Samenvatting RD periode 2
Elleboog, voet, enkel en knie staan centraal.
Inhoud
Doelen.............................................................................................................................................................................1
Elleboog...........................................................................................................................................................................3
Voet.................................................................................................................................................................................5
Enkel................................................................................................................................................................................ 8
Knie................................................................................................................................................................................. 8
Resolutie........................................................................................................................................................................ 12
Basisbegrippen fysische beeldkwaliteit.....................................................................................................................12
Spatiële resolutie.......................................................................................................................................................12
Onscherpte................................................................................................................................................................12
Contrastresolutie.......................................................................................................................................................13
Contrast-detailfantoom.............................................................................................................................................13
Focus............................................................................................................................................................................. 13
Parameters, AEC, roosters en SNR.................................................................................................................................14
Inleiding..................................................................................................................................................................... 14
Strooistralenrooster...................................................................................................................................................16
Bouw van het strooistralenrooster............................................................................................................................16
Gekruist rooster (cross grid, cellular grid)..................................................................................................................16
Werking van strooistralenroosters.............................................................................................................................16
Invloed op het stralencontrast en de belichtingswaarde...........................................................................................16
Ratio.......................................................................................................................................................................... 17
Indeling van roosters.................................................................................................................................................17
Bewegende roosters..................................................................................................................................................17
AEC............................................................................................................................................................................ 17
SNR............................................................................................................................................................................ 18
Doelen
beschrijven wat de invloed is van de keus voor een groot of klein focus
het gebruik van strooistralenroosters kunnen uitleggen
uitleggen hoe de AEC werkt
de onderzoeken die centraal staan in de periode uitvoeren. Hierbij kan de student inzicht laten zien van de
instelkundige en beoordelingscriteria .
De aanvraag dusdanig interpreteren dat een bewuste keuze voor een onderzoek gemaakt kan worden.
Beroepsmatig Methodisch Handelen.
De instellingen uitvoeren volgens de instelcriteria, zoals beschreven in de leerboeken en de hierbij gemaakte
keuzes beargumenteren.
De keuze voor belichtings-, acquisitie- en reconstructieparameters beargumenteren.
Aan de hand van de beoordelingscriteria, aangeven of een opname voldoet aan de gestelde criteria.
De relevante anatomie herkennen op een röntgenopname.
De in de casus benoemde pathologie uitleggen en herkennen.
, De opnamerichting koppelen aan vergroting vervorming vertekening.
De begrippen spatiële - en contrastresolutie kunnen toelichten.
Kunnen beschrijven welke factoren hierop van invloed zijn, welke daarvan te beïnvloeden zijn of juist niet.
Kunnen uitleggen wat een (te) lage spatiële - en/of contrastresolutie voor problemen zou kunnen
veroorzaken bij de diagnose.
Uitleggen waar het focus zich in de röntgenbuis bevindt
Uitleggen welke materialen er kunnen worden gebruikt als focusmateriaal
Uitleggen wat kV en het focusmateriaal met elkaar te maken hebben
Uitleggen welke invloed de focusgrootte heeft op de belastbaarheid van de buis
Uitleggen welke invloed focusgrootte heeft op de beeldkwaliteit
Het begrip geometrische onscherpte uitleggen en met behulp van een voorbeeld uitleggen hoe je de
geometrische onscherpte kan uitrekenen
Met behulp van röntgenbeelden en/of tekeningen het begrip geometrische onscherpte laten zien
Aan de hand van röntgenbeelden en/of tekeningen uitleggen wat het begrip 'hieleffect' inhoudt.
De relevante anatomie en pathologie van de voet herkennen op een röntgenopname.
De verschillende opnamen van de voet en de bijbehorende instellingen kennen.
Aan de hand van een beeld kunnen beredeneren welke projectie/opname het is.
