Samenvatting: Farmacotherapie in de Apotheek Neurologische aandoeningen
18.1 Inleiding
Neurologische aandoeningen: aandoeningen waarvan de oorzaak in het zenuwstelsel ligt.
Verschil neurologische of psychiatrische aandoeningen:
bij neurologische aandoeningen staan de lichamelijke uitingen voorop, bij de psychiatrische
aandoeningen de gedragsstoornissen.
1
, Samenvatting: Farmacotherapie in de Apotheek Neurologische aandoeningen
18.2 Epilepsie
Epilepsie:
aanvalsgewijs optreden van storingen in de hersenfunctie met daling van de
bewustzijnsgraad tot bewusteloosheid toe. Bij een aanval treden spontane en niet-
voorspelbare ontladingen in de hersenen op die bewusteloosheid veroorzaken;
aandoening die zich uit in vorm van aanvallen. Aanvallen ontstaan door een plotselinge
tijdelijke verstoring van de elektrische prikkeloverdracht naar de hersenen;
je hebt epilepsie als je meer dan twee keer per jaar een aanval hebt.
Insult/toeval: epileptische aanval.
Andere aandoeningen met een insult:
koortsstuipen (boven 40 graden koorts) rectaal diazepam toedienen;
hersenvliesontsteking;
lage bloedglucosespiegel;
gebrek aan zuurstof in het bloed.
18.2.1 Vormen van epilepsie
Elke epileptische aanval kan een beschadiging aan de hersenen veroorzaken.
o kan leiden tot geestelijke onvolwaardigheid.
Elektro-encefalografie: apparatuur waarbij je verschillende vormen van epilepsie kan
opsporen. Dit gebeurd door het meten van de hersenactiviteit.
EEG: elektro-encefalogram, hierdoor kun je onderscheid maken in de aanvallen.
Aanvallen kunnen verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de plaats van ontlading in de
hersenen en van het aantal hersencellen dat hierbij betrokken is.
Twee hoofdgroepen:
partiële aanvallen:
o plaatsgebonden, alleen een bepaald deel of bepaalde delen van de hersenen zijn
hierbij betrokken. Het bewustzijn is soms nog intact, soms verminderd en soms
helemaal afwezig.
eenvoudige partiële aanvallen:
het bewustzijn is volledig intact, vaak merken andere mensen deze
aanvallen niet eens op, omdat ze zo licht zijn. Een aanval kan bestaan
uit een plotselinge spiersamentrekking van een arm, been of in het
gezicht. Men kan ook anders gaan zien, of proeven.
complexe partiële aanvallen:
hierbij wordt in de meeste gevallen het bewustzijn verlaagd. Tijdens
de aanvallen zijn handelingen als wriemelen, plukken, kauw- of
smakbewegingen of zelfs rondlopen waar te nemen.
2
18.1 Inleiding
Neurologische aandoeningen: aandoeningen waarvan de oorzaak in het zenuwstelsel ligt.
Verschil neurologische of psychiatrische aandoeningen:
bij neurologische aandoeningen staan de lichamelijke uitingen voorop, bij de psychiatrische
aandoeningen de gedragsstoornissen.
1
, Samenvatting: Farmacotherapie in de Apotheek Neurologische aandoeningen
18.2 Epilepsie
Epilepsie:
aanvalsgewijs optreden van storingen in de hersenfunctie met daling van de
bewustzijnsgraad tot bewusteloosheid toe. Bij een aanval treden spontane en niet-
voorspelbare ontladingen in de hersenen op die bewusteloosheid veroorzaken;
aandoening die zich uit in vorm van aanvallen. Aanvallen ontstaan door een plotselinge
tijdelijke verstoring van de elektrische prikkeloverdracht naar de hersenen;
je hebt epilepsie als je meer dan twee keer per jaar een aanval hebt.
Insult/toeval: epileptische aanval.
Andere aandoeningen met een insult:
koortsstuipen (boven 40 graden koorts) rectaal diazepam toedienen;
hersenvliesontsteking;
lage bloedglucosespiegel;
gebrek aan zuurstof in het bloed.
18.2.1 Vormen van epilepsie
Elke epileptische aanval kan een beschadiging aan de hersenen veroorzaken.
o kan leiden tot geestelijke onvolwaardigheid.
Elektro-encefalografie: apparatuur waarbij je verschillende vormen van epilepsie kan
opsporen. Dit gebeurd door het meten van de hersenactiviteit.
EEG: elektro-encefalogram, hierdoor kun je onderscheid maken in de aanvallen.
Aanvallen kunnen verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de plaats van ontlading in de
hersenen en van het aantal hersencellen dat hierbij betrokken is.
Twee hoofdgroepen:
partiële aanvallen:
o plaatsgebonden, alleen een bepaald deel of bepaalde delen van de hersenen zijn
hierbij betrokken. Het bewustzijn is soms nog intact, soms verminderd en soms
helemaal afwezig.
eenvoudige partiële aanvallen:
het bewustzijn is volledig intact, vaak merken andere mensen deze
aanvallen niet eens op, omdat ze zo licht zijn. Een aanval kan bestaan
uit een plotselinge spiersamentrekking van een arm, been of in het
gezicht. Men kan ook anders gaan zien, of proeven.
complexe partiële aanvallen:
hierbij wordt in de meeste gevallen het bewustzijn verlaagd. Tijdens
de aanvallen zijn handelingen als wriemelen, plukken, kauw- of
smakbewegingen of zelfs rondlopen waar te nemen.
2
