Probleem 2b – Interviewen: dat kan toch iedereen?
Leerdoelen:
Leerdoel 1: Wat houdt een kwalitatief interview in? Of: Wat zijn de kenmerken en de doelen van een kwalitatief
interview?
Leerdoel 2: Welke soorten interviews en welke typen interviewvragen bestaan er?
Leerdoel 3: Welke aspecten zijn belangrijk bij de opzet en uitvoering van een interview?
Boek 1: Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie, p. 187-223
Leerdoel 1: Wat houdt een kwalitatief interview in? Of: Wat zijn de kenmerken en de doelen van een kwalitatief
interview?
Niet voorbij gekomen in dit hoofdstuk.
Leerdoel 2: Welke soorten interviews en welke typen interviewvragen bestaan er?
Halfgestructureerd interview: maakt gebruik van een interviewguide en heeft als doel thema’s aan
bod laten komen tijdens het gesprek.
Face-to-face interview: de interviewer heeft vrijheid om de behandeling van het interview in te vullen
en laat dit verlopen aan de hand van wat de geïnterviewde geeft.
Open interview: er is sprake van een minimale sturing: er is één brede beginvraag die zo goed
mogelijk aansluit bij de leefwereld van de respondent en voor de rest niet.
Narratieve interview: er wordt aan de geïnterviewde gevraagd om zijn hele levensverhaal te vertellen
en er is dan ook focus op hoe de respondent hier zelf orde in aanbrengt.
Soorten vragen:
Open vragen: geven de respondent ruimte om een uitgebreid antwoord te geven in hun eigen
antwoord.
Elicitatietechnieken: het laten zien van bepaald beeldmateriaal of het voordragen van andere stimuli
kan ervoor zorgen dat de respondent hierop reageert.
Vignetten: er wordt gebruik gemaakt van een hypothetische situatie en de respondent wordt
gevraagd wat hij/zij zou doen in zo’n situatie.
Doorvragen: je vraagt door in een aantal situaties:
1. Wanneer het antwoord onduidelijk of onvolledig is. Accepteer geen halve antwoorden.
2. Het antwoord gaat niet in op de vraag.
3. Je vermoedt een sociaalwenselijk antwoord.
4. De respondent weet het antwoord niet of heeft eigenlijk geen mening en je vermoedt dat hij
antwoordt uit beleefdheid. Het is dan beter dat de respondent zegt dat hij geen mening heeft of
het antwoord niet kan geven.
5. Wanneer je het gevoel hebt dat de herinneringen uit het verleden vertekend zijn door het heden.
Dit hoeft op zich geen probleem te zijn, maar je moet dit wel proberen te achterhalen tijdens het
interview.
6. Geef voorkeur aan open, duidelijke en persoonlijke antwoorden en wees op je hoede voor vage
omschrijvingen.
Suggestieve vragen: vragen die al een suggestie geven in de vraag moeten vermeden worden. De
respondent kan hierbij op een weg gezet worden die hij zelf niet zou inslaan.
Openingsvragen: zorgen ervoor dat de respondent went aan de interviewsituatie en zich betrokken
voelt. Hierbij worden er wat gegevens over de respondent gevraagd, die nog niet zo gevoelig zijn.
Inleidingsvraag: je zet de respondent op de weg naar het thema dat je wil onderzoeken en je vraagt
naar de algemene opinie over het onderwerp.
Specifieke vragen: gaan gedetailleerd en concreet over het onderwerp en komen hierbij tot de kern
van het onderzoek.
Besluitende vragen: er wordt een korte samenvatting gegeven en gevraagd wat de respondent het
belangrijkst vond.
Leerdoel 3: Welke aspecten zijn belangrijk bij de opzet en uitvoering van een interview?
Leerdoelen:
Leerdoel 1: Wat houdt een kwalitatief interview in? Of: Wat zijn de kenmerken en de doelen van een kwalitatief
interview?
Leerdoel 2: Welke soorten interviews en welke typen interviewvragen bestaan er?
Leerdoel 3: Welke aspecten zijn belangrijk bij de opzet en uitvoering van een interview?
Boek 1: Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie, p. 187-223
Leerdoel 1: Wat houdt een kwalitatief interview in? Of: Wat zijn de kenmerken en de doelen van een kwalitatief
interview?
Niet voorbij gekomen in dit hoofdstuk.
Leerdoel 2: Welke soorten interviews en welke typen interviewvragen bestaan er?
Halfgestructureerd interview: maakt gebruik van een interviewguide en heeft als doel thema’s aan
bod laten komen tijdens het gesprek.
Face-to-face interview: de interviewer heeft vrijheid om de behandeling van het interview in te vullen
en laat dit verlopen aan de hand van wat de geïnterviewde geeft.
Open interview: er is sprake van een minimale sturing: er is één brede beginvraag die zo goed
mogelijk aansluit bij de leefwereld van de respondent en voor de rest niet.
Narratieve interview: er wordt aan de geïnterviewde gevraagd om zijn hele levensverhaal te vertellen
en er is dan ook focus op hoe de respondent hier zelf orde in aanbrengt.
Soorten vragen:
Open vragen: geven de respondent ruimte om een uitgebreid antwoord te geven in hun eigen
antwoord.
Elicitatietechnieken: het laten zien van bepaald beeldmateriaal of het voordragen van andere stimuli
kan ervoor zorgen dat de respondent hierop reageert.
Vignetten: er wordt gebruik gemaakt van een hypothetische situatie en de respondent wordt
gevraagd wat hij/zij zou doen in zo’n situatie.
Doorvragen: je vraagt door in een aantal situaties:
1. Wanneer het antwoord onduidelijk of onvolledig is. Accepteer geen halve antwoorden.
2. Het antwoord gaat niet in op de vraag.
3. Je vermoedt een sociaalwenselijk antwoord.
4. De respondent weet het antwoord niet of heeft eigenlijk geen mening en je vermoedt dat hij
antwoordt uit beleefdheid. Het is dan beter dat de respondent zegt dat hij geen mening heeft of
het antwoord niet kan geven.
5. Wanneer je het gevoel hebt dat de herinneringen uit het verleden vertekend zijn door het heden.
Dit hoeft op zich geen probleem te zijn, maar je moet dit wel proberen te achterhalen tijdens het
interview.
6. Geef voorkeur aan open, duidelijke en persoonlijke antwoorden en wees op je hoede voor vage
omschrijvingen.
Suggestieve vragen: vragen die al een suggestie geven in de vraag moeten vermeden worden. De
respondent kan hierbij op een weg gezet worden die hij zelf niet zou inslaan.
Openingsvragen: zorgen ervoor dat de respondent went aan de interviewsituatie en zich betrokken
voelt. Hierbij worden er wat gegevens over de respondent gevraagd, die nog niet zo gevoelig zijn.
Inleidingsvraag: je zet de respondent op de weg naar het thema dat je wil onderzoeken en je vraagt
naar de algemene opinie over het onderwerp.
Specifieke vragen: gaan gedetailleerd en concreet over het onderwerp en komen hierbij tot de kern
van het onderzoek.
Besluitende vragen: er wordt een korte samenvatting gegeven en gevraagd wat de respondent het
belangrijkst vond.
Leerdoel 3: Welke aspecten zijn belangrijk bij de opzet en uitvoering van een interview?
