Hoofdstuk 1
Wat is ruimtelijke ordening en planologie?
Het hoofddoel van ruimtelijke ordening en planologie is te zorgen voor een zo goed mogelijke
leefomgeving. Het gaat erom verschillende activiteiten op zo’n manier in de ruimte te plaatsen dat er
zoveel mogelijk ruimtelijke kwaliteit ontstaat. Ruimtelijke ordening geeft het praktische handelen
weer: bijv. het bestemmen van grond tot bouwgrond, zodat op die plek huizen gebouwd kunnen
worden. Planologie is de wetenschap die daarvoor de kennis aanreikt. Een planoloog heeft kennis en
instrumenten om een afweging te kunnen maken of een gebied geschikt is om er huizen te bouwen.
Waarom is ruimtelijke ordening en planologie belangrijk?
Ruimtelijke ordening en planologie is belangrijk omdat de ruimte in Nederland, zeker in de Randstad,
schaars is. De vraag naar ruimte (de ruimteclaim) voor wonen, werken en natuur is groter dan het
beschikbare oppervlak. Planologen en stedenbouwkundigen zijn altijd op zoek naar slimme
oplossingen om zoveel mogelijk activiteiten met elkaar te combineren in een klein gebied. De
afweging welke activiteiten waar het beste kunnen plaatsvinden, behoort tot het hart van de
ruimtelijke ontwikkeling en planologie. De maatschappij heeft hierin een allesbepalende rol en het
verleden en de toekomst zorgen voor dynamiek in het vakgebied. De maatschappij: alle burgers,
bedrijven, overheden en belangengroepen. Zij bepalen welke activiteiten een plaats moeten krijgen
in de ruimte. Zij ondernemen allerlei activiteiten, zij bezitten grond, gebouwen en kennis en zij
hebben wensen voor de toekomst. Die wensen proberen zij via hun politieke stem te verwezenlijken.
Ingrepen in de ruimte vragen om visie en grote voorzichtigheid. We grijpen nu in, maar zijn daarbij
gericht op de toekomst én we moeten rekening houden met het verleden.
Welke kennis hebben planologen nodig om de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving te
verbeteren?
1. In de eerste plaats moeten planologen beschikken over kennis van de leefomgeving zelf: de
verschillende gebieden waarin de planoloog zijn werk doet.
2. In de tweede plaats is de wijze waarop die gebieden gebruikt (kunnen) worden belangrijk.
Kunnen ze worden gebruikt voor wonen, werken en recreëren? Zo ja, hoe?
3. Er zijn verschillende redenen om in te grijpen in de leefomgeving. Elk plan kent minstens één,
maar vaak juist meerdere doelstellingen.
4. Daarnaast hebben planologen kennis nodig over het hoe. Hoe maak je een plan?
5. Een vijfde kennisgebied is dat over het wie.
6. Het zesde kennisgebied betreft de rol van de planoloog zelf. Welke tools heeft de planoloog
om zijn taak uit te voeren (waarmee).
Wat wordt in dit boek verstaan onder het waar, wat, waarom, hoe, wie en waarmee?
Waar: een gebied. De gebiedskenmerken en schaalniveaus.
Wat: een vorm van ruimtegebruik. Ruimtelijke functies: wonen, werken, recreëren, voorzieningen en
vervoer.
Waarom: de reden om in te grijpen in de leefomgeving.
Hoe: planvorming.
Wie: de betrokken actoren.
Waarmee: de tools die een planoloog nodig heeft om zijn taak uit te voeren.
Wie zijn betrokken bij de ruimtelijke ordening en wat is de rol van de planoloog?
Er zijn tal van disciplines betrokken bij de ruimtelijke ontwikkeling van gebieden: geografen,
sociologen, economen, ecologen, verkeerskundigen, watermanagers en nog veel anderen. Ieder
brengt zijn eigen stukje onmisbare kennis mee in het proces. Veel van de kennis van planologen
bestaat dus eigenlijk uit stukjes kennis van andere vakgebieden; genoeg om met iedereen te kunnen