Psychologie
Tilburg University 2017-2018
Femke van Leth
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1 (1-9)............................................................................................................................2
Wat is psychologie?............................................................................................................................2
Introductie.....................................................................................................................................3
Hoofdstuk 1 – René Descartes.......................................................................................................3
Hoorcollege 2 (4-9)............................................................................................................................4
Hoofdstuk 1 – René Descartes............................................................................................................4
Hoofdstuk 2 – Locke & Leibniz............................................................................................................6
Locke (Nurture)..............................................................................................................................6
Leipniz (Nature)..............................................................................................................................6
Hoorcollege 3 (8-9)............................................................................................................................7
Hoofdstuk 3 – Fysiologie van de geest...............................................................................................7
Hoorcollege 4 (12-9)........................................................................................................................10
Hoofdstuk 4 – Sensatie en perceptie................................................................................................10
Hoorcollege 5 (15-9)........................................................................................................................12
Hoofdstuk 4 – Sensatie en perceptie................................................................................................12
Hoofdstuk 5 – Wilhelm Wundt.........................................................................................................13
Hoorcollege 6 (18-9)........................................................................................................................15
Hoofdstuk 1 t/m 5:...........................................................................................................................15
Hoofdstuk 6 – Charles Darwin..........................................................................................................16
Hoorcollege 7 (21-9)........................................................................................................................19
Hoofdstuk 1 t/m 6:...........................................................................................................................19
Hoofdstuk 7 - Francis Galton............................................................................................................19
Hoorcollege 8 (26-9)........................................................................................................................21
Einde hoofdstuk 7.............................................................................................................................21
Hoofdstuk 8 - William James............................................................................................................22
Hoorcollege 9 (29-9)........................................................................................................................24
Hoofdstuk 9 – Behaviorisme.............................................................................................................24
Hoorcollege 10 (3-10)......................................................................................................................27
Hoofdstuk 10 – Sociale beïnvloeding................................................................................................27
Hoorcollege 11 (5-10)......................................................................................................................31
Hoofdstuk 11 – Sigmund Freud........................................................................................................31
Hoorcollege 12 (10-10)....................................................................................................................34
Hoofdstuk 12 - Persoonlijkheid.........................................................................................................34
, Hoofdstuk 13 – Intelligentie.............................................................................................................36
Hoorcollege 13 (12-10)....................................................................................................................38
Hoofdstuk 13 – Intelligentie.............................................................................................................38
Hoofdstuk 14 – Cognitie...................................................................................................................38
Hoorcollege 14 (16-10)....................................................................................................................41
Herhaling hoofdstuk 2......................................................................................................................41
Hoofdstuk 15 – Toegepaste psychologie..........................................................................................42
Tips toets..........................................................................................................................................44
Hoorcollege 1 (1-9)
Wat is psychologie?
