De tien tijdvakken
1. Jagers en Boeren (tot 3000 v. Chr.)
2. Grieken en Romeinen (3000 v. Chr. – 500 n. Chr.)
3. Monniken en Ridders (500 – 1000)
4. Steden en Staten (1000 – 1500)
5. Ontdekkers en Hervormers (1500 – 1600)
6. Vorsten en Regenten (1600 – 1700)
7. Pruiken en Revoluties (1700 – 1800)
8. Burgers en Stoommachines (1800 – 1900)
9. Wereldoorlogen (1900 – 1950)
10. Televisie en Computer (1950 – nu)
De vijf periodes
1. Prehistorie (tot 3000 v. Chr.)
2. Oudheid (3000 v. Chr. – 500 n. Chr.)
3. Middeleeuwen (500 – 1500)
4. Vroegmoderne tijd (1500 – 1800)
5. Moderne tijd (1800 – nu)
Historisch denken en redeneren.
Oorzaak (indirecte oorzaak) & aanleiding (directe oorzaak)
Een gebeurtenis heeft meerdere oorzaken en 1 aanleiding.
Oorzaak = dieperliggend en speelt al lang.
Aanleiding = klein en eenmalig (vlak voor de gebeurtenis)
Korte en lange termijn gevolgen
Korte termijn = gevolgen kort na de gebeurtenis zichtbaar
Lange termijn = gevolgen vele jaren later nog zichtbaar
Bedoelde en onbedoelde gevolgen
Bedoelde gevolgen = gevolgen die men wilde bereiken met een bepaalde handeling.
Onbedoelde gevolgen = gevolgen die men vooraf niet hadden voorzien
Oorzaken ingedeeld in politiek, sociaal, economisch en cultuur
Politiek = macht en bestuur
Sociaal = rangen en standen in een samenleving
Economisch = manier hoe mensen hun geld verdienen
Cultuur = gewoontes, tradities en de manier van denken in een samenleving
Continuïteit en discontinuïteit
Continuïteit = geen veranderingen in zaken/ontwikkelingen, ontwikkeling zet zich voort
Discontinuïteit = wel veranderingen in zaken/ontwikkelingen
Standplaatsgebondenheid
Ieder kijkt uit eigen perspectief naar een gebeurtenis, dit is van invloed op de manier waarop iemand een
gebeurtenis weergeeft.
Standplaatsgebondenheid kan bv. Bepaald worden door nationaliteit, godsdienst, politieke voorkeur of sociale
achtergrond
Betrouwbaarheid van een bron
1. Wat is de standplaatsgebondenheid?
2. Wanneer is het gemaakt?
3. Waarom is het gemaakt?
Representativiteit
Representatief = als deze voor meerdere mensen/situaties gelden
Niet representatief = als er maar 1 of enkele personen/situaties beschreven worden
,Anachronisme
Anachronisme = een begrip of opvatting dat niet thuishoort in de beschreven tijd
Kenmerkende aspecten voor de toets
1. Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe
wetenschappelijke belangstelling
2. De hernieuwde oriëntatie op erfgoed van de klassieke oudheid
3. Het begin van de Europese expansie overzee
4. De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
5. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat
6. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
7. De bijzondere plaat in staatkundig opzicht en de vloei in economisch en cultureel opzicht van de
Nederlandse Republiek
8. Het streven van vorsten naar absolute macht
9. De wetenschappelijke revolutie
10. Rationaal optimisme en verlicht denken, dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving:
godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
11. Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte
wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
12. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten,
grondrechten en staatsburgerschap
13. Uitbouw van de Europese overheersing met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee
verbonden trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme
14. De industriële revolutie legde in de westerse wereld de basis voor een industriële samenleving
15. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme,
confessionalisme en feminisme
16. Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het
politieke proces
17. De opkomst van emancipatiebewegingen
18. Discussies over de sociale kwestie
19. De moderne vorm van imperialisme, de verband hield met de industrialisatie
20. Het voeren van twee wereldoorlogen
21. De crisis van het wereldkapitalisme
22. Het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme
Kort: totalitaire ideologieën
23. De rol van moderne propaganda (en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie)
24. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme
25. Enorme verwoestingen door massavernietigingswapens en oorlogsbetrokkenheid van de bevolking
26. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op joden
27. De Duitse bezetting van Nederland
28. De dekolonisatie maakte een einde aan de westerse overheersing van de wereld
29. De verdeling van de wereld in 2 ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de
daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
30. Toenemende westerse welvaart die leidde tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen
31. De eenwording van Europa
32. De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen
, Tijdvak 5
Waarom begint er in 1500 een nieuwe tijd?
