Fysiotherapie samenvatting
Parkinson/Parkinsonisme (3.2)
Epidemiologie
Basale ganglia → Respons selectie, help de hersenschors bij het kiezen van de
beweging of handeling die in de gegeven context het best passend is (regulatie
van de motoriek).
Functie basale ganglia:
- Responsselectie: past de respons bij de omgeving (visueel), in sociale context of bij
de emotie (limbische systeem)
- Routines: Bijvoorbeeld lopen
- Integratie houding + beweging: Lopen op hellend vlak
- Zelf geïnitieerde bewegingen: zonder invloed van een externe prikkel maar vanuit
emotie, motivatie
Cortex (motorisch, sensorisch, limbisch) → Stuur mogelijke responsen naar de
basale ganglia → basale ganglia kiest vervolgens de best passende mogelijkheid
(winner takes all)
Door ervoor te zorgen dat er minder mogelijke responsen worden gestuurd (de patient bij
elke piep een stap laten zetten) is het kiezen van de best passende mogelijkheid makkelijker
voor de basale ganglia en kunnen bewegingen dus makkelijker gaan.
Hypokinesie → bewegingsarmoede, verminderde mogelijkheden voor
intentioneel bewegen.
Dopamine tekort in striatum zorgt voor vergrote inhibitie van thalamus waardoor
verminderde excitatie van de motor cortex.
Dopamine tekort zorgt voor:
- Ontregeling van circuits
- Slechter en trager functioneren
- Ongewenste prikkels vinden doorgang (tremor, festinatie)
- Gewenste prikkels vinden geen doorgang (freezing, rigiditeit, zelf-geïnitieerde
bewegingen)
Lewy bodies:
- Eiwit ophopingen/verklevingen in de hersenstam en substantia nigra
- Ontstaan onduidelijk
- lewy bodies + verminderd dopamine → parkinsonisme
Basale
ganglia
Thalamus → filter voor externe en interne prikkels
(filter niet relevante eruit)
Cortex
,Directe route: bij een intentionele beweging wordt er vanuit de
substantia nigra dopamine afgegeven wat de globus pallidus Corte
stimuleert en leidt tot het inhiberen van houdingsreflexen zodat de
x Stri Bew
beweging plaats kan vinden.
cereb
atu egin
Globus
rim g
Thal pallidu Hers
amu s enst
Houding
s am
Indirecte route: remming vanuit nucleus subthalamicus zorgt voor Cortex sreflexe
inhibitie van intentionele beweging en facilitatie van cerebr n
Stri Bewe
houdingsreflexen. i
atu ging
Globus
m
pallidus
Thal Hers
amu ensta
Houdings
s mreflexen
Diagnostiek
Parkinsonisme → Het hebben van de vier motorische symptomen: tremor,
rigiditeit, hypokinesie en houdingsinstabiliteit.
Soorten parkinsonisme:
- PSP → verticale blikparese, symmetrisch begin, rigiditeit
- MSA → symmetrisch begin, geen tremor, sneller beloop, vroeg vallen
- Vasculair parkinsonisme → benen > armen aangedaan, geen tremor,
dementie
Parkinson → Degeneratie van substantia nigra (klein gebiedje in de
middenhersenen, die deel uitmaakt van de basale ganglia)
Typische Parkinson patiënt:
- Festinatie (schuivel pasjes)
- Rigiditeit + tremor
- Minder arm swing tijdens het bewegen
- Flexie romp, genetische varianten
- Meer mannen, hoge leeftijd (50-60 jaar), echter 10% onder de 45 jaar
- Rokers 25% minder kans, hoofdtrauma meer kans
- Hartslag en bloeddruk is lager bij Parkinson patiënten (max hartslag is 220-je leeftijd)
Diagnostiek:
1. Aanwezigheid van bradykinesie (trage, kleine bewegingen), progressieve afname
van snelheid en amplitude van bewegen bij herhalende bewegingen (bv. lopen
inclusief armzwaai)
2. + tenminste 1 van de onderstaande kenmerken
- Tremor
- Rigiditeit
, - Posturele instabiliteit (vertraagde/awezige houdingsreflex (retropulsie test))
Juist niet!
- Symmetrie van symptomen
- Valincidenten in het eerste jaar
- Geen reactie op gebruik levodopa (eerder atypisch parkinsonisme)
Ondersteunend van wel!
