Orthopedie
4.1 Anatomie p.2
Sesam atlas 1: (onder)been en voet (verschillende paragrafen)
4.2 Ziekteleer p.10
Klinische pathologie: H15.4 enkele reumatische afwijkingen
4.3 OZT p.13
Orthopedische chirurgie OZT: H16.1 en 16.2 algemene richtlijnen voor enkel- en
voetoperaties
Orthopedische chirurgie OZT: H17 artroscopische operatie
Orthopedische chirurgie OZT: H.19.1 inleiding (artroscopie enkel)
Orthopedische chirurgie OZT: H18.1 Bankart procedure
Orthopedische chirurgie OZT: H 3.3 en H18.2 acromionplastiek volgens Neer
Orthopedische chirurgie OZT: 16.12 hallux valgusoperatie
Orthopedische chirurgie OZT: 16.14 hamerteencorrectie
Internet : exostose
Internet: osteosynthese materiaal verwijderen
Internet: bursa verwijderen
Bijlage 1: specifiek instrumentarium
Bijlage 2: instrumentarium en apparatuur voor artroscopie
1
,4.1 Anatomie
Sesam atlas 1: (onder)been en voet (verschillende paragrafen)
Drie soort botverbindingen:
1. kraakbeenverbinding tussen sternum en costae
2. bindweefselverbinding tussen carpi
3. synoviaal gewricht de knie
Scharniergewrichten
Draai-/rolgewrichten
Zadelgewrichten
Eigewrichten
Vlakke gewrichten
Kogelgewrichten
2
,Skeletspieren:
Origo = pees
Spierbuik = spiervezels
Insertie = pees
Als je spieren traint en ze worden groter dan neemt het volume van de spier toe, niet het
aantal spiervezels.
Het onderbeen
De benige delen van het onderbeen bestaat uit twee beenderen: het scheenbeen (tibia) en
het kuitbeen (fibula). Het scheenbeen is het sterkste beenstuk, dat alleen de verbinding
tussen dijbeen en voetskelet verzorgt. Het scheenbeen bezit een ongeveer driezijdige
schacht, het corpus tibiae en een proximaal en distaal einde. Aan het proximale einde liggen
3
, de condylus medialis en lateralis. De fibula is een slanker en elastischer beenstuk. Ook het
kuitbeen bestaat uit twee extremitates en een schacht, corpus fibulae.
De crurale vorm is het distale deel van de tibia en fibula, de melleolus lateralis en medialis en
het stuk daartussen.
De knie
De articulatio genus is het grootste gewricht van het menselijk lichaam. Het is een draai-
scharniergewricht met een afwijkende vorm, een trochinglymus. De buiging wordt
uitgevoerd als een afrol- en glijbeweging. In gebogen toestand is rotatie mogelijk. De
gewrichtsdelen in het kniegewricht worden gevormd door de condyli femoris en de condyli
tibiae. De incongruentie van de gewrichtsvlakken wordt, behalve door de relatief dikke
kraakbeenbekleding, opgeheven door de inschakeling van de menisci. Aan het kniegewricht
nemen behalve de tibia en het femur ook nog de patella deel. Achter de patella ligt een
vetlichaam: het corpus adiposum infrapatellare. Deze zorgt voor bescherming.
Het slappe, wijde kapsel is vooraan en opzij dun en wordt versterkt door banden, zij zorgen
voor stabiliteit. In de voorste kapselwand is de patella opgenomen. Als bijzondere
voorzieningen bezig het kniegewricht banden, menisci en communicerende bursae. Banden:
het lig. patellae, het retinaculum patellae laterale, het retinaculum patellae mediale, het lig.
collaterale tibiale, het lig. collaterale fibulare, het lig.popliteum obliquum en het lig.
popliteum arcuatum. Dan is er nog een andere groep banden: de voorste kruisband (lig.
cruciatum anterius) en het lig. cruciatum posterius (achterste kruisband).
De menisci bestaan uit bindweefsel met rijkelijk collagene vezels en kraakbeenachtige cellen.
De mediale meniscus is halvemaanvormig en is vergroeid met het lig. collaterale tibiale. De
laterale meniscus is bijna rond. De aanhechtingsplaatsen liggen dicht bijeen en hij is overal
bijna even groot. Hij is niet vergroeid met het lig. collaterale fibulare en daarom
beweeglijker.