• Renaissance: middeleeuwen worden weggezet als een oninteressante periode, de oudheid en de
wetenschap herleeft (ka 1 en 2)
• Ontdekkingsreizen: de Europeanen maken kennis met de rest van de wereld (ka 3)
• Reformatie: de kerk valt uiteen in een katholiek en een protestants deel (ka 4)
Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke
belangstelling
Renaissance à wedergeboorte
Historische betekenis renaissance à cultuurstroming die de mens als individu centraal stelt en de klassieke
oudheid als voorbeeld heeft
Wereldbeeld à de manier waarop mensen naar zichzelf en de wereld om hen heen kijken.
Kunst middeleeuwen Kunst renaissance
Thema à religie; niet realistisch Thema à religie +wereldlijke afbeeldingen
Kerk is opdrachtgever Natuurgetrouw geschilderd
Anonieme schilder Burgers zijn ook opdrachtgever
Schilder niet langer anoniem
Mentaliteit middeleeuwen Mentaliteit renaissance
Groep staat centraal Individu staat centraal
Memento Mori (gedenk te sterven) Carpe diem (pluk de dag)
Literatuur middeleeuwen Literatuur renaissance
De Bijbel was het belangrijkste boek Geschriften uit de oudheid werden bestudeerd
door humanisten
Doel à beter mens worden
Wetenschap middeleeuwen Wetenschap renaissance
Wereld wordt vooral verklaard vanuit de Er wordt kritisch onderzoek gedaan onder
bijbel andere door middel van observeren
De hernieuwde oriëntatie op erfgoed van de klassieke oudheid
In de bouwkunst en de beeldende kunst werd gebruik gemaakt van voorbeelden uit de oudheid. Ook in de
literatuur werd teruggegrepen op de geschriften uit de oudheid. Deze werden in de 16e eeuw bestudeerd door de
humanisten, met onder andere als doel een beter mens te worden.
Het begin van de overzeese expansie
Oorzaken ontdekkingsreizen
Specerijen handen met de Arabieren komt stil te liggen, dus gaan Europeanen op zoek naar overzeese
handelsroutes om de specerijen te halen
Verbeteringen in scheepvaart
Gevolgen ontdekkingsreizen
Begin van de wereldeconomie
Verandering wereldbeeld door kennismaking met nieuwe gebieden, culturen en producten.
Europeanen verspreiden hun macht over de wereld
Christelijk geloof wordt verder verspreid.
Eerste ontdekkingsreizigers
Portugezen en Spanjaarden
Verdrag van Tordesillas (1494)
Westen voor Spanjaarden en oosten voor Portugezen
De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
, Protestantisme
Verzamelnaam voor verschillende geloofsrichtingen die hun oorsprong kennen in het
protesteren tegen misbruiken binnen de katholieke kerk
Reformatie
Protestbeweging tegen misbruik en verkeerde manier van geloven binnen de katholieke kerk
die leidde tot een scheiding van de christelijke kerk
Kritiek op katholiek kerk
Humanisten (Erasmus) à bijbel staat vol met fouten + er is te veel rijkdom en corruptie in
de kerk
Luther à kritiek op de heiligenverering + de hiërarchie (met de paus aan top) in de kerk +
de aflatenhandel (leidde tot reformatie). Aflaat redde je van het vagevuur
1517: begin reformatie, de protestantse kerk ontstaat
Vergeving van god valt niet te verdienen
Via Bijbel komen mensen zelf in contact met god
Kerk wordt niet door paus, maar door vorst bestuurd
Snelle verspreiding ideeën Luther
Voor vorsten zijn de ideeën van Luther gunstig
Door de uitving van de boekdrukkunst snelle verspreiding van de ideeën
Christelijke kerk
Katholieke kerk
Protestantse/hervormde kerk
o Lutherse kerk
o Calvinistische kerk
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat
Oorzaken Nederlandse opstand/ 80-jarige oorlog (1568 – 1648)
1. Religieus à Karel V en Philips de tweede vervolgden de protestanten zeer streng, terwijl
steeds meer Nederlanders protestant werden
2. Politiek à Karel V en daarna Filips gingen centraliseren, terwijl Nederlandse gewesten hun
privileges wilden houden
3. Economisch à Filips verhoogde de belastingen waar de Nederlanders niet blij mee waren.
Dit leidde tot het uitroepen van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588)
Spelers in de 80-jarige oorlog
Karel V à keizer van het heilige Roomse rijk en landsheer van de Nederlandse gewesten
Filips II à Zoon en opvolger van Karel V als koning van Spanje en heer der Nederlanden
Margaretha van Parma à landvoogdes: bestuurde Nederlanden namens Filips (vanaf 1559)
Hertog van Alva à moest orde op zaken stellen na Beeldenstorm (1566)
Willem van Oranje à viel Nederlanden binnen om Alva te verdrijven (1568)
Balthazar Gerards à was een aanhanger van Filips, vermoorde Willem (1584)
1579 à Noordelijke gewesten gaan zich optrekken tegen Filips (uni van Utrecht)