Historische context samenvatting
Duitsland in Europa 1918-1991
Belangrijke gebeurtenissen:
- 1919 Verdrag van Versailles, Duitsland moest land afstaan en Herstelbetalingen
- 1924 Het Dawesplan, Amerikaanse leningen aan Europa voor herstel
- 1929 De beurskrach, plotselinge val van de beurskoersen
- 1933 Hitler Rijkskanselier, NSDAP kwam aan de macht / machtigingswet
- 1933 Rijskdagbrand, Parlementsgebouw in Berlijn in brand
- 1938 Conferentie van München, deel van T-S behoorde vanaf nu tot Duitsland
- 1939 Inval Polen, Begin Tweede wereldoorlog
- 1940 bezetting Nederland
- Mei 1945, overgave duitsland
- 1948, blokkade Berlijn
- 1949, oprichting BRD en DDR
- 1953, Mislukte opstand in de DDR
- 1961, Bouw van de Berlijnse Muur
- 1972, BRD en DDR erkennen elkaar
- 1985, Gorbatsjov begint hervormingen in de SU
- 1989, Portestbewegingen in de DDR, val berlijnse muur
- 1990, Hereniging Duitsland
- 1991, Einde communistische bewind SU
4.1 Opkomst van het Derde Rijk (1918-1945)
KA:
37* De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van
massaorganisatie
38* Het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en
fascisme/nationaalsocialisme.
39* De crisis van het wereldkapitalisme.
40* Het voeren van twee wereldoorlogen.
41* Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden.
42* De duitse bezetting van Nederland
De republiek van weimar
Na het verlies van Duitsland in WWI en de keizer was gevlucht werd er in alle haast de
Republiek van Weimar uitgeroepen en een wapenstilstand met de geallieerden gesloten.
In Duitsland kwam een nieuwe grondwet en het werd een parlementaire democratie
(voortaan stelde het gekozen parlement de regering aan). De democratie liep vanaf het
begin al niet soepel:
- Een grote groep Duitsers wilde geen democratie. De nationalisten wilden een sterke
leider. Radicale socialisten (vooral aanhangers communisme) wilden dat de macht
lag bij het proletariaat (arbeidersklasse).
- De Duitsers hadden weinig vertrouwen in de leiders van het republiek, ze werden
meestal verantwoordelijk gehouden voor het verlies (dolkstootlegende). Ze hadden
Duitsland in Europa 1918-1991
Belangrijke gebeurtenissen:
- 1919 Verdrag van Versailles, Duitsland moest land afstaan en Herstelbetalingen
- 1924 Het Dawesplan, Amerikaanse leningen aan Europa voor herstel
- 1929 De beurskrach, plotselinge val van de beurskoersen
- 1933 Hitler Rijkskanselier, NSDAP kwam aan de macht / machtigingswet
- 1933 Rijskdagbrand, Parlementsgebouw in Berlijn in brand
- 1938 Conferentie van München, deel van T-S behoorde vanaf nu tot Duitsland
- 1939 Inval Polen, Begin Tweede wereldoorlog
- 1940 bezetting Nederland
- Mei 1945, overgave duitsland
- 1948, blokkade Berlijn
- 1949, oprichting BRD en DDR
- 1953, Mislukte opstand in de DDR
- 1961, Bouw van de Berlijnse Muur
- 1972, BRD en DDR erkennen elkaar
- 1985, Gorbatsjov begint hervormingen in de SU
- 1989, Portestbewegingen in de DDR, val berlijnse muur
- 1990, Hereniging Duitsland
- 1991, Einde communistische bewind SU
4.1 Opkomst van het Derde Rijk (1918-1945)
KA:
37* De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van
massaorganisatie
38* Het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en
fascisme/nationaalsocialisme.
39* De crisis van het wereldkapitalisme.
40* Het voeren van twee wereldoorlogen.
41* Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden.
42* De duitse bezetting van Nederland
De republiek van weimar
Na het verlies van Duitsland in WWI en de keizer was gevlucht werd er in alle haast de
Republiek van Weimar uitgeroepen en een wapenstilstand met de geallieerden gesloten.
In Duitsland kwam een nieuwe grondwet en het werd een parlementaire democratie
(voortaan stelde het gekozen parlement de regering aan). De democratie liep vanaf het
begin al niet soepel:
- Een grote groep Duitsers wilde geen democratie. De nationalisten wilden een sterke
leider. Radicale socialisten (vooral aanhangers communisme) wilden dat de macht
lag bij het proletariaat (arbeidersklasse).
- De Duitsers hadden weinig vertrouwen in de leiders van het republiek, ze werden
meestal verantwoordelijk gehouden voor het verlies (dolkstootlegende). Ze hadden