Samenvatting FH uitwerking Leerjaar 1 periode 3

FH 01
Leerdoelen
Kennis:
 De fysiotherapeut in opleiding (FIO) kent de KNGF-richtlijn Lage rugpijn, vooral het
diagnostisch en therapeutisch deel.
A-specifieke lage rugpijn:
Rug pijn zonder duidelijk oorzaak. 90% van lage rug pijn.
Bij een uitstraling naar het been is dit meestal bij het achterbeen, komt niet verder dan de
knie. Wanneer het verder is dan de knie kun je denken aan een zenuw beknelling. Dit bij
uitstraling vanuit de lumbosacrale regio.

Normaal:
90% van de mensen, tijdsduur van 4 tot 6 weken

Abnormaal:
Langer dan 8 weken pijn, klachten veranderen niet of worden erger. Wanneer er vaker pijn is
in de rug kan het zijn dat het herstel langer duurt.

Lumbosacraal radiculair syndroom:
Uitstralende pijn in 1 bil of been, andere prikkelverschijnselen of neurologische
uitvalsverschijnselen door prikkeling van een specifieke lumbosacraal zenuwwortel, dit
meestal als gevolg van een discus hernia.

Rode vlaggen voor lage rug:
- Begin van lage rugklachten na 50 jaar
- Continue pijn
- Nachtelijke pijn, wakker worden van de pijn.
- Verhaal van maligniteit
- Onverklaarbaar verlies van gewicht
- Fractuur
- Pijn onder de 20 jaar  Spondylolistisis.


 De FIO)kent de subgroepen (eng: subgrouping) zoals genoemd in het artikel Subgrouping
patients LBP.
Manipulatie, stabilisatie, tracties, specifieke oefeningen (extensie, flexie,
lateroflexie??????

 De FIO weet welke diagnostische testen uit te voeren zijn bij a-specifieke lage rugpijn en a-
specifieke nekpijn
Je kunt gebruik maken van de NRS, VAS, QBPDS en de FABQ klinimetrie.
Tracties, actief onderzoek.

Begrijpen:
 De FIO kan de juiste testen en behandelding kiezen bij a-specifieke lage rugpijn en a-
specifieke nekpijn.

,Voorbereidende opdracht (1 SBU)
Bestudeer de bronnen en beantwoord de volgende vragen:

1. Welke testen kun je gebruiken in het onderzoek naar a-specifieke lage rugpijn en a-specifieke
nekpijn?
Onderzoek van de gewrichten:
- TWK
- L en L-S overgang
- Bekken en de heupen
- ROM
- Weerstandtesten
- Eindgevoel
- Provocatie van de pijn of uitstraling
- Voeten stand
- Loodlijn
- Kniestand

2. Welke patiëntenprofielen worden er in de KNGF-richtlijn genoemd?
Profiel 1: Aspecifieke lage rugpijn met een normaal verloop en herstel
Profiel 2: Aspecifieke rugpijn met een abnormaal verloop maar zonder dominante
aanwezigheid van psychosociale factoren, betrekking hebbend op het herstel
Profiel 3: Aspecifieke lage rugpijn met een abnormaal verloop en met een dominante
aanwezigheid van psychosociale factoren.

Interventies van profielen:

, 3. Welke categorieën van nekpijn worden onderscheiden?
Onderzoeken van de beperking is essentieel.
Nekpijn komt veel voor, 22% tot 70 % hebben wel eens last van nekpijn in hun leven.
1/3 hiervan ontwikkelt chronische klachten die langer duren dan 6 maanden, meer dan 50 %
van de patiënten wordt doorverwezen naar de fysiotherapeut.

Risico factoren:
• Leeftijd > 40 jaar
• Aanwezigheid lage rugpijn
• Een lange geschiedenis van nekpijn
• Fietsen als veel uitgevoerde activiteit
• Krachtsverlies van de handen
• Zorgwekkende attitude
• Slechte kwaliteit van het leven
• Verminderde vitaliteit
• Telefoon gebruik, ipad etc.

Fietsers hebben vaker last van de nek ivm extensie in de nek.

Classificaties van nekpijn:
- Nekpijn met mobiliteitsproblemen
- Nekpijn met hoofdpijn
- Nekpijn met problemen in de (bewegings) coördinatie
- Nekpijn met uitstralende pijn


Klinimetrie:
- NRS
- VAS
- NDI
- FABQ
Denken dat iets pijn gaat doen, kan dus zijn dat het dan ook pijn doet omdat je erover na denkt.

, Diagnostiek:
Cervicale actieve ROM en de cervicale en thoracale segmenten mobiliteit.

Interventies:
• Gecombineerde cervicale manipulatie en mobilisatie met oefeningen zijn effectief in het
verminderen van nekpijn.
• Thoracale thrust-manipulatie kan worden gebruikt om primaire klachten bij patiënten te
verminderen.
• Mobiliteitsverbeterende oefeningen kunnen worden gebruikt bij patiënten met nekklachten
• Onderzoek wijst uit: rekken scalenii, trapezius descendens, levator scapula, pectoralis major
en minor
• Tractie
• Patiëntvoorlichting: (1) leer de patiënt dat het weer oppakken van niet-provocatieve
activiteiten belangrijk is.
• (2) Stel de patiënt gerust dat het (in zijn algemeenheid) een goede prognose en herstel geef


Bronnen
 Artikelen > ART Subgrouping patients LBP - Fritz and Cleland 2007
 Bijlagen > BIJ APTA Guideline Neck Pain
 Websites > KNGF-richtlijn Lage rugpijn


FH 02
Leerdoelen
1. De FIO kan het diagnostisch proces te beschrijven, zoals beschreven in de richtlijn Lage
rugpijn (KNGF).
2. De FIO kan op meerdere manieren a-specifieke lage rugklachten classificeren.
3. De FIO kan het lokaal actief en geassisteerd (passief) onderzoek van de lage rug toepassen.
4. De FIO kan de volgende speciele testen uitvoeren:
 LWK - Tractie test
 LWK - Compressie test (neutrale positie, flexie, extensie en lateroflexie)
 LWK - Instabiliteit - Prone Instability Test
 LWK - Mobiliteit - Veringstesten
 Spierkracht (MRC-schaal) m. gluteus maximus
 Spierkracht (MRC-schaal) m. rectus abdominis
 Spierlengte m. iliopsoas
 Spierlengte m. erector spinae lumbalis
5. De FIO heeft kennis van de klinimetrie:
 Numerieke Rating Schaal (NRS)
 Visuele Analoge Scale pain (VAS) pain
 Patiënt Specifieke Klachten (PSK)
 Quebec Back Pain Disability Scale (QBPDS)
 Fear Avoidance Beliefs Questionnaire (FABQ)