De Relatie tussen ADHD-Symptomen en Reactievermogen
Groep
xxx
500195-B-5: Practicum Onderzoeksvaardigheden Psych.
Supervisor: xxx
xx-xx-xxxx
, 2
Discussie
In dit onderzoek is getracht om meer begrip te krijgen over het verschil in de gemiddelde
reactietijd en de variabiliteit in reactietijd tussen mensen met veel en weinig symptomen van
Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD).
De resultaten van deze studie lieten zien dat er een niet-significant verschil is tussen de
gemiddelde reactietijd van de groep participanten met veel ADHD-symptomen en de groep
participanten die lager scoorde op de ASRS. Het huidige onderzoek toont dus geen significant
verschil aan. Dit resultaat is niet in overeenstemming met de hypothese dat mensen met meer
ADHD-symptomen een langere reactietijd zouden hebben, en dus een trager reactievermogen.
Een voorbeeld van een studie die ook resultaten vindt die niet in overeenstemming zijn met deze
hypothese, is het onderzoek van Hervey et al. (2006). Zij vonden dat kinderen met ADHD zelfs
snellere reactietijden vertoonden dan de controlegroep. Het zou dus kunnen dat er gewoonweg
geen correlatie bestaat. Echter, de studie van Hervey et al. is uitgevoerd met behulp van een
niet-traditionele benadering en een vrij kleine steekproef. Hoe betrouwbaar en valide dit
onderzoek is, is daarom de vraag. Ook Roshani et al. (2020) vonden snellere reactietijden in de
ADHD-groep. Er zijn daarentegen maar weinig andere onderzoeken, waarbij dit verschil in
reactietijden - een langere reactietijd bij meer ADHD-symptomen, zoals vermeld in de hypothese
- niet gevonden wordt.
Wanneer de congruente en incongruente trials voor de gemiddelde reactietijden apart
werden bekeken, werd er wel een significant verschil in gemiddelde reactietijd gevonden bij
congruente trials; mensen met meer ADHD-symptomen waren dus significant trager. Dit laatste
is in overeenstemming met de verwachting dat mensen met meer ADHD-symptomen een langere
reactietijd zouden hebben. Het komt tevens overeen met de bestaande literatuur dat de