Preoperatieve anamnese (Klinischediagnostiek.nl, z.d.)
Een man, 28 jaar, presenteert zich met progressieve pijnklachten in de rechter
onderbuik op de spoedeisende hulp. Er is geen relevante voorgeschiedenis. Pijn
in de onderbuik kan diverse oorzaken hebben waardoor uitgebreide diagnostiek
belangrijk is. Het lichamelijke onderzoek verteld dat er druk- en loslaatpijn
aanwezig is op het punt van McBurney (zie afbeelding). Er volgt een
bloedonderzoek waaruit blijkt dat de CRP en leukocyten verhoogd zijn. De urine
bevat tevens sporen leukocyten.
Echografie bevestigd de diagnose. Hier wordt een verdikte appendix gezien met veel
ontstoken vet rondom. Dit ontstekingsbeeld, samen met de pijn op het punt van McBurney,
wijst voor 95% op appendicitis (Heineman et al., 2021).
Differentiaaldiagnose
Bij een onduidelijk appendicitisbeeld kan er aanvullend een CT of MRI uitgevoerd worden. De
waargenomen pijn kan passen bij aandoeningen van andere organen in deze buikregio.
Doordat er geen 100% garantie gegeven kan worden kiest men voor een laparoscopische
appendectomie waarbij de eerste fase diagnostisch is. Zo kan er, wanneer de appendix niet
afwijkend is, gezocht worden naar andere oorzaken in het lichaam voor de aanwezige
klachten. Veelvoorkomende differentiaaldiagnosen zijn niet specifieke abdominale pijn,
ontsteking van duodenum/colon en (niet urgente) urologische diagnosen (Heineman et al.,
2021).
Indicaties/ contra-indicaties
Na diagnose dient de appendix binnen 8 tot 24 uur verwijderd te worden. Na deze periode
neemt de kans op perforatie toe. Dit gaat gepaard met een hoger risico op peritonitis,
abcesvorming in het abdomen en postoperatieve wondinfecties (Heineman et al., 2021). De
appendix kan zowel via een laparoscopische als open benadering verwijderd worden. Beide
benaderingen hebben voor- en nadelen die besproken worden met de patiënt.
Een conservatieve antibioticabehandeling is passend bij een simpele appendicitis. Naast dat
het moeilijk is om een simpele- en complexe appendicitis te onderscheiden gaat deze
behandeling gepaard met 20-40% recidiefkans in de eerste twee jaar na behandeling
Een man, 28 jaar, presenteert zich met progressieve pijnklachten in de rechter
onderbuik op de spoedeisende hulp. Er is geen relevante voorgeschiedenis. Pijn
in de onderbuik kan diverse oorzaken hebben waardoor uitgebreide diagnostiek
belangrijk is. Het lichamelijke onderzoek verteld dat er druk- en loslaatpijn
aanwezig is op het punt van McBurney (zie afbeelding). Er volgt een
bloedonderzoek waaruit blijkt dat de CRP en leukocyten verhoogd zijn. De urine
bevat tevens sporen leukocyten.
Echografie bevestigd de diagnose. Hier wordt een verdikte appendix gezien met veel
ontstoken vet rondom. Dit ontstekingsbeeld, samen met de pijn op het punt van McBurney,
wijst voor 95% op appendicitis (Heineman et al., 2021).
Differentiaaldiagnose
Bij een onduidelijk appendicitisbeeld kan er aanvullend een CT of MRI uitgevoerd worden. De
waargenomen pijn kan passen bij aandoeningen van andere organen in deze buikregio.
Doordat er geen 100% garantie gegeven kan worden kiest men voor een laparoscopische
appendectomie waarbij de eerste fase diagnostisch is. Zo kan er, wanneer de appendix niet
afwijkend is, gezocht worden naar andere oorzaken in het lichaam voor de aanwezige
klachten. Veelvoorkomende differentiaaldiagnosen zijn niet specifieke abdominale pijn,
ontsteking van duodenum/colon en (niet urgente) urologische diagnosen (Heineman et al.,
2021).
Indicaties/ contra-indicaties
Na diagnose dient de appendix binnen 8 tot 24 uur verwijderd te worden. Na deze periode
neemt de kans op perforatie toe. Dit gaat gepaard met een hoger risico op peritonitis,
abcesvorming in het abdomen en postoperatieve wondinfecties (Heineman et al., 2021). De
appendix kan zowel via een laparoscopische als open benadering verwijderd worden. Beide
benaderingen hebben voor- en nadelen die besproken worden met de patiënt.
Een conservatieve antibioticabehandeling is passend bij een simpele appendicitis. Naast dat
het moeilijk is om een simpele- en complexe appendicitis te onderscheiden gaat deze
behandeling gepaard met 20-40% recidiefkans in de eerste twee jaar na behandeling