Probleem 4: ‘Teaching new
dogs..’
Leerdoelen:
- Op welke manieren kan je iemand iets aanleren?
- Wat is de beste manier om iemand iets aan te leren?
- Waar moet het leren op gefocust zijn?
- Hoe kan je leren organiseren?
1. Manieren van aanleren
Ontwerpmodellen (zie voorbeelden bij probleem):
1. Behavioristische modellen (Case & Bereiter)
a. Heeft een voorspelbaar product als uitkomst;
b. Strikte volgorde;
c. Observeerbaar gedrag, afgebakende en kleine leerinhouden;
i. Analyse/beschrijving van het gewenste eindgedrag;
ii. Analyse/beschrijving van het begingedrag van lerende;
iii. Ontwerpen van leertraject door deelgedragingen;
iv. Controle voortgang leerproces.
d. Voordeel: duidelijk te controleren welke doelen worden nagestreefd;
e. Nadeel: mechanisch ontwerpproces, weinig inbreng van anderen.
2. Cognitieve ontwerpmodellen (Andrews & Goodson)
a. Steunt de informatieveverwerkingsbenadering: samenhang van kennis,
rekening houdend met de mentale activiteiten;
b. Het gaat meer om het proces (in hoofd van lerende) dan om product;
c. Samenhang van kennisdomeinen, leerdoelen en lerende;
d. Vangt tekortkoming van behavioristisch model op;
i. Vastleggen van doelen van algemeen naar concreet en
evaluatietoetsen;
ii. Analyseren van benodigde kennis en vaardigheden;
iii. In volgorde zetten van hoofd- en subdoelen;
iv. Bepalen van kenmerken van de doelgroep;
v. Vormgeven van instructie;
vi. Uittesten en bijsturen van ontwerp.
e. Voordeel: meer aandacht voor complexe leerprocessen;
f. Nadeel: weinig ruimte voor moeilijk meetbare doelen zoals zelfregulatie,
weinig oog voor activiteit van lerende.
3. Constructivistische ontwerpmodellen
a. Gaan ervan uit dat het kind al voorkennis heeft;
b. Hierdoor is er een nieuwe kijk op de relatie tussen het individu en de realiteit;
i. Radicaal constructivisme: kennis wordt meer bepaald door de
interpretatie van individu. Doelen worden tijdens het leerproces
vormgegeven;
ii. Gematigde constructivisme: evenwichtige interactie tussen
kennisdomein en individu. Er is een balans tussen vakinhoud/lerende
en systematische didactische ondersteuning/zelfregulatie;
dogs..’
Leerdoelen:
- Op welke manieren kan je iemand iets aanleren?
- Wat is de beste manier om iemand iets aan te leren?
- Waar moet het leren op gefocust zijn?
- Hoe kan je leren organiseren?
1. Manieren van aanleren
Ontwerpmodellen (zie voorbeelden bij probleem):
1. Behavioristische modellen (Case & Bereiter)
a. Heeft een voorspelbaar product als uitkomst;
b. Strikte volgorde;
c. Observeerbaar gedrag, afgebakende en kleine leerinhouden;
i. Analyse/beschrijving van het gewenste eindgedrag;
ii. Analyse/beschrijving van het begingedrag van lerende;
iii. Ontwerpen van leertraject door deelgedragingen;
iv. Controle voortgang leerproces.
d. Voordeel: duidelijk te controleren welke doelen worden nagestreefd;
e. Nadeel: mechanisch ontwerpproces, weinig inbreng van anderen.
2. Cognitieve ontwerpmodellen (Andrews & Goodson)
a. Steunt de informatieveverwerkingsbenadering: samenhang van kennis,
rekening houdend met de mentale activiteiten;
b. Het gaat meer om het proces (in hoofd van lerende) dan om product;
c. Samenhang van kennisdomeinen, leerdoelen en lerende;
d. Vangt tekortkoming van behavioristisch model op;
i. Vastleggen van doelen van algemeen naar concreet en
evaluatietoetsen;
ii. Analyseren van benodigde kennis en vaardigheden;
iii. In volgorde zetten van hoofd- en subdoelen;
iv. Bepalen van kenmerken van de doelgroep;
v. Vormgeven van instructie;
vi. Uittesten en bijsturen van ontwerp.
e. Voordeel: meer aandacht voor complexe leerprocessen;
f. Nadeel: weinig ruimte voor moeilijk meetbare doelen zoals zelfregulatie,
weinig oog voor activiteit van lerende.
3. Constructivistische ontwerpmodellen
a. Gaan ervan uit dat het kind al voorkennis heeft;
b. Hierdoor is er een nieuwe kijk op de relatie tussen het individu en de realiteit;
i. Radicaal constructivisme: kennis wordt meer bepaald door de
interpretatie van individu. Doelen worden tijdens het leerproces
vormgegeven;
ii. Gematigde constructivisme: evenwichtige interactie tussen
kennisdomein en individu. Er is een balans tussen vakinhoud/lerende
en systematische didactische ondersteuning/zelfregulatie;