Beschrijven wat de invloed van kV en mAs is op de stralingsbundel
Het verschil kunnen beschrijven tussen handbelichting en automatische belichting
Beschrijven wat transmissie betekent
Het begrip stralencontrast kunnen beschrijven
De omgekeerde kwadratenwet met behulp van een tekening kunnen verduidelijken en berekenen
De functie van een strooistralenrooster kunnen uitleggen
Beschrijven wat de richtafstand van een rooster is
Benoemen wat de positieve en wat de negatieve gevolgen zijn van het gebruik van een rooster
De begrippen ratio, roosterfactor en selectiviteit uit kunnen leggen
Veelvoorkomende fouten bij gebruik van een rooster kunnen beschrijven
De meerwaarde van het gebruik van AEC beschrijven
De werking van de ionometrische meetmethode kunnen beschrijven
Uitleggen wanneer welke meetvelden gebruikt worden
Veelvoorkomende fouten bij gebruik van AEC kunnen beschrijven
De relatie tussen gebruik van AEC en ruis beschrijven
Het begrip SNR kunnen uitleggen
De verschillende opnames van de knie kunnen benoemen.
De instelcriteria voor de knie AP, knie lateraal en patella axiaal, zoals beschreven in de leerboeken en de
hierbij gemaakte keuzes kennen.
De keuze voor belichtings-, acquisitie- en reconstructieparameters beargumenteren voor de knie AP, knie
lateraal en patella axiaal.
Uitleggen wat de functie en werking van de AEC is
Uitleggen wanneer welke meetvelden gebruikt worden
Veelvoorkomende fouten bij gebruik van AEC kunnen beschrijven
De relatie tussen gebruik van AEC en ruis beschrijven
Het begrip SNR kunnen uitleggen
veelgemaakte fouten benoemen bij gebruik van AEC
Uitleggen welke parameters ingesteld kunnen worden voor een röntgenopname
Uitleggen wat de functie en werking van een strooistralenrooster is
Uitleggen wat veelgemaakte fouten zijn bij gebruik van een strooistralenrooster
Uitleggen wat de functie en werking van de AEC is
Uitleggen waar de afkorting SNR voor staat en hoe de SNR van belang is bij een röntgenopname
Uitleggen waar het focus zich in de röntgenbuis bevindt
Uitleggen welke materialen er kunnen worden gebruikt als focusmateriaal
Uitleggen wat kV en het focusmateriaal met elkaar te maken hebben
Uitleggen welke invloed de focusgrootte heeft op de belastbaarheid van de buis
, Uitleggen welke invloed focusgrootte heeft op de beeldkwaliteit
Het begrip geometrische onscherpte uitleggen en met behulp van een voorbeeld uitleggen hoe je de
geometrische onscherpte kan uitrekenen
Met behulp van röntgenbeelden en/of tekeningen het begrip geometrische onscherpte laten zien
Verklaring van de medische gegevens en vraagstelling.
Verklaring van de instelcriteria.
Verklaring voor de belichtingsparameters.
De beoordelingscriteria worden besproken.
De relevante anatomie wordt besproken.
De keuze voor belichtings en acquisitie parameters beargumenteren.
Aan de hand van de beoordelingscriteria, aangeven of een opname voldoen aan de gestelde criteria.
De relevante anatomie herkennen op een röntgenopname.
De in de casus benoemde pathologie uitleggen en herkennen.
De opnamerichting koppelen aan vergroting vervorming vertekening.
Elleboog
- Startpuntradiologie.nl bekijken over de elleboog
- Fatpad sign = vloeistof buiten het kapsel. Er is dan vaak een fractuur. Je ziet halvemaanvormige, donkere
vlekken.
Gewenst onderzoek X-elleboog
Medische gegevens (staan op de aanvraag) (verklaring van de betekenis er bij zetten)
Concrete vraagstelling (staat op de aanvraag (verklaring van de betekenis er bij zetten)
Te maken opnames Anterior-posterior opname,
Laterale opname,
Aanvullend kan een radiuskop – capitulum opname gemaakt worden.
Wand/tafel/losse detector Gekanteld wandstatief
AEC / handbelichting
Focus-detector afstand
Focusgrootte
Strooistralenrooster
Extra filtering
Hulpmiddelen Zandzakje
Krukje
Projectie AP opname
Belichtingsparameters 55 kV en 3,1 mAs
Letterplaatsing
Stralenrichting AP, loodrecht op de detector
Positionering patiënt De arm bevindt zich in exorotatie (handpalm naar boven) en is in volledige
extensie. De achterzijde moet in contact zijn met de detector.