- Unilateraal begin
- Aanwezigheid rusttremor
- Progressieve aandoening
- Uitstekende respons levodopa
- Ernstige levodopa geïnduceerde chorea
- Levodopa respons gedurende 5 jaar
- Klinisch beloop van minimaal 10 jaar
- Blijvend asymmetrisch beeld ten nadele van de kant waar de ziekte begon
Hoehn & Yahr stadium Parkinson (oude classificatie):
1 vroege fase: Eenzijdig, minimaal of geen functionele beperking
2 vroege fase: Tweezijdig, geen balansstoornissen
3 middel fase: Licht/matig beperkt activiteiten, gestoorde houdingsreflex
4 middel fase: Ernstige beperkingen, wel zonder hulp staan/lopen
5 late fase: zonder hulp bed/rolstoel gebonden
(Nieuwe classificatie is beschikbaar en gedetailleerder)
Motorische symptomen:
- Tremor (beven)
Bij doelgericht bewegen geen last, dagelijkse activiteiten wel
- Rigiditeit (stijfheid)
Verhoogde weerstand bij passief bewegen, na loslaten blijft ledemaat staan in de stand tot
het ledemaat weer actief wordt gebruikt.
→ Tandradfenomeen (schokjes)
→ Flexie meestal meer aangedaan (flexiehouding, kussen fenomeen)
→ Door continue aanspanning pijn in gewrichten, pezen en spieren
- Hypokinesie (moeite met starten van bewegen)
Kan zich uiten op de volgende manieren:
→ Afwezigheid/vertraagde inzet van bewegen (freezing/turning freeze, short
freeze, intention freeze)
→ Trage uitvoering van bewegingen
→ Verminderde amplitude van bewegingen
→ Verminderde frequentie van bewegingen (gebrek aan spontane
bewegelijkheid, denk aan mimiek, spraak, kauwen/slikken, armzwaai, lopen,
transfers)
- Houdingsinstabiliteit
→ Propulsie, belasting naar voren
→ Retropulsie, belasting naar achteren
→ Lateropulsie, belasting naar de zijkant
Niet motorische symptomen:
Parkinson/Parkinsonisme (3.2)
Epidemiologie
Basale ganglia → Respons selectie, help de hersenschors bij het kiezen van de
beweging of handeling die in de gegeven context het best passend is (regulatie
van de motoriek).
Functie basale ganglia:
- Responsselectie: past de respons bij de omgeving (visueel), in sociale context of bij
de emotie (limbische systeem)
- Routines: Bijvoorbeeld lopen
- Integratie houding + beweging: Lopen op hellend vlak
- Zelf geïnitieerde bewegingen: zonder invloed van een externe prikkel maar vanuit
emotie, motivatie
Cortex (motorisch, sensorisch, limbisch) → Stuur mogelijke responsen naar de
basale ganglia → basale ganglia kiest vervolgens de best passende mogelijkheid
(winner takes all)
Door ervoor te zorgen dat er minder mogelijke responsen worden gestuurd (de patient bij
elke piep een stap laten zetten) is het kiezen van de best passende mogelijkheid makkelijker
voor de basale ganglia en kunnen bewegingen dus makkelijker gaan.
Hypokinesie → bewegingsarmoede, verminderde mogelijkheden voor
intentioneel bewegen.
Dopamine tekort in striatum zorgt voor vergrote inhibitie van thalamus waardoor
verminderde excitatie van de motor cortex.
Dopamine tekort zorgt voor:
- Ontregeling van circuits
- Slechter en trager functioneren
- Ongewenste prikkels vinden doorgang (tremor, festinatie)
- Gewenste prikkels vinden geen doorgang (freezing, rigiditeit, zelf-geïnitieerde
bewegingen)
Lewy bodies:
- Eiwit ophopingen/verklevingen in de hersenstam en substantia nigra
- Ontstaan onduidelijk
- lewy bodies + verminderd dopamine → parkinsonisme
Basale
ganglia
Thalamus → filter voor externe en interne prikkels
(filter niet relevante eruit)
Cortex
,Directe route: bij een intentionele beweging wordt er vanuit de
substantia nigra dopamine afgegeven wat de globus pallidus Corte
stimuleert en leidt tot het inhiberen van houdingsreflexen zodat de
x Stri Bew
beweging plaats kan vinden.
