‘Atherosclerose’
Daan Beers
Q6 – MGZ
,Inhoudsopgave
Pathofysiologie atherosclerose ......................................................................................................... 3
Vormingsfase plaque ..................................................................................................................... 3
Aanpassingsfase plaque ................................................................................................................. 4
Klinische fase ................................................................................................................................. 4
Schematisch overzicht .................................................................................................................... 5
Lipoproteinemetabolisme ................................................................................................................. 6
Vetten ............................................................................................................................................ 6
Triacylglycerolen........................................................................................................................ 6
Fosfolipiden ............................................................................................................................... 6
Cholesterolesters ....................................................................................................................... 7
Synthese, afgifte en transport van chylomicronen ..................................................................... 7
Metabolisme van chylomicronen ............................................................................................... 8
Samenvatting chylomicronmetabolisme .................................................................................... 8
Cholesterol ..................................................................................................................................... 9
Cellulaire cholesterolsynthese ................................................................................................... 9
Opname van cholesterol uit de circulatie ................................................................................... 9
Lipoproteïnen................................................................................................................................. 9
Chylomicronen ........................................................................................................................ 10
Very-Low-Density Lipoprotein (VLDL) ....................................................................................... 10
Intermediate-density lipoprotein (IDL) ..................................................................................... 11
Low-Density Lipoprotein (LDL) ................................................................................................. 11
High-Density Lipoprotein (HDL) ................................................................................................ 11
2
, Pathofysiologie atherosclerose
Atherosclerose is een chronische laaggradige ontstekingsziekte
van de arteriële vaatwand. Hierbij is er een ophoping van
ontsteking, immuuncellen, gladde spiercellen, vetten en
bindweefsels in de intima van grote en middelgrote elastische
en musculaire arteriën. De klassieke atherosclerotische laesie
kan daardoor het best omschreven worden als een
fibroinflammatoire lipide plaque (atheroma). De
voorkeurslocatie heeft te maken met het effect van shear
stress op de endotheelfunctie. De shear stress is afhankelijk van
de diameter, de viscositeit, en de flowsnelheid van het bloed.
De levensduur van een plaque kan worden onderverdeeld in
drie fases: 1) vormingsfase, 2) aanpassingsfase en 3) klinische
fase:
Vormingsfase plaque
Laesies van de intima treden als eerste op in plaatsen die
voorkeur lijken te hebben vanwege structurele kenmerken.
Vertakkingen, vertakkingspunten en krommingen in de
slagader zijn hierbij voorkeursplaatsen. Dit is ook op de
afbeelding hierboven te zien. Dysfunctie van het
endotheel kan ook een secundaire oorzaak zijn van het
ontstaan van plaques.
Atherosclerotische laesies hebben dus de neiging om
te ontstaan op plekken waar schuifspanningen laag
zijn, maar wel snel fluctueren. Subendotheale gladde
spiercellen stapelen zich op in de intimale celmassa op
vertakkingen en andere punten in bepaalde
bloedvaten. Deze celmassa predisponeert vervolgens
in plaquevorming, in het bijzonder in de coronaire
arteriën. Macrofagen en dendritische cellen zijn
daarbij ook aanwezig in deze atherosclerotisch
gevoelige gebieden.
Op deze gevoelige plekken worden pro-inflammatoire
genen, vasculaire celadhesiemolecuul-1 (VCAM-1) en
intercellulaire adhesiemolecuul-1 (ICAM-1) meer
geactiveerd door de endotheelcellen. Deze
inflammatoire moleculen rekruteren monocyten de
vaatwand in, doordat P-selectine, E-selectine, VCAM-1, ICAM-1 en chemokines de adhesie
van de monocyten bevorderd. De transmigratie vindt plaats door platelet endothelial
celladhesiemolecuul-1 (PECAM-1).
3