Maagsonde Neus-maag-sonde (PEG) Sondevoeding
Waarom krijg iemand een sonde?
Soms is een zorgvrager niet in staat om op een normale manier voldoende voedsel en vocht
binnen te krijgen, bijvoorbeeld door ziekte. Hij kan dan voeding toegediend krijgen door een
voedingssonde (flexibele slang). Sondevoeding is vloeibare voeding. De sondevoeding kan
via een voedingssonde in de maag of dunne darm terechtkomen, afhankelijk van de situatie
van de zorgvrager. Door het geven van sondevoeding voorkom je dat de zorgvrager
ondervoed raakt. Je kunt er ook de voedingstoestand van de zorgvrager mee verbeteren.
Een goede voedingstoestand zorgt voor een goede conditie en weerstand, maar ook voor
herstel.
Anatomie van het spijsverteringsstelsel
In de mondholte wordt het voedsel door het kauwen fijngemalen en vermengd met
speeksel. Er wordt ook al een begin gemaakt met de vertering.De keelholte loopt
vanaf de neusholte tot aan het strottenhoofd en de slokdarm. Via de keelholte komt
de doorgeslikte voedselbrij terecht in de slokdarm. De slokdarm is een gespierde
buis van ongeveer dertig centimeter lang. Deze verbindt de keelholte met de maag.
De functie van de slokdarm is het transporteren van de voedselbrij van de keelholte
naar de maag. Spieren in de wand van de slokdarm trekken ritmisch samen,
waardoor de voedselbrij naar de maag gestuwd wordt. Vanuit de slokdarm komt de
voedselbrij in de maag. Ongeveer een kwartier nadat je de eerste hap hebt
doorgeslikt, beginnen spieren in de maagwand samen te trekken: de peristaltische
beweging. De maaginhoud wordt gekneed en vermengd met maagsap. Maagsap
heeft een lage pH en is dus heel zuur. Dit is dodelijk voor ziekteverwekkers, zoals
bacteriën. In het maagsap zitten enzymen die eiwitten verteren. Vanuit de maag gaat
de voedselbrij verder naar de twaalfvingerige darm.Vanuit de maag stroomt de
dunne voedselbrij naar de twaalfvingerige darm. Dit is het eerste gedeelte van de
dunne darm. In de twaalfvingerige darm worden gal en alvleeskliersap aan de
voedselbrij toegevoegd. Verder komt er een stofje bij dat ervoor zorgt dat de
voedselbrij weer minder zuur wordt. Vanuit de twaalfvingerige darm stroomt de
dunne voedselbrij door naar het volgende deel van de dunne darm. Gal wordt in de
lever geproduceerd en stroomt via de galwegen naar de galblaas. In de galblaas
wordt de gal opgeslagen, totdat deze wordt afgegeven aan de twaalfvingerige darm.
In de twaalfvingerige darm zorgt gal ervoor dat de vetten in de dunne voedselbrij
uiteenvallen in kleinere vetdruppeltjes. Hierna komt het door de dunne darm in de
dikke darm terecht.
Er zijn veel soorten sondevoeding. De voeding kan verschillen in verteerbaarheid,
samenstelling en vorm. De arts of diëtist bepaalt welke soort sondevoeding en welke
toedieningswijze geschikt is voor de zorgvrager.
Het geven van sondevoeding gebeurt altijd om medische redenen. Deze voeding
geef je als aanvulling op normale voeding, of als vervanging van de normale
dagelijkse voeding.
Waarom krijg iemand een sonde?
Soms is een zorgvrager niet in staat om op een normale manier voldoende voedsel en vocht
binnen te krijgen, bijvoorbeeld door ziekte. Hij kan dan voeding toegediend krijgen door een
voedingssonde (flexibele slang). Sondevoeding is vloeibare voeding. De sondevoeding kan
via een voedingssonde in de maag of dunne darm terechtkomen, afhankelijk van de situatie
van de zorgvrager. Door het geven van sondevoeding voorkom je dat de zorgvrager
ondervoed raakt. Je kunt er ook de voedingstoestand van de zorgvrager mee verbeteren.
Een goede voedingstoestand zorgt voor een goede conditie en weerstand, maar ook voor
herstel.
Anatomie van het spijsverteringsstelsel
In de mondholte wordt het voedsel door het kauwen fijngemalen en vermengd met
speeksel. Er wordt ook al een begin gemaakt met de vertering.De keelholte loopt
vanaf de neusholte tot aan het strottenhoofd en de slokdarm. Via de keelholte komt
de doorgeslikte voedselbrij terecht in de slokdarm. De slokdarm is een gespierde
buis van ongeveer dertig centimeter lang. Deze verbindt de keelholte met de maag.
De functie van de slokdarm is het transporteren van de voedselbrij van de keelholte
naar de maag. Spieren in de wand van de slokdarm trekken ritmisch samen,
waardoor de voedselbrij naar de maag gestuwd wordt. Vanuit de slokdarm komt de
voedselbrij in de maag. Ongeveer een kwartier nadat je de eerste hap hebt
doorgeslikt, beginnen spieren in de maagwand samen te trekken: de peristaltische
beweging. De maaginhoud wordt gekneed en vermengd met maagsap. Maagsap
heeft een lage pH en is dus heel zuur. Dit is dodelijk voor ziekteverwekkers, zoals
bacteriën. In het maagsap zitten enzymen die eiwitten verteren. Vanuit de maag gaat
de voedselbrij verder naar de twaalfvingerige darm.Vanuit de maag stroomt de
dunne voedselbrij naar de twaalfvingerige darm. Dit is het eerste gedeelte van de
dunne darm. In de twaalfvingerige darm worden gal en alvleeskliersap aan de
voedselbrij toegevoegd. Verder komt er een stofje bij dat ervoor zorgt dat de
voedselbrij weer minder zuur wordt. Vanuit de twaalfvingerige darm stroomt de
dunne voedselbrij door naar het volgende deel van de dunne darm. Gal wordt in de
lever geproduceerd en stroomt via de galwegen naar de galblaas. In de galblaas
wordt de gal opgeslagen, totdat deze wordt afgegeven aan de twaalfvingerige darm.
In de twaalfvingerige darm zorgt gal ervoor dat de vetten in de dunne voedselbrij
uiteenvallen in kleinere vetdruppeltjes. Hierna komt het door de dunne darm in de
dikke darm terecht.
Er zijn veel soorten sondevoeding. De voeding kan verschillen in verteerbaarheid,
samenstelling en vorm. De arts of diëtist bepaalt welke soort sondevoeding en welke
toedieningswijze geschikt is voor de zorgvrager.
Het geven van sondevoeding gebeurt altijd om medische redenen. Deze voeding
geef je als aanvulling op normale voeding, of als vervanging van de normale
dagelijkse voeding.