4
4.1 Anatomie p.2
Sesam atlas 1: (onder)been en voet (verschillende paragrafen)
4.2 Ziekteleer p.10
Klinische pathologie: H15.4 enkele reumatische afwijkingen
4.3 OZT p.13
Orthopedische chirurgie OZT: H16.1 en 16.2 algemene richtlijnen voor enkel- en
voetoperaties
Orthopedische chirurgie OZT: H17 artroscopische operatie
Orthopedische chirurgie OZT: H.19.1 inleiding (artroscopie enkel)
Orthopedische chirurgie OZT: H18.1 Bankart procedure
Orthopedische chirurgie OZT: H 3.3 en H18.2 acromionplastiek volgens Neer
Orthopedische chirurgie OZT: 16.12 hallux valgusoperatie
Orthopedische chirurgie OZT: 16.14 hamerteencorrectie
Internet : exostose
Internet: osteosynthese materiaal verwijderen
Internet: bursa verwijderen
Bijlage 1: specifiek instrumentarium
Bijlage 2: instrumentarium en apparatuur voor artroscopie
1
,4.1 Anatomie
Sesam atlas 1: (onder)been en voet (verschillende paragrafen)
Drie soort botverbindingen:
1. kraakbeenverbinding tussen sternum en costae
2. bindweefselverbinding tussen carpi
3. synoviaal gewricht de knie
Scharniergewrichten
Draai-/rolgewrichten
Zadelgewrichten
Eigewrichten
Vlakke gewrichten
Kogelgewrichten
2
,Skeletspieren:
Origo = pees
Spierbuik = spiervezels
Insertie = pees
Als je spieren traint en ze worden groter dan neemt het volume van de spier toe, niet het
aantal spiervezels.
Het onderbeen
De benige delen van het onderbeen bestaat uit twee beenderen: het scheenbeen (tibia) en
het kuitbeen (fibula). Het scheenbeen is het sterkste beenstuk, dat alleen de verbinding
tussen dijbeen en voetskelet verzorgt. Het scheenbeen bezit een ongeveer driezijdige
schacht, het corpus tibiae en een proximaal en distaal einde. Aan het proximale einde liggen
3
, de condylus medialis en lateralis. De fibula is een slanker en elastischer beenstuk. Ook het
kuitbeen bestaat uit twee extremitates en een schacht, corpus fibulae.
De crurale vorm is het distale deel van de tibia en fibula, de melleolus lateralis en medialis en
het stuk daartussen.
De knie
De articulatio genus is het grootste gewricht van het menselijk lichaam. Het is een draai-
scharniergewricht met een afwijkende vorm, een trochinglymus. De buiging wordt
uitgevoerd als een afrol- en glijbeweging. In gebogen toestand is rotatie mogelijk. De
gewrichtsdelen in het kniegewricht worden gevormd door de condyli femoris en de condyli
tibiae. De incongruentie van de gewrichtsvlakken wordt, behalve door de relatief dikke
kraakbeenbekleding, opgeheven door de inschakeling van de menisci. Aan het kniegewricht
nemen behalve de tibia en het femur ook nog de patella deel. Achter de patella ligt een
vetlichaam: het corpus adiposum infrapatellare. Deze zorgt voor bescherming.
Het slappe, wijde kapsel is vooraan en opzij dun en wordt versterkt door banden, zij zorgen
voor stabiliteit. In de voorste kapselwand is de patella opgenomen. Als bijzondere
voorzieningen bezig het kniegewricht banden, menisci en communicerende bursae. Banden:
het lig. patellae, het retinaculum patellae laterale, het retinaculum patellae mediale, het lig.
collaterale tibiale, het lig. collaterale fibulare, het lig.popliteum obliquum en het lig.
popliteum arcuatum. Dan is er nog een andere groep banden: de voorste kruisband (lig.
cruciatum anterius) en het lig. cruciatum posterius (achterste kruisband).
De menisci bestaan uit bindweefsel met rijkelijk collagene vezels en kraakbeenachtige cellen.
De mediale meniscus is halvemaanvormig en is vergroeid met het lig. collaterale tibiale. De
laterale meniscus is bijna rond. De aanhechtingsplaatsen liggen dicht bijeen en hij is overal
bijna even groot. Hij is niet vergroeid met het lig. collaterale fibulare en daarom
beweeglijker.
4