Thema Bedrijf en bedrijfskunde
Bedrijf
Je kunt de overeenkomsten en verschillen aangeven tussen een
organisatie, bedrijf en onderneming
Organisatie = een menselijke samenwerking die doelgericht is en als blijvend bedoeld is.
Bedrijf = organisaties die goederen en/of diensten voortbrengen of handel drijven met het doel
deze op een afzetmarkt te verkopen.
- Bedrijven zonder winstoogmerk (non-profitinstellingen). Streven naar levering van goederen
en/of diensten voor algemeen nut tegen de laagst mogelijke offers. Vb. ziekenhuis, een
gemeentelijk vervoersbedrijf en een waterleidingmaatschappij.
- Bedrijven met winstoogmerk streven naar winst (onderneming). Dat betekent dat zij op eigen
kracht een opbrengst voor hun producten en/of diensten realiseren die hoger is dan de kosten
van het maken of leveren ervan. Ze proberen eraan te verdienen. Dit met de bedoeling de winst
ter beschikking te stellen aan de bedrijfseigenaar als beloning voor zijn investering in het bedrijf.
Vb. Volvo, Unilever en Philips, maar ook midden- en kleinbedrijven, zoals de ‘sigarenzaak om de
hoek’.
Niet elke organisatie is dus een bedrijf. Een organisatie is alleen een bedrijf als zij
goederen of diensten produceert. Ook is niet elke bedrijf een onderneming. Alleen als het
bedrijf gericht is op het maken van winst.
Overheid
Organisatie Non-profit instelling
Bedrijf
Profit = onderneming
Je kunt de kenmerken van een organisatie benoemen
Mensen, samenwerking, doelgerichtheid en continuïteit.
* Synergie-effect = het resultaat van het totale samenwerkingsverband is groter dan een optelling van de
resultaten van de individuele prestaties. Vb. flatbouwen gaat sneller en beter samen dan alleen.
Going-concerngedachte = met de toekomst bezig zijn. Bij het nemen van managementbeslissingen ga je
uit van de continuit van het bedrijf (ongeacht eventuele overdracht van eigendom van het bedrijf na een
overname.
,Non-permanente = een tijdelijk bedrijf.
Interne hoofddoelstelling = voortbestaan van het bedrijf.
Externe hoofddoelstelling = voorzien van een (maatschappelijke) behoefte.
Je kunt beschrijven hoe een bedrijf werkt in algemene zin
Bedrijven worden opgericht met een bepaalde doelstelling. Om die doelstelling te realiseren zal
input verander moeten worden in output (transformatieproces).
Bedrijfskunde
Je kunt het vakgebied bedrijfskunde typeren
1. Bedrijfskunde gaat over bedrijven. Bedrijfskunde is het vakgebied dat zich bezighoudt met
het op de juist wijze organiseren, in elkaar zetten en regelen van bedrijven.
2. De bedrijfsomgeving is belangrijk in de bedrijfskunde. De bedrijfsomgeving zijn
elementen buiten het bedrijf die van invloed zijn op de werking van het bedrijf. Vb. klanten,
overheid, vakbonden, economische situatie. Een bedrijf past zich enerzijds aan, aan de
omgeving, maar probeert het ook te beïnvloeden (bijv. maken van reclame voor eigen producten
of diensten).
3. Bedrijfskunde is multidisciplinair. Mensen met verschillende vakgebieden(beroepen) bij
elkaar.
4. Bedrijfskunde is interdisciplinair. De verbinding tussen de verschillende vakgebieden.
5. Bedrijfskunde is een wetenschap en een kunde. Eigen ideeën en definities. Bij de vorming
van bedrijfskundige theorieën of - onderzoeken worden de wetenschappelijke spelregels
toegepast. Problemen binnen het bedrijf oplossen.
*De bedrijfskunde is die tak van de wetenschap die zich bezighoudt met de organisatie en omgeving van
bedrijven. Bedrijfskunde kent een integrale (alles- of veelomvattende), mulit- en interdisciplinaire
benadering waarin op een wetenschappelijke manier aandacht wordt besteed aan praktijkgerichte
vraagstukken binnen bedrijven.
Je kunt de competenties van een bedrijfskundige benoemen
Analytisch inzicht, adviseren, samenwerken, communiceren, leiding kunnen geven en
stressbestendigheid.
Je kunt de competenties van een farmakundige benoemen
Analytisch inzicht, adviseren, samenwerken, communiceren en stressbestendigheid.
Thema Primaire proces
Primaire proces algemeen en van een farmaceutisch productiebedrijf
Je kunt het primaire proces en de elementen ervan schetsen
,Kernactiviteiten van het bedrijf. Het zijn processen die direct waarde toevoegen aan een
product of dienst. Vb. kernactiviteit van Hema is het verhandelen van huishoudelijke artikelen, primaire
functies (deelhandelingen); het inkopen, het logistieke inkoopproces om de producten in de winkel te
krijgen, het vermarkten, het verkopen en het leveren van services.
Je kunt het secundaire proces en de elementen ervan schetsen
Ondersteunende processen. Het zijn processen die indirect waarde toevoegen aan een
product of dienst.
Je kunt het transformatieproces beschrijven
Input – transformatie (waardetoevoeging) – output.
Vb. Doosjes + recept – medicatiebeoordeling – advies, zieke patiënten – behandeling – gezonde
patiënten, grondstoffen – productieproces – geneesmiddelen en vitaminepreparaten.
*Ook wel balckboxbenadering genoemd.
Stappen primaire proces(primaire functies)
Je kunt de vijf stappen van het primaire proces beschrijven:
Ingaande logistiek – het ervoor zorgen dat grondstoffen, halffabricaten, productiemiddelen en
personeel op de juiste tijd op de juiste plek aanwezig zijn.
Productie – transformatie (bij elk deelproces verandert de input langzaam tot de gewenst
output).
Interne logistiek – hoe zorgt de onderneming ervoor dat het product tijdens de productie op tijd
op de juiste plek terecht komt? Hoe organiseert zij dit?
Marketing en Verkoop – reclame maken (niet-fysieke waarde toevoegen) en verkopen. Vb.
Nike, productie kost 10 euro na succesvolle marketingcampagne voor 180 euro verkopen.
Service en dienstverlening – door goede service en dienstverlening kunnen bedrijven (niet-
, fysieke) waarde toevoegen aan hun product op dienst. Vb. een helpdesk die ervoor zorgt dat
eventuele problemen van gebruikers worden opgelost en een extra service in het vliegtuig.
Inkoop
Je kunt het inkoopproces beschrijven
Inkopen van goederen en of diensten.
Je kunt de soorten inkoopprocessen typeren
Directe inkoopprocessen (PR – Product Related) = de inkoop van alles wat direct met het
eindproduct of dienst te maken heeft. Dus wanneer producten of diensten worden ingekocht als
onderdeel van het primaire proces. Vb. schoenenfabrikant die ruber voor zolen inkoopt.
Ondersteunende inkoopprocessen (NPR – Non Product Related) = de inkoop van alles wat
ondersteunend is, zoals onderhoud, energie, uitzendkrachten en kantoorartikelen.
Je kunt de stappen van het inkoopproces beschrijven
Oriëntatie, opstellen programma van eisen, selectie van leverancier, aanvragen van
offertes bij verschillende leveranciers, onderhandelen met leveranciers over de
voorwaarden, opstellen van een contract, bestellen, ontvangst goederen of diensten,
inboeken in de goederenadministratie, betaling van factuur aan leverancier en inboeken
in de financiële administratie.
Productie
Je kunt productieprocessen typeren
Transformatieproces (productie van goederen en diensten).
Je kunt beschrijven wat het klantorderontkoppelpunt (KOOP) inhoudt
Het moment binnen het totale productieproces waarop het bestelde product klant
specifiek wordt. Factoren bepalend voor de KOOP: markt, product, productieproces en
inkoopmarkt.
Bedrijf
Je kunt de overeenkomsten en verschillen aangeven tussen een
organisatie, bedrijf en onderneming
Organisatie = een menselijke samenwerking die doelgericht is en als blijvend bedoeld is.
Bedrijf = organisaties die goederen en/of diensten voortbrengen of handel drijven met het doel
deze op een afzetmarkt te verkopen.
- Bedrijven zonder winstoogmerk (non-profitinstellingen). Streven naar levering van goederen
en/of diensten voor algemeen nut tegen de laagst mogelijke offers. Vb. ziekenhuis, een
gemeentelijk vervoersbedrijf en een waterleidingmaatschappij.
- Bedrijven met winstoogmerk streven naar winst (onderneming). Dat betekent dat zij op eigen
kracht een opbrengst voor hun producten en/of diensten realiseren die hoger is dan de kosten
van het maken of leveren ervan. Ze proberen eraan te verdienen. Dit met de bedoeling de winst
ter beschikking te stellen aan de bedrijfseigenaar als beloning voor zijn investering in het bedrijf.
Vb. Volvo, Unilever en Philips, maar ook midden- en kleinbedrijven, zoals de ‘sigarenzaak om de
hoek’.
Niet elke organisatie is dus een bedrijf. Een organisatie is alleen een bedrijf als zij
goederen of diensten produceert. Ook is niet elke bedrijf een onderneming. Alleen als het
bedrijf gericht is op het maken van winst.
Overheid
Organisatie Non-profit instelling
Bedrijf
Profit = onderneming
Je kunt de kenmerken van een organisatie benoemen
Mensen, samenwerking, doelgerichtheid en continuïteit.
* Synergie-effect = het resultaat van het totale samenwerkingsverband is groter dan een optelling van de
resultaten van de individuele prestaties. Vb. flatbouwen gaat sneller en beter samen dan alleen.
Going-concerngedachte = met de toekomst bezig zijn. Bij het nemen van managementbeslissingen ga je
uit van de continuit van het bedrijf (ongeacht eventuele overdracht van eigendom van het bedrijf na een
overname.
,Non-permanente = een tijdelijk bedrijf.
Interne hoofddoelstelling = voortbestaan van het bedrijf.
Externe hoofddoelstelling = voorzien van een (maatschappelijke) behoefte.
Je kunt beschrijven hoe een bedrijf werkt in algemene zin
Bedrijven worden opgericht met een bepaalde doelstelling. Om die doelstelling te realiseren zal
input verander moeten worden in output (transformatieproces).
Bedrijfskunde
Je kunt het vakgebied bedrijfskunde typeren
1. Bedrijfskunde gaat over bedrijven. Bedrijfskunde is het vakgebied dat zich bezighoudt met
het op de juist wijze organiseren, in elkaar zetten en regelen van bedrijven.
2. De bedrijfsomgeving is belangrijk in de bedrijfskunde. De bedrijfsomgeving zijn
elementen buiten het bedrijf die van invloed zijn op de werking van het bedrijf. Vb. klanten,
overheid, vakbonden, economische situatie. Een bedrijf past zich enerzijds aan, aan de
omgeving, maar probeert het ook te beïnvloeden (bijv. maken van reclame voor eigen producten
of diensten).
3. Bedrijfskunde is multidisciplinair. Mensen met verschillende vakgebieden(beroepen) bij
elkaar.
4. Bedrijfskunde is interdisciplinair. De verbinding tussen de verschillende vakgebieden.
5. Bedrijfskunde is een wetenschap en een kunde. Eigen ideeën en definities. Bij de vorming
van bedrijfskundige theorieën of - onderzoeken worden de wetenschappelijke spelregels
toegepast. Problemen binnen het bedrijf oplossen.
*De bedrijfskunde is die tak van de wetenschap die zich bezighoudt met de organisatie en omgeving van
bedrijven. Bedrijfskunde kent een integrale (alles- of veelomvattende), mulit- en interdisciplinaire
benadering waarin op een wetenschappelijke manier aandacht wordt besteed aan praktijkgerichte
vraagstukken binnen bedrijven.
Je kunt de competenties van een bedrijfskundige benoemen
Analytisch inzicht, adviseren, samenwerken, communiceren, leiding kunnen geven en
stressbestendigheid.
Je kunt de competenties van een farmakundige benoemen
Analytisch inzicht, adviseren, samenwerken, communiceren en stressbestendigheid.
Thema Primaire proces
Primaire proces algemeen en van een farmaceutisch productiebedrijf
Je kunt het primaire proces en de elementen ervan schetsen
,Kernactiviteiten van het bedrijf. Het zijn processen die direct waarde toevoegen aan een
product of dienst. Vb. kernactiviteit van Hema is het verhandelen van huishoudelijke artikelen, primaire
functies (deelhandelingen); het inkopen, het logistieke inkoopproces om de producten in de winkel te
krijgen, het vermarkten, het verkopen en het leveren van services.
Je kunt het secundaire proces en de elementen ervan schetsen
Ondersteunende processen. Het zijn processen die indirect waarde toevoegen aan een
product of dienst.
Je kunt het transformatieproces beschrijven
Input – transformatie (waardetoevoeging) – output.
Vb. Doosjes + recept – medicatiebeoordeling – advies, zieke patiënten – behandeling – gezonde
patiënten, grondstoffen – productieproces – geneesmiddelen en vitaminepreparaten.
*Ook wel balckboxbenadering genoemd.
Stappen primaire proces(primaire functies)
Je kunt de vijf stappen van het primaire proces beschrijven:
Ingaande logistiek – het ervoor zorgen dat grondstoffen, halffabricaten, productiemiddelen en
personeel op de juiste tijd op de juiste plek aanwezig zijn.
Productie – transformatie (bij elk deelproces verandert de input langzaam tot de gewenst
output).
Interne logistiek – hoe zorgt de onderneming ervoor dat het product tijdens de productie op tijd
op de juiste plek terecht komt? Hoe organiseert zij dit?
Marketing en Verkoop – reclame maken (niet-fysieke waarde toevoegen) en verkopen. Vb.
Nike, productie kost 10 euro na succesvolle marketingcampagne voor 180 euro verkopen.
Service en dienstverlening – door goede service en dienstverlening kunnen bedrijven (niet-
, fysieke) waarde toevoegen aan hun product op dienst. Vb. een helpdesk die ervoor zorgt dat
eventuele problemen van gebruikers worden opgelost en een extra service in het vliegtuig.
Inkoop
Je kunt het inkoopproces beschrijven
Inkopen van goederen en of diensten.
Je kunt de soorten inkoopprocessen typeren
Directe inkoopprocessen (PR – Product Related) = de inkoop van alles wat direct met het
eindproduct of dienst te maken heeft. Dus wanneer producten of diensten worden ingekocht als
onderdeel van het primaire proces. Vb. schoenenfabrikant die ruber voor zolen inkoopt.
Ondersteunende inkoopprocessen (NPR – Non Product Related) = de inkoop van alles wat
ondersteunend is, zoals onderhoud, energie, uitzendkrachten en kantoorartikelen.
Je kunt de stappen van het inkoopproces beschrijven
Oriëntatie, opstellen programma van eisen, selectie van leverancier, aanvragen van
offertes bij verschillende leveranciers, onderhandelen met leveranciers over de
voorwaarden, opstellen van een contract, bestellen, ontvangst goederen of diensten,
inboeken in de goederenadministratie, betaling van factuur aan leverancier en inboeken
in de financiële administratie.
Productie
Je kunt productieprocessen typeren
Transformatieproces (productie van goederen en diensten).
Je kunt beschrijven wat het klantorderontkoppelpunt (KOOP) inhoudt
Het moment binnen het totale productieproces waarop het bestelde product klant
specifiek wordt. Factoren bepalend voor de KOOP: markt, product, productieproces en
inkoopmarkt.