cereb
atu egin
Globus
rim g
Thal pallidu Hers
amu s enst
Houding
s am
Indirecte route: remming vanuit nucleus subthalamicus zorgt voor Cortex sreflexe
inhibitie van intentionele beweging en facilitatie van cerebr n
Stri Bewe
houdingsreflexen. i
atu ging
Globus
m
pallidus
Thal Hers
amu ensta
Houdings
s mreflexen
Diagnostiek
Parkinsonisme → Het hebben van de vier motorische symptomen: tremor,
rigiditeit, hypokinesie en houdingsinstabiliteit.
Soorten parkinsonisme:
- PSP → verticale blikparese, symmetrisch begin, rigiditeit
- MSA → symmetrisch begin, geen tremor, sneller beloop, vroeg vallen
- Vasculair parkinsonisme → benen > armen aangedaan, geen tremor,
dementie
Parkinson → Degeneratie van substantia nigra (klein gebiedje in de
middenhersenen, die deel uitmaakt van de basale ganglia)
Typische Parkinson patiënt:
- Festinatie (schuivel pasjes)
- Rigiditeit + tremor
- Minder arm swing tijdens het bewegen
- Flexie romp, genetische varianten
- Meer mannen, hoge leeftijd (50-60 jaar), echter 10% onder de 45 jaar
- Rokers 25% minder kans, hoofdtrauma meer kans
- Hartslag en bloeddruk is lager bij Parkinson patiënten (max hartslag is 220-je leeftijd)
Diagnostiek:
1. Aanwezigheid van bradykinesie (trage, kleine bewegingen), progressieve afname
van snelheid en amplitude van bewegen bij herhalende bewegingen (bv. lopen
inclusief armzwaai)
2. + tenminste 1 van de onderstaande kenmerken
- Tremor
- Rigiditeit
, - Posturele instabiliteit (vertraagde/awezige houdingsreflex (retropulsie test))
Juist niet!
- Symmetrie van symptomen
- Valincidenten in het eerste jaar
- Geen reactie op gebruik levodopa (eerder atypisch parkinsonisme)
Ondersteunend van wel!
- Unilateraal begin
- Aanwezigheid rusttremor
- Progressieve aandoening
- Uitstekende respons levodopa
- Ernstige levodopa geïnduceerde chorea
- Levodopa respons gedurende 5 jaar
- Klinisch beloop van minimaal 10 jaar
- Blijvend asymmetrisch beeld ten nadele van de kant waar de ziekte begon
Hoehn & Yahr stadium Parkinson (oude classificatie):
1 vroege fase: Eenzijdig, minimaal of geen functionele beperking
2 vroege fase: Tweezijdig, geen balansstoornissen
3 middel fase: Licht/matig beperkt activiteiten, gestoorde houdingsreflex
4 middel fase: Ernstige beperkingen, wel zonder hulp staan/lopen
5 late fase: zonder hulp bed/rolstoel gebonden
(Nieuwe classificatie is beschikbaar en gedetailleerder)
Motorische symptomen:
- Tremor (beven)
Bij doelgericht bewegen geen last, dagelijkse activiteiten wel
- Rigiditeit (stijfheid)
Verhoogde weerstand bij passief bewegen, na loslaten blijft ledemaat staan in de stand tot
het ledemaat weer actief wordt gebruikt.
→ Tandradfenomeen (schokjes)
→ Flexie meestal meer aangedaan (flexiehouding, kussen fenomeen)
→ Door continue aanspanning pijn in gewrichten, pezen en spieren
- Hypokinesie (moeite met starten van bewegen)
Kan zich uiten op de volgende manieren:
→ Afwezigheid/vertraagde inzet van bewegen (freezing/turning freeze, short
freeze, intention freeze)
→ Trage uitvoering van bewegingen
→ Verminderde amplitude van bewegingen
→ Verminderde frequentie van bewegingen (gebrek aan spontane
bewegelijkheid, denk aan mimiek, spraak, kauwen/slikken, armzwaai, lopen,
transfers)
- Houdingsinstabiliteit
→ Propulsie, belasting naar voren
→ Retropulsie, belasting naar achteren
→ Lateropulsie, belasting naar de zijkant
Niet motorische symptomen: