Samenstelling met bijzondere voor- of nabepaling ³ ⁴
Hoofdregel
We gebruiken een koppelteken in een samenstelling met een bijzondere voor- of nabepaling.
1. met als linkerdeel bijna-, ex-, niet-, non-, oud-¹
ex-vriendin niet-roker bijna-botsing niet-regulier
non-event oud-voorzitster
¹Als oud niet de betekenis voormalig heeft, dan wordt oud vast geschreven aan het tweede
deel: oudtante, oudroze, oudijzer.
2. waarin een (werk)verhouding van personen wordt uitgedrukt in de voorbepaling
Het gaat om samenstellingen met adjunct-, aspirant-, assistent-, chef-, collega-, interim-, kandidaat-,
leerling-, meester-, stagiair-, substituut-.
chef-kok assistent-scheidsrechter
leerling-bakker collega-docent
interim-manager adjunct-directeur
kandidaat-huurder aspirant-koper
stagiair-journalist
Er zijn ook samenstellingen met deze elementen waarin we geen koppelteken schrijven. Het gaat dan
om een iets andere betekenis.
leerlingassistent meesterbrein interimkantoor
3. met het linkerdeel in zelfnoemfunctie: het gaat om gevallen waarin het woord zichzelf noemt
ik-roman wij-gevoel het-woord
4. met Sint-, sint-, of St.-
Sint-Bernhardpas sint-bernardshond sint-jakobsschelp sint-janskruid
5. samenstelling met een ongewone nabepaling
Het gaat om samenstellingen met als tweede lid -fiscaal, -generaal, -testamentair en -verbaal.
Merkwaardig in dit type samenstellingen is dat de basis in het eerste deel zit. Het is niet zoals in de
meeste Nederlandse samenstellingen dat het eerste deel het tweede deel nader bepaalt, maar
omgekeerd.
Een directeur-generaal is geen soort generaal, maar een soort directeur, een proces-verbaal is een
soort proces, enz.
directeur-generaal proces-verbaal
advocaat-generaal executeur-testamentair
Hoofdregel
We gebruiken een koppelteken in een samenstelling met een bijzondere voor- of nabepaling.
1. met als linkerdeel bijna-, ex-, niet-, non-, oud-¹
ex-vriendin niet-roker bijna-botsing niet-regulier
non-event oud-voorzitster
¹Als oud niet de betekenis voormalig heeft, dan wordt oud vast geschreven aan het tweede
deel: oudtante, oudroze, oudijzer.
2. waarin een (werk)verhouding van personen wordt uitgedrukt in de voorbepaling
Het gaat om samenstellingen met adjunct-, aspirant-, assistent-, chef-, collega-, interim-, kandidaat-,
leerling-, meester-, stagiair-, substituut-.
chef-kok assistent-scheidsrechter
leerling-bakker collega-docent
interim-manager adjunct-directeur
kandidaat-huurder aspirant-koper
stagiair-journalist
Er zijn ook samenstellingen met deze elementen waarin we geen koppelteken schrijven. Het gaat dan
om een iets andere betekenis.
leerlingassistent meesterbrein interimkantoor
3. met het linkerdeel in zelfnoemfunctie: het gaat om gevallen waarin het woord zichzelf noemt
ik-roman wij-gevoel het-woord
4. met Sint-, sint-, of St.-
Sint-Bernhardpas sint-bernardshond sint-jakobsschelp sint-janskruid
5. samenstelling met een ongewone nabepaling
Het gaat om samenstellingen met als tweede lid -fiscaal, -generaal, -testamentair en -verbaal.
Merkwaardig in dit type samenstellingen is dat de basis in het eerste deel zit. Het is niet zoals in de
meeste Nederlandse samenstellingen dat het eerste deel het tweede deel nader bepaalt, maar
omgekeerd.
Een directeur-generaal is geen soort generaal, maar een soort directeur, een proces-verbaal is een
soort proces, enz.
directeur-generaal proces-verbaal
advocaat-generaal executeur-testamentair