- Psychologie is de wetenschap van onszelf
- Psychologische kennis is gefragmenteerd, je leert kleine stukjes over de mens
- Asymmetrie bij mensen -> wij ervaren onszelf van de binnenkant maar dit kunnen wij
alleen zelf, anderen zien alleen onze buitenkant
- Omgeving -> psychologie -> gedrag
o Psychologen leggen in tegenstelling tot andere wetenschapper meer de
nadruk op de binnenkant van een persoon, niet de omgeving of het gedrag
o Er is een binnenwereld, dingen binnenin de mens kunnen ook zorgen voor
gedrag, net zo goed als de omgeving (denk aan hallucinaties)
- Wij reageren op context, je geest is actief bezig met het verwerken van informatie
- Verwachting en anticipatie hebben vaak invloed op wat je gaat zien
- Het zelfbeeld van depressieve mensen komt vaak meer overeen met het beeld dat
anderen van je hebben dan het zelfbeeld van gezonde mensen
o Kinderen hebben een heel goed beeld van zichzelf -> childhood optimism ->
hierdoor gaan kinderen onderzoeken en proberen, waardoor ze leren
- Pareidolia -> de neiging om gezichten te zien, waar ze niet bestaan. Wij zijn extreem
geïnteresseerd in mensen, en dus ook in de gezichten van mensen
- Wat je hebt geleerd in je jeugd, vormt je voorkeuren en bepaalt wat je later in je
leven aantrekkelijker vindt
o Je moet de binnenkant van mensen en de achtergrond van die mensen
snappen, om te kunnen begrijpen wat er in hun hoofd omgaat
- Psychologen maken modellen van de binnenkant, om zo het gedrag of andere dingen
die te maken hebben met de persoon te kunnen voorspellen
- Psychologische studies reproduceren niet altijd, want elk mens is anders, waardoor er
verschillende uitkomsten uit hetzelfde onderzoek komen
o Bevindingen kun je niet zomaar aannemen voor ‘waar’, sommige dingen die je
leert kloppen niet, omdat het voor elk persoon anders werkt en omdat de
wetenschap verandert, en er steeds nieuwe dingen worden ontdekt
- Wetenschap is: twijfel (waar is dit op gebaseerd?) discussie (wetenschappers
verbeteren elkaar steeds en hebben vaak kritiek), onderzoek (gebaseerd op
vertrouwen) en vertrouwen (bij fraude of plagiaat ben je als onderzoeker klaar)
Tentamen: 60 MC-vragen met 3 alternatieven (vanaf 42 goed, heb je de toets gehaald)
- Herkenningsleren
- Het boek en de colleges (alles)
, - Kernbegrippen, belangrijke personen met hun ideeën, belangrijke onderzoeken en de
resultaten (belangrijke resultaten)
- Geen jaartallen, geen exacte uitkomsten (getallen) en geen biografische trivia
(geboorteplaats, hobby’s, aantal kinderen, naam echtgenote enz.)
- Geen illustraties tijdens de colleges (voorbeelden van wetenschappers bijvoorbeeld)
Introductie
- Twee manieren om geschiedenisboeken te schrijven: aan de hand van ideeën of aan
de hand van de personen die de ideeën hadden -> dat laatste in het boek
o Hoe kwamen personen in de geschiedenis op bepaalde ideeën?
o Veel ideeën die in het boek worden beschreven kloppen niet en veel info is
geen tentamenstof (achtergrondinformatie)
- Goed leren: relaties snappen tussen bepaalde personen en ideeën -> lees het boek 2x
- Twee filosofen: Plato (nativistische visie op de geest -> de geest is uniek en
aangeboren, wordt niet gevormd door de wereld) en Aristoteles (empiristische visie
op de geest (psyche) -> op basis van observaties dingen leren over de geest)
- Twee sub thema’s: vrouwen in de wetenschap en terugkerende ideeën (!!)
Hoofdstuk 1 – René Descartes
- Geen psycholoog, maar wel belangrijke dingen gedaan voor de psychologie
- Hij had een bepaalde methode van kennisvergaring, hij deed onderzoek naar fysica
en fysiologie en hij had een opvatting over de geest -> het dualisme
o Hij splitste het onderzoek naar het lichaam en het onderzoek naar de geest
- Descartes wilde ware kennis, hij werd geschoold door klassieke teksten te lezen
(Grieks en Romeins). Veel ideeën spraken elkaar vaak tegen, maar hij wilde weten wat
nou echt waar was -> je moet zelf nadenken over de waarheid door uit te gaan van
zekere dingen (door uit te gaan van analytische geometrie -> positie van dingen
beschrijven in een ruimte door imaginaire lijnen te trekken en coördinaten te geven)
- Hij wilde bij alles zekerheid: hij twijfelde aan alles
o Beter alleen dan samen (zodat je het nooit oneens bent)
o Deducties vanuit axioma’s (uitgaan van wat je zeker weet -> vanuit zekerheden
andere zekerheden afleiden)
o Axioma’s (simple natures) boven iedere twijfel verheven -> zekerheden
Wat zijn de zekerheden in de wereld?
