar kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen kunnen
krijgen. Volgens die verdeling zijn er ongeveer 10 miljoen verschillende soorten organismen

,2.3.2 de ordening van soorten
Alle organismen zijn opgebouwd uit cellen. Op basis van verschillen in de bouw van cellen
kunnen we de miljoenen soorten indelen in vijf grote groepen: de vijf rijken van het leven. Elk
rijk is weer onder te verdelen in groepen, het ordenen heet classificeren.
De vijf rijken van het leven zijn:
● Bacteriën
● Eencelligen
● Schimmels
● Planten
● Dieren




2.3.3 bacteriën
Bacteriën zijn de kleinste organismen die we kennen. Is een eencellig organisme en
hebben geen organellen en geen celkern, het DNA ligt los in het celplasma.
Bacteriën planten zich voort door deling

2.3.4 eencelligen
Eencelligen bestaan uit één cel, maar in tegenstelling tot bacteriën hebben ze wel
organellen. Qua formaat zijn ze ook een stuk groter; gemiddeld zijn eencelligen 10 tot 100
keer groter dan bacteriën. Een pantoffeldiertje is een voorbeeld van een eencellig
organisme.

2.3.5 schimmels
Schimmels Schimmels zijn organismen waarvan de cellen een celkern hebben en een
celwand, maar geen bladgroenkorrels. Er bestaan zowel eencellige (gist) als meercellige
schimmels (zoals paddenstoelen). ze voeden zich met andere organismen of resten
daarvan. Via een netwerk van draden nemen schimmels voedsel op uit de bodem of uit
andere organismen, voornamelijk planten. Gist behoort ook tot de schimmels.

2.3.6 planten
De belangrijkste eigenschap van een plant is dat deze beschikt over fotosynthese hier
hebben ze geen andere organismen voor nodig. Daarnaast zijn planten altijd meercellig.
Het rijk der planten is weer onderverdeeld in 5 groepen: (dit op basis van kenmerken van
organen)

, ● Algen en wieren
● Mossen
● Varens en paardenstaarten
● Naaktzadigen (naaldbomen)
● Bedektzadigen (planten met bloemen)
Algen en wieren
Algen zijn geen planten. Algen zijn plantachtige organismen die in water groeien
● Geen bladeren of stengels
● Geen vaten
● Voortplanting via sporen (sporenplant)
Mossen
Mossen zijn kleine planten die je alleen vindt op vochtige plekken.
● Wel bladeren en stengels
● Geen vaten
● Voortplanting via sporen (sporenplant)
Varens en paardenstaarten
Varens en paardenstaarten komen uit de oertijd. Ze vormden hoge struiken en bomen
● Wel bladeren en stengels
● Wel vaten
● Voortplanting via sporen (sporenplant)

Naaktzadigen (naaldbomen)
naaktzadigen zaadplanten waarbij de zaden onbedekt op de schub van een kegel liggen;
bijvoorbeeld naaldbomen zoals een den (de dennenappel is een kegel).het zijn planten die
geen bloemen of vruchten hebben,
● Wel bladeren en stengels
● Wel vaten
● Voortplanting via zaden (zaadplant) Deze zaden zitten niet in een vrucht
Bedektzadigen (planten met bloemen)
Bedektzadige zaadplanten waarbij de zaden zich bedekt in een vrucht ontwikkelen,
bijvoorbeeld appelbomen (de appel is een vrucht). Ongeveer 80% van alle plantsoorten op
aarde zijn bedektzadig.
● Wel bladeren en stengels
● Wel vaten
● Voortplanting via zaden (zaadplant) Deze zaden zitten in een vrucht

2.3.7 dieren
Dieren zijn ook meercellige organismen. In tegenstelling tot planten hebben dieren andere
organismen nodig als voedsel.
Het rijk van de dieren is onderverdeeld in de gewervelde en ongewervelde groep:

2.3.8 ongewervelde dieren
Dieren zonder wervelkolom of ruggengraat
De groep ongewervelde dieren bestaat uit: sponzen, neteldieren, wormen, weekdieren,
geleedpotigen en stekelhuidigen

Beoordelingen van geverifieerde kopers

7 van 10 beoordelingen worden weergegeven
5 maanden geleden

7 maanden geleden

8 maanden geleden

10 maanden geleden

10 maanden geleden

6 maanden geleden

1 jaar geleden

4,1

10 beoordelingen

5
4
4
3
3
3
2
0
1
0
Betrouwbare reviews op Stuvia

Alle beoordelingen zijn geschreven door echte Stuvia-gebruikers na geverifieerde aankopen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
isabeln windesheim zwolle
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
53
Lid sinds
4 jaar
Aantal volgers
12
Documenten
6
Laatst verkocht
5 dagen geleden

4,1

17 beoordelingen

5
6
4
7
3
4
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen