Gilles Lipovetsky
Late middeleeuwen; begin mode
Voor middeleeuwen; decennia ‘s om te veranderen.
1910 > belle epoque
Kleding gaat terug naar het verleden, staat in connectie met verschillende tijden
Oud Egyptische stijl:
Linnen onderkleed voor farao’s, burgers leren onderkleed.
> linnen met gouden draad, doorzichtig, volgt het lichaam
Verschil man vrouw> halslijn
LATER: ontblote schouder, flexibel, cool linnen voor huid door warmte in Egypte
Tuniek belangrijk> zijkanten gezoomd, splitten arm/been
Mannen: lendendoek
Sieraden > goud > goddelijk metaal stond voor een goddelijk hiernamaals
Pruik: rechthoekig, vierkant.
Hygiëne/verzorging: huidproducten, parfum
Schmink: zo wit mogelijk, oog dik aangezet
Antieke stijl:
Draperen van lappen stof, geen vorm, hoekige stof
Architectuur werd gebruikt als inspiratie op kleding
Welvaart beter> luxe nodig > kleding veranderen
Naam drapering man: himation > grote doek, eerst om de middel draperen dan om de
schouder.
Naam drapering vrouw: - peplos – chiton
Peplos: sjaal, drapering, hoekig, gemaakt van wol, soms riem/ gespen
Chiton: uitgesneden, wol, ook linnen, gespen op schouders dichtmaken
Chiton ook soms door man gedragen
DE ROMEINEN:
Toga/Tuniek > voorkant langer dan achterkant, gedrapeerd.
Tuniek was gemaakt van: wol/katoen/zijde met mouwen
(voor t eerst)
Riem onder buste, gespen.
Stola: wijder dan Tuniek
Palla: Hoofddoek als men naar buiten gaat
Haarstijlen veranderden snel > kapsters > haar verven, of
blond of donker.
Strophium > ondergoed