Les 3 Histologie weefselleer
Opbouw college:
• Histologie van het parodontium:
– Uit welke onderdelen bestaat het tandomgevende weefsel?
– Wat zijn de functies van die onderdelen?
• De cellen van het parodontium
Wat zijn de functionele onderdelen van de cel?
– Welke specifieke cellen treffen we aan in het tandomgevende weefsel?
– Wat is de functie van de cellen van het tandomgevende weefsel?
– Einddoel college is dat de studenten een tekening van een tand kunnen maken met daarin
alle belangrijke weefsels van het parodontium.
– Leerlingen weten waar de volgende weefsels zich bevinden:
– Dentine, Glazuur, Trabeculair bot, Alveoluswand (Bot), Acellulair cement, Cellulair cement, Parodontaal
ligament, Transeptale vezels, Aangehechte gingiva, Vrije gingiva, Sulcus, Aanhechtingsepitheel,
Bloedvaten.
– Ze kennen de belangrijkste functies van het:
– Bot: Verlenen van stevigheid.
– Cement: Verankering van vezels van het ligament.
– Parodontaal ligament: Flexibele verankering tand aan bot. Voorkomen van
afbraak van de tand door osteoclasten. Het voelen van mechanische belasting en
daardoor tandverplaatsing mogelijk maken.
– Transseptale vezels: Lopen van cement tot cement. Helpen de gingiva verankeren
– Epitheel: Bescherming tegen de buitenwereld (fysiek en afweer) en bloedvoorziening
(hoge zuurstofspanning voorkomt groei van anaerobe bacteriën )
– Aanhechtingsepitheel: “Plakt” het epitheel (de gingiva) aan de tand zodat
microorganismen niet binnen kunnen dringen.
–
Atoom --> Molecuul (DNA) --> Cel (fibroblast) --> Weefsel (bindweefsel) orgaan systeem
organisme
Weefsels voorbeelden: spier, klier, vet, bot, bindweefsel, beenmerg.
Paradontium is het tandomgevende weefsel
, Paradontium= gingiva, paradontaal ligament, cement , alveolair bot, alveolaire mucose
Paradontaal ligament: vezels gaan van coronaal naar apicaal, zodat de tand in het kaakbot kan
bewegen bijv. door kauwkrachten.
Functie Gingiva:
Goede doorbloeding in de mond
Bescherming tegen bacteriën
Bescherming tegen harde voedseldelen d.m.v. epitheel
Termen gingiva:
Orale mucosa= bovenste gedeelte
Aangehechte gingiva= tegen het bot aan
Vrije gingiva=daar kan je met de sonde nog tussen
Interdentale papil= stukje weefsel tussen 2 tanden
Epitheelcellen: Waar? Welke functie? Welke eigenschappen?
Spelen belangrijke rol in de aanhechting
Sluiten belangrijk aan bij buurcellen --> maakt aanhechting bacteriën moeilijk
In bindweefsel bevinden zich de bloedvaten, niet in epitheel
Bindweefsel is cel arm
Bloedvaten die je in de gingiva ziet is doorschijning van het epitheel
Cellen van epitheel rusten op een basaal membraan --> Lamina basalis: zorgt voor
hechting van epitheel op de ondergrond
Oppervlakte vergroting --> betere aanhechting aan de Lamina basalis. Door deze
vergroting worden de bacteriën buiten gehouden.
Enige plek die niet bedekt is met epitheel: je TANDEN.
Opbouw college:
• Histologie van het parodontium:
– Uit welke onderdelen bestaat het tandomgevende weefsel?
– Wat zijn de functies van die onderdelen?
• De cellen van het parodontium
Wat zijn de functionele onderdelen van de cel?
– Welke specifieke cellen treffen we aan in het tandomgevende weefsel?
– Wat is de functie van de cellen van het tandomgevende weefsel?
– Einddoel college is dat de studenten een tekening van een tand kunnen maken met daarin
alle belangrijke weefsels van het parodontium.
– Leerlingen weten waar de volgende weefsels zich bevinden:
– Dentine, Glazuur, Trabeculair bot, Alveoluswand (Bot), Acellulair cement, Cellulair cement, Parodontaal
ligament, Transeptale vezels, Aangehechte gingiva, Vrije gingiva, Sulcus, Aanhechtingsepitheel,
Bloedvaten.
– Ze kennen de belangrijkste functies van het:
– Bot: Verlenen van stevigheid.
– Cement: Verankering van vezels van het ligament.
– Parodontaal ligament: Flexibele verankering tand aan bot. Voorkomen van
afbraak van de tand door osteoclasten. Het voelen van mechanische belasting en
daardoor tandverplaatsing mogelijk maken.
– Transseptale vezels: Lopen van cement tot cement. Helpen de gingiva verankeren
– Epitheel: Bescherming tegen de buitenwereld (fysiek en afweer) en bloedvoorziening
(hoge zuurstofspanning voorkomt groei van anaerobe bacteriën )
– Aanhechtingsepitheel: “Plakt” het epitheel (de gingiva) aan de tand zodat
microorganismen niet binnen kunnen dringen.
–
Atoom --> Molecuul (DNA) --> Cel (fibroblast) --> Weefsel (bindweefsel) orgaan systeem
organisme
Weefsels voorbeelden: spier, klier, vet, bot, bindweefsel, beenmerg.
Paradontium is het tandomgevende weefsel
, Paradontium= gingiva, paradontaal ligament, cement , alveolair bot, alveolaire mucose
Paradontaal ligament: vezels gaan van coronaal naar apicaal, zodat de tand in het kaakbot kan
bewegen bijv. door kauwkrachten.
Functie Gingiva:
Goede doorbloeding in de mond
Bescherming tegen bacteriën
Bescherming tegen harde voedseldelen d.m.v. epitheel
Termen gingiva:
Orale mucosa= bovenste gedeelte
Aangehechte gingiva= tegen het bot aan
Vrije gingiva=daar kan je met de sonde nog tussen
Interdentale papil= stukje weefsel tussen 2 tanden
Epitheelcellen: Waar? Welke functie? Welke eigenschappen?
Spelen belangrijke rol in de aanhechting
Sluiten belangrijk aan bij buurcellen --> maakt aanhechting bacteriën moeilijk
In bindweefsel bevinden zich de bloedvaten, niet in epitheel
Bindweefsel is cel arm
Bloedvaten die je in de gingiva ziet is doorschijning van het epitheel
Cellen van epitheel rusten op een basaal membraan --> Lamina basalis: zorgt voor
hechting van epitheel op de ondergrond
Oppervlakte vergroting --> betere aanhechting aan de Lamina basalis. Door deze
vergroting worden de bacteriën buiten gehouden.
Enige plek die niet bedekt is met epitheel: je TANDEN.