Biologie voor jou (bvj) Boek 1A havo/vwo
Release 2021 isbn: 9789402068375
Basisstof 1 t/m 6
Extra stof 7 en 8
Basisstof 1 Organismen
Wat is een Een organisme is een levend wezen.
organisme? – Levende wezens hebben levenskenmerken.
Noem de 7 Levenskenmerken die te maken hebben met stoffen opnemen en afgeven:
levenskenmerken – ademhalen
– voeden
– uitscheiden
Levenskenmerken die te maken hebben met reageren op de omgeving:
– waarnemen (zien, horen, voelen, ruiken, proeven)
– bewegen
Levenskenmerken die te maken hebben met voortbestaan:
– voortplanten
– groeien
Hoe kun je Iets is levend als het levenskenmerken heeft.
onderscheiden of Iets is dood als het geen levenskenmerken meer heeft. (
iets levend, dood of – Iets wat dood is, heeft vroeger geleefd.
levenloos is? Iets is levenloos als het nooit heeft geleefd.
Basisstof 2 Groei en ontwikkeling
Omschrijf wat groei Groei is het groter en zwaarder worden van een organisme.
en wat ontwikkeling Ontwikkeling: de bouw van een organisme verandert.
is. – Door ontwikkeling kunnen delen van het organisme hun functie beter
vervullen.
– Er kunnen nieuwe delen ontstaan.
Noem de • Zaadhuid: beschermt het zaad.
onderdelen van een • Navel: hier zat het zaad vast in de vrucht.
zaad en hun functie. • Poortje: hierdoor neemt het zaad water op.
(5) • Kiem: het begin van een nieuwe plant.
• Zaadlobben: hierin is reservevoedsel opgeslagen.
1
, Wijs de onderdelen
aan op afbeelding.
Beschrijf de • Kieming: een zaad neemt water op, de zaadhuid barst open.
levenscyclus van • Het worteltje groeit en komt naar buiten.
een zaadplant. • De zaadlobben komen boven de grond en vormen de eerste bladeren.
• De kiemplant is het kleine plantje dat ontstaat bij de kieming.
• Aan de volwassen plant groeien bloemen.
• Uit de bloemen ontstaan vruchten met zaden.
Beschrijf de
levenscyclus van
een tomatenplant.
Basisstof 3 Metamorfose
Wat is een Een gedaantewisseling:
metamorfose? – Lichaamsbouw en levenswijze veranderen als het dier volwassen wordt.
– Een jong dier wordt (voor de metamorfose) larve genoemd.
b.v. lieveheersbeestje
Beschrijf de De levenscyclus van een koolwitje:
levenscyclus van – vier stadia: ei → larve → pop → imago
een koolwitje. – rups (larve): eet veel, vervelt enkele keren, groeit snel na een vervelling
– pop: het dier zit in een cocon, eet niet en beweegt meestal niet
– metamorfose: vleugels, grote ogen, roltong, voelsprieten
– imago: volwassen vlinder
2