LP6 – KT2 en KT3 – Samenvatting
Verpleegtechnisch handelen
Maagsonde
- De student licht toe hoe je bij een cliënt een maagsonde moet inbrengen en wat de
kritieke punten zijn.
- De student vertelt en licht toe wat voorkomende complicaties zijn bij het inbrengen
van een maagsonde.
- De student geeft aan hoe je mogelijke complicaties die ontstaan bij het inbrengen
van een maagsonde kan voorkomen en/of aanpakken.
- De student kent de verschillende materialen bij sondevoeding benoemen en het
gebruik ervan toelichten.
- De student licht toe hoe je bij een cliënt een maagsonde moet verwijderen en wat de
kritieke punten zijn.
- De student vertelt en licht toe wat voorkomende complicaties zijn bij het verwijderen
van een maagsonde.
- De student geeft aan hoe je mogelijke complicaties die ontstaan bij het verwijderen
van een maagsonde kan voorkomen en/of aanpakken.
Het inbrengen van een neus-maagsonde is een voorbehouden handeling.
Een neus-maagsonde mag over het algemeen 6 weken blijven zitten. Wanneer langer
sondevoeding nodig is wordt gekozen voor een kunstmatige opening door de buikwand.
Indicaties:
- Slik- en/of kauwproblemen
- Slokdarmaandoeningen
- Slechte voedingsopname door een aandoening aan de maag of darmen
- Weinig eetlust door bijvoorbeeld kanker of chemotherapie
- Slechte lichamelijke conditie met een risico op wonden of decubitus of in combinatie
met een zware operatie
Contra-indicaties:
- Vergroeiingen in keelholte, slokdarm, maag of omliggende organen Kans op
slokdarmperforatie
- Als de zorgvrager net een operatie heeft gehad aan de slokdarm, maag of hoofd/hals
Kans op bloedingen
- Bij onrustige zorgvragers Kans dat de sonde verplaatst
- Stollingsstoornissen
Aanwijzingen dat de sonde niet meer goed ligt:
- Het markeringspunt is verplaatst ten opzichte van de neus.
- Klachten ter hoogte van de thorax.
- Blauwkleuring van de huid.
- Benauwd.
- Zweet en angstig.
- Pijn of ernstig ongemak.
Wat heb je nodig bij het inbrengen:
- Papieren zakdoekje (snuiten neus).
- Voorgeschreven steriele maagsonde (met eventueel spuitkoppelstukje) en
afsluitdopje.
- pH-indicator (zuurgraad meten).
- Meetlint.
- Handschoenen (niet-steriel).
- Stukje pleister (tijdelijke markering lengte sonde).
- Kom met koud water.
- Onderlegger.
Verpleegtechnisch handelen
Maagsonde
- De student licht toe hoe je bij een cliënt een maagsonde moet inbrengen en wat de
kritieke punten zijn.
- De student vertelt en licht toe wat voorkomende complicaties zijn bij het inbrengen
van een maagsonde.
- De student geeft aan hoe je mogelijke complicaties die ontstaan bij het inbrengen
van een maagsonde kan voorkomen en/of aanpakken.
- De student kent de verschillende materialen bij sondevoeding benoemen en het
gebruik ervan toelichten.
- De student licht toe hoe je bij een cliënt een maagsonde moet verwijderen en wat de
kritieke punten zijn.
- De student vertelt en licht toe wat voorkomende complicaties zijn bij het verwijderen
van een maagsonde.
- De student geeft aan hoe je mogelijke complicaties die ontstaan bij het verwijderen
van een maagsonde kan voorkomen en/of aanpakken.
Het inbrengen van een neus-maagsonde is een voorbehouden handeling.
Een neus-maagsonde mag over het algemeen 6 weken blijven zitten. Wanneer langer
sondevoeding nodig is wordt gekozen voor een kunstmatige opening door de buikwand.
Indicaties:
- Slik- en/of kauwproblemen
- Slokdarmaandoeningen
- Slechte voedingsopname door een aandoening aan de maag of darmen
- Weinig eetlust door bijvoorbeeld kanker of chemotherapie
- Slechte lichamelijke conditie met een risico op wonden of decubitus of in combinatie
met een zware operatie
Contra-indicaties:
- Vergroeiingen in keelholte, slokdarm, maag of omliggende organen Kans op
slokdarmperforatie
- Als de zorgvrager net een operatie heeft gehad aan de slokdarm, maag of hoofd/hals
Kans op bloedingen
- Bij onrustige zorgvragers Kans dat de sonde verplaatst
- Stollingsstoornissen
Aanwijzingen dat de sonde niet meer goed ligt:
- Het markeringspunt is verplaatst ten opzichte van de neus.
- Klachten ter hoogte van de thorax.
- Blauwkleuring van de huid.
- Benauwd.
- Zweet en angstig.
- Pijn of ernstig ongemak.
Wat heb je nodig bij het inbrengen:
- Papieren zakdoekje (snuiten neus).
- Voorgeschreven steriele maagsonde (met eventueel spuitkoppelstukje) en
afsluitdopje.
- pH-indicator (zuurgraad meten).
- Meetlint.
- Handschoenen (niet-steriel).
- Stukje pleister (tijdelijke markering lengte sonde).
- Kom met koud water.
- Onderlegger.