1)Inleiding:
Hartfalen, hartzwakte of hartinsufficiëntie (dec. Cordis) is een aandoening waarbij het hart
niet meer in staat is om voldoende bloed uit te pompen om aan de behoefte van de weefsels
te voldoen. Onder normale omstandigheden bestaat er een evenwicht tussen de
hoeveelheid bloed dat het hart uitpompt ( hartminuutvolume) en de behoefte van de
weefsels aan zuurstof en voedingsstoffen. bij veranderde behoefte van de weefsels wordt het
hartvolume daaraan aangepast. De weefsels regelen zelf hun optimale doorbloeding door
hun bloedvaten dicht te knijpen of juist open te zetten.
Er is sprake van hartfalen, als het hart niet meer voldoende kracht heeft om het bloed goed
door het lichaam rond te pompen. De zuurstofvoorziening van de hersens en de organen
loopt daardoor gevaar. Ook is de afvoer van afvalstoffen en vocht niet meer optimaal. Een
goed functionerend hart pompt het bloed door het lichaam. Zo krijgen alle organen genoeg
zuurstof om hun werk te kunnen doen. Heeft het hart niet voldoende kracht, dan is er sprake
van hartfalen, ook wel hartzwakte of hartinsufficiëntie genoemd.
Bij hartfalen gebeurt het volgende:
Organen, weefsels en spieren worden niet optimaal van bloed voorzien, waardoor ze
een gebrek aan zuurstof krijgen. Dit kan leiden tot klachten als bijvoorbeeld
vermoeidheid.
Afvalstoffen en overtollig vocht worden niet langer efficiënt door longen en nieren
uitgescheiden in de vorm van lucht en urine. Dit kan leiden tot allerlei beperkingen,
zoals vermoeidheid, koude handen en voeten en overgewicht door vastgehouden
vocht.
Er is onderscheid in :
Systolisch hartfalen > hartspier trekt niet krachtig genoeg samen en pompt minder bloed
rond.
Diastolisch hartfalen > hartspier ontspant zich minder goed in de rustfase en vult zich minder
met bloed.
2)Epidemiologie:
, Het aantal patiënten met hartfalen in Nederland stijgt. Door de toenemende vergrijzing in
combinatie met verbeterde medische technieken van zowel cardiale als niet-cardiale ziekten
neemt de prevalentie van hartfalen toe. Vooral onder 75-plussers komt hartfalen steeds
vaker voor. Dit kan het gevolg zijn van een hartaandoening op jongere leeftijd die met
medicijnen en ingrepen als dotteren, coronaire bypassoperatie onder controle is gehouden,
waardoor het hart is verzwakt.
Momenteel zijn er 200.000 patiënten met hartfalen
Tussen de 50-59 jaar heeft 0.8 % en boven de 80 jaar 9% hartfalen.
De komende decennia verwacht men een enorme stijging van het aantal mensen met
hartfalen. > epidemie hartfalen.
Om te voorkomen dat de pompfunctie van het hart verder achteruitgaat, is het vooral
belangrijk dat hartfalen in een zo vroeg mogelijk stadium wordt opgespoord. Hoe langer het
duurt voordat de diagnose hartfalen wordt gesteld, hoe groter de invloed op het dagelijks
functioneren van de patiënt. In latere stadia kan hartfalen levensbedreigend zijn.
3)Etiologie
Oorzaken van hartfalen zijn:
Bij hartfalen kan er sprake zijn van twee vormen:
1)Een verminderde hartspierfunctie (hoge bloeddruk, hartinfarct, cardiomyopathie)
o Hartinfarct: door een hartinfarct is een gedeelte van de hartspier afgestorven, door
littekenweefsel is een deel van de pompfunctie verloren gegaan
o Stofwisselingsziekte (cardiomyopathie) waardoor uiteenlopende lichaamsstoffen in
de spier opstapelen en uiteindelijk de spierfunctie nadelig beïnvloeden.bv
ijzerstapeling. Bij cardiomyopathie is de hartspier verwijd en verdikt.
o Infectie: hartspierinfecties door virussen (myocarditis)
o Toxisch:alcohol , drugs gebruik en bepaalde medicijnen tegen kanker beschadigen de
hartspier.
o Metabool: gebrek aan bepaalde vitaminen leidt tot hartfalen
o Hypertrofie: de hartspier is zo dik dat hij niet meer goed kan ontspannen en er in de
vullingsfase maar weinig bloed in kan stromen.( diastolische disfunctie)
o Hoge bloeddruk: bij een hoge bloeddruk moet het hart tegen een hoge druk
inpompen het hart maakt meer spieren aan om dit voor elkaar te krijgen. De
hartspier wordt dikker. Op den duur wordt de dikke hartspier stijver en minder soepel
en neemt de pompkracht af.