Urinewegstelsel – MB1
Hoorcollege
Urinaire stelsel
Functie:
- Excretie
- Eliminatie
- Homeostatische regeling
o Regulatie bloedvolume en o Stabilisatie pH
bloeddruk o Behoud waardevolle stoffen
o Regulatie ionen concentratie
Nieren:
- Kapsel van Bowman
- Glomerulus
- Proximale tubulus contortus
- Lis van Henle
- Distale tubulus contortus
- Verzamelbuis
- Arteria renalis
- Interlobulaire arteriën
- Arteriolen
- Peritubulair capillair netwerk
- Interlobulaire venen
- Vena renalis
Nefronen
Functie:
- Filtratie
o Filtratiedruk
Daling bloeddruk daling
filtratiedruk
o Glomerulaire filtratie snelheid (GFS)
125 ml/min
,- Reabsorptie
- Actieve excretie
Regulering glomerulaire filtratiesnelheid (GFS)
Regulering van de nierfunctie:
- Plaatselijke regulering (autoregulatie)
o Diameter afferente en efferente arteriolen
en glomerulaire capillairen
o Compenseren kleine variaties in de
bloeddruk
- Sympathisch zenuwstelsel
o Sterke vernauwing afferente arteriolen
o Bij stress/ inspanning
- Hormonale regulering
o Angiotensine II
o Antidiuretisch hormoon (ADH)
o Aldosteron
o Atriaal natriuretisch peptide (ANP)
,Renine-angiotensinesysteem
Renine-angiotensinesysteem:
- Lage glomerulaire druk
- Juxtaglomerulaire complex geeft renine af
Angiotensine II:
- Krachtige vaatvernauwing capillairnetwerk:
Verhogen de druk in nierarteriën
- Vernauwing efferente arteriolen:
Verhogen GFS
- Bevordering ADH afgifte reabsorptie water
- Afgifte aldosteron en epinefrine door bijnieren:
Verhoging van bloeddruk na reabsorptie Na +-ionen
Aldosteron:
- Afgifte door angiotensine II en stijging K +
- Bevordert reabsorptie Na+ en afgifte kalium in de DTC
Antidiuretisch hormoon (ADH)
- Afgifte door angiotensine II of
hypothalamus
- Vergroot de doorlaatbaarheid van
water
o Distale tubulus contortus
o Verzamelbuis
- Versterkt het dorstgevoel
Atriale natriuretische peptiden (ANP)
- Afgifte door hartspiercellen atria bij
hoge bloeddruk / bloedvolume
o Afname Na+ reabsorptie
o Verwijding glomerulaire
capillairen
Zorgt voor een toename van
GFS en waterverlies
o Remming RAAS
Vochtbalans
- Cel afhankelijk van water als
diffusiemedium
- Celactiviteit in gevaar bij sterke waterafname
- Inname = uitscheiding
o 2500ml verlies: urine, feces, verdamping, transpiratie
o 2500ml inname: eten, drinken, vorming bij stofwisseling (300ml)
Extracellulaire vloeistof (ECF)
- Interstitiële vloeistof
- Plasma
- Overige vloeistoffen: o.a. lymfe en
liquor
Intracellulaire vloeistof (ICF)
- Cytosol
, Water verplaatsing tussen ECF en ICF
- Osmose
- Hypertoon / hypotoon / isotoon
Dehydratie:
- Tekort aan lichaamswater
- Verminderde inname of verhoogd verlies
- Licht (0-5% gewichtsverlies)
o Minder diurese en dorst
- Matig (5-10% gewichtsverlies)
o Snelle pols, o droge slijmvliezen,
o lagere bloeddruk, o verminderde huid turgor,
o koude huid, o ingezonken ogen
o oligurie,
- Ernstig (> 10% gewichtsverlies)
o Snelle en zwakke pols, o anurie,
o hypotensie, o perkamenten slijmvliezen,
o perifere cyanose, o sterk ingezonken ogen
Behandeling
- Frequent drinken (licht)
- Orale Rehydratiesolutie (matig)
- Infuus (ernstig)
Overvulling:
- Teveel aan lichaamswater
- Licht (0-5% gewichtsstijging) - Ernstige overvulling (>10%
o Toename diurese gewichtsstijging)
- Matig (5-10% gewichtsstijging) o Signalen van hartfalen
o Hogere bloeddruk en oedeem
Behandeling:
- Vocht en zoutbeperking
- Diuretica
- Behandeling achterliggend hart- of nierfalen
Mineralenbalans
- Mineralenbalans beïnvloed de
waterbalans
- Van invloed op celfuncties
- Na+ en K+ osmotische waarde
Natriumbalans:
- Opname spijsverteringkanaal
en excretie via o.a. de nieren
- Aldosteron en atriale
natriuretische peptiden
- Na+ trekt water aan
- Bloeddruk
Hoorcollege
Urinaire stelsel
Functie:
- Excretie
- Eliminatie
- Homeostatische regeling
o Regulatie bloedvolume en o Stabilisatie pH
bloeddruk o Behoud waardevolle stoffen
o Regulatie ionen concentratie
Nieren:
- Kapsel van Bowman
- Glomerulus
- Proximale tubulus contortus
- Lis van Henle
- Distale tubulus contortus
- Verzamelbuis
- Arteria renalis
- Interlobulaire arteriën
- Arteriolen
- Peritubulair capillair netwerk
- Interlobulaire venen
- Vena renalis
Nefronen
Functie:
- Filtratie
o Filtratiedruk
Daling bloeddruk daling
filtratiedruk
o Glomerulaire filtratie snelheid (GFS)
125 ml/min
,- Reabsorptie
- Actieve excretie
Regulering glomerulaire filtratiesnelheid (GFS)
Regulering van de nierfunctie:
- Plaatselijke regulering (autoregulatie)
o Diameter afferente en efferente arteriolen
en glomerulaire capillairen
o Compenseren kleine variaties in de
bloeddruk
- Sympathisch zenuwstelsel
o Sterke vernauwing afferente arteriolen
o Bij stress/ inspanning
- Hormonale regulering
o Angiotensine II
o Antidiuretisch hormoon (ADH)
o Aldosteron
o Atriaal natriuretisch peptide (ANP)
,Renine-angiotensinesysteem
Renine-angiotensinesysteem:
- Lage glomerulaire druk
- Juxtaglomerulaire complex geeft renine af
Angiotensine II:
- Krachtige vaatvernauwing capillairnetwerk:
Verhogen de druk in nierarteriën
- Vernauwing efferente arteriolen:
Verhogen GFS
- Bevordering ADH afgifte reabsorptie water
- Afgifte aldosteron en epinefrine door bijnieren:
Verhoging van bloeddruk na reabsorptie Na +-ionen
Aldosteron:
- Afgifte door angiotensine II en stijging K +
- Bevordert reabsorptie Na+ en afgifte kalium in de DTC
Antidiuretisch hormoon (ADH)
- Afgifte door angiotensine II of
hypothalamus
- Vergroot de doorlaatbaarheid van
water
o Distale tubulus contortus
o Verzamelbuis
- Versterkt het dorstgevoel
Atriale natriuretische peptiden (ANP)
- Afgifte door hartspiercellen atria bij
hoge bloeddruk / bloedvolume
o Afname Na+ reabsorptie
o Verwijding glomerulaire
capillairen
Zorgt voor een toename van
GFS en waterverlies
o Remming RAAS
Vochtbalans
- Cel afhankelijk van water als
diffusiemedium
- Celactiviteit in gevaar bij sterke waterafname
- Inname = uitscheiding
o 2500ml verlies: urine, feces, verdamping, transpiratie
o 2500ml inname: eten, drinken, vorming bij stofwisseling (300ml)
Extracellulaire vloeistof (ECF)
- Interstitiële vloeistof
- Plasma
- Overige vloeistoffen: o.a. lymfe en
liquor
Intracellulaire vloeistof (ICF)
- Cytosol
, Water verplaatsing tussen ECF en ICF
- Osmose
- Hypertoon / hypotoon / isotoon
Dehydratie:
- Tekort aan lichaamswater
- Verminderde inname of verhoogd verlies
- Licht (0-5% gewichtsverlies)
o Minder diurese en dorst
- Matig (5-10% gewichtsverlies)
o Snelle pols, o droge slijmvliezen,
o lagere bloeddruk, o verminderde huid turgor,
o koude huid, o ingezonken ogen
o oligurie,
- Ernstig (> 10% gewichtsverlies)
o Snelle en zwakke pols, o anurie,
o hypotensie, o perkamenten slijmvliezen,
o perifere cyanose, o sterk ingezonken ogen
Behandeling
- Frequent drinken (licht)
- Orale Rehydratiesolutie (matig)
- Infuus (ernstig)
Overvulling:
- Teveel aan lichaamswater
- Licht (0-5% gewichtsstijging) - Ernstige overvulling (>10%
o Toename diurese gewichtsstijging)
- Matig (5-10% gewichtsstijging) o Signalen van hartfalen
o Hogere bloeddruk en oedeem
Behandeling:
- Vocht en zoutbeperking
- Diuretica
- Behandeling achterliggend hart- of nierfalen
Mineralenbalans
- Mineralenbalans beïnvloed de
waterbalans
- Van invloed op celfuncties
- Na+ en K+ osmotische waarde
Natriumbalans:
- Opname spijsverteringkanaal
en excretie via o.a. de nieren
- Aldosteron en atriale
natriuretische peptiden
- Na+ trekt water aan
- Bloeddruk