Arm en rijk samenvatting
3.1
Rond 1900 is Groot-Brittannië één van de machtigste landen ter wereld, India is
hiervan een kolonie. De behoefte aan grondstoffen en afzetgebied wordt groot,
wanneer Groot-Brittannië industrialiseert en een grote bevolkingsgroei meemaakt.
India is een exploitatiekolonie, het levert katoen, thee, en zijde. Aan de kust van
India worden spoorwegen gebouwd om alles te kunnen vervoeren naar de havens.
Australië was een vestegingskolonie van Groot-Brittannië.
Na twee wereldoorlogen en een wereldcrisis kwam de macht van Groot-Brittannië
onder druk te staan. Vlak na de tweede wereldoorlog riep Mahatma Gandhi de
onafhankelijkheid op van India. India ging zich dekoloniseren. Uit de kolonie
kwamen toen vier landen: Sri Lanka, Pakistan, en Bangladesh. India werd een
democratisch republiek met een eigen grondwet. Veel Indiërs emigreerde naar
Groot-Brittannië omdat ze hier een beter leven verwachtten. Hierdoor is Groot-
Brittannië een multiculturele samenleving. Zo zijn er in Engeland veel tempels, en
Indiase restaurants. En is in India de tweede taal Engels.
In 1800 woonde de meeste mensen in het platteland in Groot-Brittannië, net zoals in
andere Europese landen. Na tweehonderd jaar woont 90% van de Britse bevolking in
steden. De verstedelijking begon met de komst van de stoommachine. Steenkool
was nodig voor de stoommachine, deze steenkoolmijnen waren in Midden-Engeland.
Rondom de mijnen werden fabrieken gebouwd. Arbeiders kwamen vanuit het
platteland naar de stad om te werken. De steden: Manchester, Birmingham, Leeds,
Sheffield en Liverpool groeide hierdoor.
In India is de verstedelijking veel later op gang gekomen:
1951: 17% van de bevolking woont in steden.
2015: 33% van de bevolking woont in steden.
Er is een duidelijk verschil in de Indiase steden. De rijke mensen wonen in Gated
Community ’s en de arme in slums.
Na de tweede wereldoorlog raakte de zware industrie in Groot-Brittannië ter verval.
De arbeiders werden te duur vergeleken met lageloonlanden, en de milieuwetgeving
werd streng. Er vond de-industrialisatie plaats, Groot-Brittannië veranderde in een
diensteneconomie. Maar dit heeft gevolgen, want: de dienstverlenende bedrijven zijn
gevestigd in London, en niet in de andere steden. In London zijn multinationals en
hoogopgeleide mensen, hierdoor blijven in de andere steden laagopgeleide mensen
over. London wordt een stad van financiële en zakelijke dienstverlening. London
groeit zeer snel in zowel de economie als de mensen, er zijn alleen hoogopgeleide
mensen. Dit zorgt voor regionale verschillen.
3.1
Rond 1900 is Groot-Brittannië één van de machtigste landen ter wereld, India is
hiervan een kolonie. De behoefte aan grondstoffen en afzetgebied wordt groot,
wanneer Groot-Brittannië industrialiseert en een grote bevolkingsgroei meemaakt.
India is een exploitatiekolonie, het levert katoen, thee, en zijde. Aan de kust van
India worden spoorwegen gebouwd om alles te kunnen vervoeren naar de havens.
Australië was een vestegingskolonie van Groot-Brittannië.
Na twee wereldoorlogen en een wereldcrisis kwam de macht van Groot-Brittannië
onder druk te staan. Vlak na de tweede wereldoorlog riep Mahatma Gandhi de
onafhankelijkheid op van India. India ging zich dekoloniseren. Uit de kolonie
kwamen toen vier landen: Sri Lanka, Pakistan, en Bangladesh. India werd een
democratisch republiek met een eigen grondwet. Veel Indiërs emigreerde naar
Groot-Brittannië omdat ze hier een beter leven verwachtten. Hierdoor is Groot-
Brittannië een multiculturele samenleving. Zo zijn er in Engeland veel tempels, en
Indiase restaurants. En is in India de tweede taal Engels.
In 1800 woonde de meeste mensen in het platteland in Groot-Brittannië, net zoals in
andere Europese landen. Na tweehonderd jaar woont 90% van de Britse bevolking in
steden. De verstedelijking begon met de komst van de stoommachine. Steenkool
was nodig voor de stoommachine, deze steenkoolmijnen waren in Midden-Engeland.
Rondom de mijnen werden fabrieken gebouwd. Arbeiders kwamen vanuit het
platteland naar de stad om te werken. De steden: Manchester, Birmingham, Leeds,
Sheffield en Liverpool groeide hierdoor.
In India is de verstedelijking veel later op gang gekomen:
1951: 17% van de bevolking woont in steden.
2015: 33% van de bevolking woont in steden.
Er is een duidelijk verschil in de Indiase steden. De rijke mensen wonen in Gated
Community ’s en de arme in slums.
Na de tweede wereldoorlog raakte de zware industrie in Groot-Brittannië ter verval.
De arbeiders werden te duur vergeleken met lageloonlanden, en de milieuwetgeving
werd streng. Er vond de-industrialisatie plaats, Groot-Brittannië veranderde in een
diensteneconomie. Maar dit heeft gevolgen, want: de dienstverlenende bedrijven zijn
gevestigd in London, en niet in de andere steden. In London zijn multinationals en
hoogopgeleide mensen, hierdoor blijven in de andere steden laagopgeleide mensen
over. London wordt een stad van financiële en zakelijke dienstverlening. London
groeit zeer snel in zowel de economie als de mensen, er zijn alleen hoogopgeleide
mensen. Dit zorgt voor regionale verschillen.