Elleboog, voet, enkel en knie staan centraal.
Inhoud
Doelen.............................................................................................................................................................................1
Elleboog...........................................................................................................................................................................3
Voet.................................................................................................................................................................................5
Enkel................................................................................................................................................................................ 8
Knie................................................................................................................................................................................. 8
Resolutie........................................................................................................................................................................ 12
Basisbegrippen fysische beeldkwaliteit.....................................................................................................................12
Spatiële resolutie.......................................................................................................................................................12
Onscherpte................................................................................................................................................................12
Contrastresolutie.......................................................................................................................................................13
Contrast-detailfantoom.............................................................................................................................................13
Focus............................................................................................................................................................................. 13
Parameters, AEC, roosters en SNR.................................................................................................................................14
Inleiding..................................................................................................................................................................... 14
Strooistralenrooster...................................................................................................................................................16
Bouw van het strooistralenrooster............................................................................................................................16
Gekruist rooster (cross grid, cellular grid)..................................................................................................................16
Werking van strooistralenroosters.............................................................................................................................16
Invloed op het stralencontrast en de belichtingswaarde...........................................................................................16
Ratio.......................................................................................................................................................................... 17
Indeling van roosters.................................................................................................................................................17
Bewegende roosters..................................................................................................................................................17
AEC............................................................................................................................................................................ 17
SNR............................................................................................................................................................................ 18
Doelen
beschrijven wat de invloed is van de keus voor een groot of klein focus
het gebruik van strooistralenroosters kunnen uitleggen
uitleggen hoe de AEC werkt
de onderzoeken die centraal staan in de periode uitvoeren. Hierbij kan de student inzicht laten zien van de
instelkundige en beoordelingscriteria .
De aanvraag dusdanig interpreteren dat een bewuste keuze voor een onderzoek gemaakt kan worden.
Beroepsmatig Methodisch Handelen.
De instellingen uitvoeren volgens de instelcriteria, zoals beschreven in de leerboeken en de hierbij gemaakte
keuzes beargumenteren.
De keuze voor belichtings-, acquisitie- en reconstructieparameters beargumenteren.
Aan de hand van de beoordelingscriteria, aangeven of een opname voldoet aan de gestelde criteria.
De relevante anatomie herkennen op een röntgenopname.
De in de casus benoemde pathologie uitleggen en herkennen.
, De opnamerichting koppelen aan vergroting vervorming vertekening.
De begrippen spatiële - en contrastresolutie kunnen toelichten.
Kunnen beschrijven welke factoren hierop van invloed zijn, welke daarvan te beïnvloeden zijn of juist niet.
Kunnen uitleggen wat een (te) lage spatiële - en/of contrastresolutie voor problemen zou kunnen
veroorzaken bij de diagnose.
Uitleggen waar het focus zich in de röntgenbuis bevindt
Uitleggen welke materialen er kunnen worden gebruikt als focusmateriaal
Uitleggen wat kV en het focusmateriaal met elkaar te maken hebben
Uitleggen welke invloed de focusgrootte heeft op de belastbaarheid van de buis
Uitleggen welke invloed focusgrootte heeft op de beeldkwaliteit
Het begrip geometrische onscherpte uitleggen en met behulp van een voorbeeld uitleggen hoe je de
geometrische onscherpte kan uitrekenen
Met behulp van röntgenbeelden en/of tekeningen het begrip geometrische onscherpte laten zien
Aan de hand van röntgenbeelden en/of tekeningen uitleggen wat het begrip 'hieleffect' inhoudt.
De relevante anatomie en pathologie van de voet herkennen op een röntgenopname.
De verschillende opnamen van de voet en de bijbehorende instellingen kennen.
Aan de hand van een beeld kunnen beredeneren welke projectie/opname het is.