Extensies (de ruimte die je inneemt) en beweging
- Descartes fysica: een wereld vol bewegende deeltjes -> alles is gevuld
- De wereld was makkelijk te beschrijven voor Descartes aan de hand van extensies en
bewegingen, en hij vroeg zich af of de mens niet ook zo werkte (machine?)
o Mechanistische fysiologie -> mensen wisten weinig van het lichaam (heilig),
maar kwamen er later achter dat het lichaam werkte als mechanisme
Lichaam als machine
Zenuwen zijn holle buizen -> hersenvocht stroomt erdoorheen
Hersenvocht (animal spirits) in ventrikels (ruimtes in je
hersenen) zijn kleinste deeltjes -> sensaties door beweging
Reflexen -> automatische responsen
o Gedrag van mensen verklaard door mechanistische processen
- Twee soorten reflexen:
, o Automatische reflexen
o Aangeleerde reflexen: kwijlen bij de geur van eten als je honger hebt (je
hersenen veranderen van structuur, ze maken een nieuw kanaaltje voor het
hersenvocht -> waardoor een bepaalde impuls leidt tot ander gedrag)
Dit leidt uiteindelijk tot het conditioneren
o Hoe actiever je hersenvocht, hoe heftiger je gedrag (bij emoties) en hoe
minder actief je hersenvocht, hoe rustiger je reageert (bij vermoeidheid)
Alles wordt mechanistisch beschreven door Descartes
- Is de mens dus alleen maar een machine? Alleen maar een lichaam?
o Nee: je kunt dingen bedenken die er niet zijn en je ervaart je omgeving anders
dan iemand anders
Ik denk dus ik besta, daar kan je niet aan twijfelen
Ik = denken (ziel). Er is een ziel die los van het lichaam bestaat
Dualisme
Hoorcollege 2 (4-9)
Hoofdstuk 1 – René Descartes
- Vrouwen mochten heel lang niet stemmen -> functionele periodiciteit (ze waren niet
rationeel door hun emotie) -> emotie was inferieur
- Lichaam en geest zijn 2 aparte dingen. De geest is eeuwig, en huist in je lichaam.
Maar hoe hebben de immateriële geest en het materiele lichaam interactie?
o Lichaam zonder geest: automaat en geest zonder lichaam: aangeboren ideeën
o Descartes gaat daarover nadenken: hij komt erachter dat alles in het lichaam
dubbel is -> dat is niet goed, 1 is perfect volgens Descartes -> de ziel is 1
Het enige dat niet dubbel was, was de epifyse (pijnappelklier): ligt in
een bedje van hersenvocht (correspondeert met Descartes’ ideeën) ->
hij dacht dat de ziel daar was -> daar was de interactie. Maar dit
verklaarde nog steeds niet de interactie tussen het materiele en het
immateriële
- Animisme: elk object wordt gezien als iets met intentie -> boos zijn op een auto,
computer of het weer. Mensen gaan dus met objecten om, alsof het mensen zijn met
een intentie. De ziel staat volgens het animisme ook los van het lichaam:
o De ziel zorgt ervoor dat je leeft, en in elk deel van je lichaam zit een ziel (leven
is beweging) -> Later werd dit gereduceerd tot 2 zielen (mama en papa)
o Je moet de ziel zoveel mogelijk in je lichaam houden, want dan kun je goed
bewegen en zo goed functioneren (geen heimwee of verliefdheid)
o Verschillende soorten zielen (Aristoteles) -> simpele verklaring voor
verschillen in soorten leven
Vegetatieve zielen: planten
Sensitieve zielen: dieren
Rationele zielen: mensen
Dit verklaart echter niks, want je maakt niet echt onderscheid
o Dualisme Descartes: twee onafhankelijke entiteiten.