Hoofdstuk 1 (week 1) (herhaling socialezekerheidsrecht 1)
Sociale zekerheid: een veelzijdig begrip
De sociale zekerheid begon zich in Europa te ontwikkelen vanaf de tweede helft van de 19e
eeuw. In die periode kwamen de eerste socialezekerheidsregelingen tot stand die
loonarbeiders moesten beschermen tegen de risico’s van arbeid.
Sociale zekerheid (gedefinieerd door Van Dale woordenboek): een toestand waarbij allen
de bezorgdheid voor gebrek wordt uitgesloten.
Sociale zekerheid heeft met bestaanszekerheid te maken.
Waarde van de sociale zekerheid = solidariteit: het gaat erom dat de sterken een bijdrage
leveren aan de bescherming van de zwakkeren.
De sociale zekerheid bedient zich van verschillende methoden van inkomensbescherming.
Verzekeringsprincipe: dit houdt in dat de mensen zich tegen betaling van een premie
verzekeren tegen een onzekere gebeurtenis. Als die gebeurtenis zich voordoet, dan is de
verzekeraar een geldbedrag verschuldigd.
Bij sociale verzekeringen is de verzekering verplicht gesteld en worden de geldbedragen
uitgekeerd in de vorm van uitkeringen bv. werkloosheidsuitkeringen of
arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.
Bij sociale voorzieningen speelt het verzekeringsprincipe geen rol. De uitkering wordt dan
verstrekt als men op enig moment aan de wettelijke voorwaarden voldoet bv. iemands
inkomen daalt beneden het sociaal minimum kan hij een voorziening aanvragen in de vorm
van de sociale bijstand.
Veel uitkeringen compenseren inkomensverlies, andere zijn erop gericht belemmeringen weg
te nemen die de burger ondervindt om (weer) zelfstandig in het bestaan te voorzien bv.
voorzieningen voor gehandicapten.
Een werkdefinitie van sociale zekerheid
Sociale zekerheid: regelingen die bescherming bieden bij sociale risico’s en bij
behoeftigheid en die uitkeringsgerechtigden steun geven bij het vinden van werk.
Waarborgfunctie: minimumbescherming en bescherming tegen inkomensderving.
Activeringsfunctie: gaat erom dat uitkeringsgerechtigden re-integreren, dat wil zeggen weer
terug te brengen naar de arbeidsmarkt.
De activering staat niet op zichzelf. Het is gekoppeld aan de verplichting van
uitkeringsgerechtigden om zich ter beschikking te stellen van de arbeidsmarkt en zich in te
spannen om snel weer aan het werk te komen.
Sociale risico’s: medische zorg, ziekte, werkeloosheid, ouderdom, arbeidsongevallen en
beroepsziekten, gezinslasten, moederschap, invaliditeit en overlijden. Het risico dat aan deze
gebeurtenissen verbonden is, heeft vaak te maken met het wegvallen van arbeidsinkomsten.