Beschrijven wat de invloed van kV en mAs is op de stralingsbundel
Het verschil kunnen beschrijven tussen handbelichting en automatische belichting
Beschrijven wat transmissie betekent
Het begrip stralencontrast kunnen beschrijven
De omgekeerde kwadratenwet met behulp van een tekening kunnen verduidelijken en berekenen
De functie van een strooistralenrooster kunnen uitleggen
Beschrijven wat de richtafstand van een rooster is
Benoemen wat de positieve en wat de negatieve gevolgen zijn van het gebruik van een rooster
De begrippen ratio, roosterfactor en selectiviteit uit kunnen leggen
Veelvoorkomende fouten bij gebruik van een rooster kunnen beschrijven
De meerwaarde van het gebruik van AEC beschrijven
De werking van de ionometrische meetmethode kunnen beschrijven
Uitleggen wanneer welke meetvelden gebruikt worden
Veelvoorkomende fouten bij gebruik van AEC kunnen beschrijven
De relatie tussen gebruik van AEC en ruis beschrijven
Het begrip SNR kunnen uitleggen
De verschillende opnames van de knie kunnen benoemen.
De instelcriteria voor de knie AP, knie lateraal en patella axiaal, zoals beschreven in de leerboeken en de
hierbij gemaakte keuzes kennen.
De keuze voor belichtings-, acquisitie- en reconstructieparameters beargumenteren voor de knie AP, knie
lateraal en patella axiaal.
Uitleggen wat de functie en werking van de AEC is
Uitleggen wanneer welke meetvelden gebruikt worden
Veelvoorkomende fouten bij gebruik van AEC kunnen beschrijven
De relatie tussen gebruik van AEC en ruis beschrijven
Het begrip SNR kunnen uitleggen
veelgemaakte fouten benoemen bij gebruik van AEC
Uitleggen welke parameters ingesteld kunnen worden voor een röntgenopname
Uitleggen wat de functie en werking van een strooistralenrooster is
Uitleggen wat veelgemaakte fouten zijn bij gebruik van een strooistralenrooster
Uitleggen wat de functie en werking van de AEC is
Uitleggen waar de afkorting SNR voor staat en hoe de SNR van belang is bij een röntgenopname
Uitleggen waar het focus zich in de röntgenbuis bevindt
Uitleggen welke materialen er kunnen worden gebruikt als focusmateriaal
Uitleggen wat kV en het focusmateriaal met elkaar te maken hebben
Uitleggen welke invloed de focusgrootte heeft op de belastbaarheid van de buis
, Uitleggen welke invloed focusgrootte heeft op de beeldkwaliteit
Het begrip geometrische onscherpte uitleggen en met behulp van een voorbeeld uitleggen hoe je de
geometrische onscherpte kan uitrekenen
Met behulp van röntgenbeelden en/of tekeningen het begrip geometrische onscherpte laten zien
Verklaring van de medische gegevens en vraagstelling.
Verklaring van de instelcriteria.
Verklaring voor de belichtingsparameters.
De beoordelingscriteria worden besproken.
De relevante anatomie wordt besproken.
De keuze voor belichtings en acquisitie parameters beargumenteren.
Aan de hand van de beoordelingscriteria, aangeven of een opname voldoen aan de gestelde criteria.
De relevante anatomie herkennen op een röntgenopname.
De in de casus benoemde pathologie uitleggen en herkennen.
De opnamerichting koppelen aan vergroting vervorming vertekening.
Elleboog
- Startpuntradiologie.nl bekijken over de elleboog
- Fatpad sign = vloeistof buiten het kapsel. Er is dan vaak een fractuur. Je ziet halvemaanvormige, donkere
vlekken.
Gewenst onderzoek X-elleboog
Medische gegevens (staan op de aanvraag) (verklaring van de betekenis er bij zetten)
Concrete vraagstelling (staat op de aanvraag (verklaring van de betekenis er bij zetten)
Te maken opnames Anterior-posterior opname,
Laterale opname,
Aanvullend kan een radiuskop – capitulum opname gemaakt worden.
Wand/tafel/losse detector Gekanteld wandstatief
AEC / handbelichting
Focus-detector afstand
Focusgrootte
Strooistralenrooster
Extra filtering
Hulpmiddelen Zandzakje
Krukje
Projectie AP opname
Belichtingsparameters 55 kV en 3,1 mAs
Letterplaatsing
Stralenrichting AP, loodrecht op de detector
Positionering patiënt De arm bevindt zich in exorotatie (handpalm naar boven) en is in volledige
extensie. De achterzijde moet in contact zijn met de detector.
