Refractie Skiascopie.
Stappenplan refractie:
- Objectieve refractie
- Subjectieve refractie
- Binoculaire refractie
- Nabijrefractie
Hypermetroop: plus glas, licht valt achter het netvlies
Myoop: min glas, licht valt voor het netvlies
Emmetroop: geen sterkte, licht valt op het netvlies
Astigmatisme: cilinder
Wanneer gebruik je skiascopie?
- Uitgangspositie subjectieve refractie
- Kinderen
- Mensen die de nederlandse taal niet beheersen
Er zijn 2 soorten bundels op een skiascoop:
- Divergent (lichtbron achter waarnemer)
- Convergent (lichtbron voor waarnemer)
Een divergente bundel beweegt gelijk aan elkaar
Een convergente bundel beweegt tegenovergesteld aan elkaar.
Wij werken met een divergente bundel dat betekent
Bij een meebeweging altijd + geven
Bij een tegenbeweging altijd - geven
Bij een convergente bundel is dit precies andersom.
Het uitgangspunt is het creëren van een flits (geen mee en geen tegen beweging)
Voor het meten van een cilinder zie je bijvoorbeeld 2 tegen bewegingen. Als de ene
tegenbeweging sneller gaat dan de andere is er een cilinder (astigmatisme) aanwezig. Deze
bevind zicht in de langzame richting.
Bij 2 meebewegingen bevind de cilinder zich in de meest snelle richting.
De asrichting van de meest positieve waarde is de as.
Als je skiascopie gaat doen werk je altijd met een werkglas. Dit werkglas is verschillend aan
je werkafstand:
Dit is 1/ de werkafstand in M
50cm = +2dpt werkglas
40cm = +2,5dpt werkglas
Stappenplan refractie:
- Objectieve refractie
- Subjectieve refractie
- Binoculaire refractie
- Nabijrefractie
Hypermetroop: plus glas, licht valt achter het netvlies
Myoop: min glas, licht valt voor het netvlies
Emmetroop: geen sterkte, licht valt op het netvlies
Astigmatisme: cilinder
Wanneer gebruik je skiascopie?
- Uitgangspositie subjectieve refractie
- Kinderen
- Mensen die de nederlandse taal niet beheersen
Er zijn 2 soorten bundels op een skiascoop:
- Divergent (lichtbron achter waarnemer)
- Convergent (lichtbron voor waarnemer)
Een divergente bundel beweegt gelijk aan elkaar
Een convergente bundel beweegt tegenovergesteld aan elkaar.
Wij werken met een divergente bundel dat betekent
Bij een meebeweging altijd + geven
Bij een tegenbeweging altijd - geven
Bij een convergente bundel is dit precies andersom.
Het uitgangspunt is het creëren van een flits (geen mee en geen tegen beweging)
Voor het meten van een cilinder zie je bijvoorbeeld 2 tegen bewegingen. Als de ene
tegenbeweging sneller gaat dan de andere is er een cilinder (astigmatisme) aanwezig. Deze
bevind zicht in de langzame richting.
Bij 2 meebewegingen bevind de cilinder zich in de meest snelle richting.
De asrichting van de meest positieve waarde is de as.
Als je skiascopie gaat doen werk je altijd met een werkglas. Dit werkglas is verschillend aan
je werkafstand:
Dit is 1/ de werkafstand in M
50cm = +2dpt werkglas
40cm = +2,5dpt werkglas